- blad nr 20
- 17-12-2016
- auteur A. Klomp
- Flashback
'Waar gaat dit verhaal nu weer naartoe'
Ze staan schouder aan schouder in de deuropening van Sander Dekkers werkkamer op het ministerie. Hoewel er decennia verstreken zijn, is er niet veel fantasie voor nodig om hier leerling en leraar te zien staan. Dekker
Hij is de leraar Frans die je je voorstelt met een immer uitpuilende schooltas onder de arm en een literair citaat paraat voor elke gelegenheid. Een beetje excentriek en eigenwijs en bovenal dol op zijn vak. “Niets veranderd”, concludeert Dekker verderop in het gesprek. Oostenbrink draagt nog altijd schuingeknoopte kiel-achtige overhemden, bedacht en gemaakt door zijn vrouw, en aan zijn broekriem hangt al decennia lang hetzelfde leren heuptasje. En ook de filosofische inslag is er nog, die Dekker vroeger al zo waardeerde. “Piets lessen gingen nooit over grammatica alleen. Hij wist alles aan alles te verbinden. Een verhaal begon bij een onregelmatig werkwoord en eindigde bij de politiek van Mitterrand.” Oostenbrink: “Ik ben heel associatief.” Hij zoekt naar woorden. “Niets staat op zichzelf, snap je? Je denkt: Ha, hier heb ik een losstaand aspect. Maar als je goed kijkt, zit er een tweede aspect aan vast en een derde en ga zo maar door.”
Het maakte dat de uren Frans nooit saai waren, herinnert Dekker zich. “We dachten vaak: O jee, waar gaat dit verhaal nu weer naartoe?” Hij leunt achterover in zijn stoel en heft zijn handen vertwijfeld op, alsof hij weer even in de schoolbanken zit. “Piets ondoorgrondelijke gedachtegangen veroorzaakten verwarring en hilariteit in de klas. Die onrust zette aan tot nadenken. Je wist soms niet hoe het precies zo gekomen was, maar je kende aan het eind van het verhaal opeens een gedicht of een goed Frans recept.”
Het zorgde ervoor dat de jonge Dekker, een echte bčta zonder voorliefde (of talent, naar eigen zeggen) voor de Franse taal, tot op de dag van vandaag gek is op Frankrijk. “We leerden van Piet de Franse keuken en de wijnen kennen. Er waren proeverijen bij hem thuis. Dan kwamen we als jongens van zestien aangefietst en dan stond Piet al klaar met een stokbroodje met kaas.”
Natuurlijk moest er ook gewoon geblokt worden op grammatica. Voor de onregelmatige werkwoorden had Oostenbrink een op school befaamd A4’tje waarop in priegelig handschrift hele rijen vervoegingen stonden, gestructureerd volgens Oostenbrinks eigen logica. Dankzij het A4’tje, de meeslepende lessen en Piets charisma, schopte Dekker het met Frans tot en met de eindexamens. “Weet je het mondeling nog, Piet? Ik eh… had niet alles gelezen.” Een grote grijns verschijnt op Oostenbrinks gezicht. Dekker: “Het werd een heel geanimeerd gesprek over van alles en nog wat, gek genoeg zonder lastige vragen over de ongelezen boeken. Ik dacht: Wat een geluk, daar kom ik mooi mee weg. Zegt Piet bij het afscheid: Dat en dat had je natuurlijk niet gelezen, maar het was wel een goed gesprek en dat is ook wat waard in het leven.”