- blad nr 14
- 17-9-2016
- auteur A. Jonkman
- Column
Brugklasmentor
“Mijn moeder brengt mij deze week nog met de auto naar school. Hoe kom ik dan bij het terrein van de sportdag?” Wie wil Marit achterop nemen? Pieter steekt zijn vinger op. Amal durft mij zachtjes te vertellen dat ik haar naam al vier dagen verkeerd uitspreek.
De deur gaat open en Jan komt wat beduusd binnenlopen. Hij is zeker 10 minuten te laat. Ik schaam mij een beetje, want ik had hem nog niet gemist. “Het spijt mij dat ik zo laat ben, mevrouw. Ik dacht dat het al pauze was.” Waarom dacht je dat? “Dat zei iemand.” Iemand uit deze klas? “Nee, een grote op de gang.” Oh, wat gemeen.
Stiekem vind ik het wel een goede grap. Maar mijn gevoel voor humor is soms een beetje wreed. Daarom wilde ik nooit brugklasmentor worden. Ik kan slecht tegen hulpeloosheid, naar klein leed wil ik niet luisteren en voor veel grappen die ik maak moet je 16 jaar of ouder zijn. Maar nu moest een collega plotseling het mentoraat van deze 1-vwo teruggeven en kreeg ik de dreumesen onder mijn hoede. De bel gaat en ze lopen de klas uit. Er ligt nog een grijs vest, een iPad, een jas, een etui en twee fietssleutels. Eerst maar even twee groepen maken voor de sportdag. Ik heb ze uitvoerig bestudeerd en ik besluit de hertjes bij de bokito’s en de poezen bij de veldmuizen te zetten. De hele klas moedigt elkaar voortdurend aan. Van de vijftien brugklassen worden zij eerste. Het verbaast mij niks. Wat een leuk stel. En wat heb ik in de afgelopen acht jaar veel gemist.