- blad nr 13
- 3-9-2016
- auteur L. Verheggen
- Column
Boter bij de vis
Natuurlijk is het fijn als werkgevers in het onderwijs lobbyen voor meer salaris. De Nederlandse economie draait wat beter en op de markt voor hoogopgeleiden is de concurrentie moordend. Als het onderwijs wil meedingen om de gunsten van studerend Nederland, dan moet er boter bij de vis. De AOb hamert daar al jaren op. Net als de PO-raad bij het rijk, maar we laten ook van ons horen bij de werkgeversvereniging zelf.
Want de werkgevers in het primair onderwijs zijn naïef als ze denken dat het lerarentekort dat nu ontstaat, kan worden bestreden met een loonsverhoging alleen. Willen we een gezond personeelsbestand, dan moeten ook zij onderkennen dat de werkdruk te hoog is, de maatwerkspecialisten van het passend onderwijs te ver van de klas worden geplaatst en dat jong personeel zich pas echt gewaardeerd voelt als ze niet wordt afgescheept met het ene tijdelijke contractje na het andere.
Alleen hoeven de werkgevers daarover geen noodklokken te luiden in Den Haag. De problemen die ik schets, kunnen ze oplossen door hun eigen handelswijze aan te pakken. Als ze daar werk van willen maken, kunnen ze rekenen op onze waardering en hulp. Onze suggesties voor een gezonder personeelsbestand zijn bekend bij de PO-raad.
Het pleidooi voor een beter salaris zullen we koesteren. Maar een noodklok klinkt urgenter als de organisatie die hem luidt er ook zelf alles aan doet om de wervende kracht van de sector te vergroten. Ook rond verkiezingen zijn politici overtuigender tot actie te manen wanneer de PO-raad tegelijkertijd de problemen aanpakt die de sector zelf kan oplossen. Indien nodig is de AOb daarbij altijd bereid bestuurders een spiegel voor te houden.
Liesbeth Verheggen, voorzitter AOb