• blad nr 9
  • 6-5-2000
  • auteur G. van der Mee 
  • Redactioneel

Snap je nu dat ik je van school moet halen¹ 

Dagboek van een dwarse moeder

Hoe diep kan een school zinken? Diep. Dat blijkt uit het dagboek van Karina Schaapman. Een Amsterdamse moeder die in haar eentje de strijd aanbond tegen een onwillig bestuur en van de rechter gelijk kreeg. Volgens hoogleraar Dronkers stelde de gemeente het belang van de directeur boven die van het kind.
Als we buiten zijn heb ik Manita heel wat uit te leggen. Ik vertel haar dat ze de komende tijd heel hard moet werken, net als Tom, en dat ik heel erg geschrokken ben van haar achterstand. Manita is net zo verbaasd, ze had er geen idee van dat ze achterliep. Manita vraagt zich af of haar vriendinnetjes dan ook achterlopen. Ik knik. Ja, ik denk het wel. Snap je nu dat ik je wel van school moet halen?¹
In 1992 doet Schaapman haar drie kinderen op de 14e montessorischool de Jordaan, een groeischool dichtbij huis in de Amsterdamse binnenstad. Ze kiest net als de meeste ouders. Lekker dichtbij, leuke sfeer. In het volste vertrouwen dat het op een Nederlandse school wel goed zit met het onderwijs, de overheid garandeert dat toch? Geen ouder vraagt eerst naar een leerplan, de einddoelen of tussentijdse toetsen alvorens hij zijn kind op een school doet. Schaapman wist niets van het montessorionderwijs, maar zou er al snel achterkomen dat de naam Montessori iedere keer valt als er geen verantwoording afgelegd kan worden, bijvoorbeeld voor de leerachterstand van de kinderen. De school, die bij de start nog maar 114 leerlingen telde maar ieder jaar groeide, had geen leerplan, laat staan een leerlingvolgsysteem. De ouders werden niet op de hoogte gehouden van de vorderingen van hun kind. Wanneer ze er door eigen speurwerk achter komen dat hun kind maanden of zelfs of jaren achter is, of in groep zes nog geen aardrijkskunde of geschiedenis aangereikt kregen, dan lag dat aan de traagheid van de leerling. Die moest immers in zijn eigen tempo kunnen werken. Geen reclame voor het montessori-onderwijs, einddoelen waren volgens de directeur niet nodig, hij maakte van de montessorididactiek een karikatuur, Montessori stond eigenlijk gelijk aan: we doen maar wat en wie daar tegen is weet niet wat montessorionderwijs betekent.

Verontrust
Daarbij moet aangetekend worden dat de verontruste ouders wel alle hulp kregen van de Nederlandse montessorivereniging (NMV) die schriftelijk uitlegde hoe het wel hoort toe te gaan op een montessorischool. Zo heeft de NMV al in 1995 een procedure kwaliteitsbewaking ontwikkeld voor basisscholen. Natuurlijk vindt de directeur van de Jordaan dit onzin.
Eind 1993 wordt de directeur ziek, hij moet vervangen worden door een leerkracht die zijn taken naast haar klas erbij moet doen. In 1994 komt de directeur voor twintig procent terug op therapeutische basis. In de zomer van 1995 is de situatie zo ernstig dat verontruste ouders, Schaapman voorop, alarm slaan bij de inspectie en het bestuur, in dit geval de gemeente. Schaapman koopt in die zomervakantie een aardrijkskunde- en geschiedenisboek om haar zoon Tom bij te spijkeren. Door alle problemen was de school in groep zes niet toegekomen aan deze vakken. En hoe reageert het bestuur? Eind 1995 belooft het bestuur een aantal maatregelen te zullen nemen, de directeur hoeft niet langer vervangen te worden door een leerkracht, er wordt voor drie dagen iemand van het bureau onderwijs gedetacheerd. Verder komt er onderzoek. Aan de achterstand die de leerlingen inmiddels hebben opgelopen wordt geen aandacht besteed. Jaap Dronkers, hoogleraar sociologie aan de universiteit van Amsterdam stelt in zijn voorwoord bij het boek van Schaapman dat de gemeente zich meer gedroeg Œals een machteloze Œprocesbegeleider¹, dan als de verantwoordelijke instantie voor het (openbaar) onderwijs.¹ Volgens Dronkers heeft de overheid haar taak om toe te zien op de kwaliteit van het onderwijs verslonsd.
De toezicht op de kwaliteit van het onderwijs wordt bij de Jordaan voornamelijk uitgeoefend door wanhopige ouders, waarvan er inmiddels al een aantal is overgestapt naar een andere school. Wanneer Schaapman in 1997 hoort dat haar zoon Tom geschikt wordt geacht voor de mavo, maar de leerkracht tegelijkertijd niet kan aangeven wat een leerling van groep acht moet weten wil hij succesvol overstappen naar het voortgezet onderwijs, schakelt ze de onderwijsbegeleidingsdienst in. Uit de test, die Schaapman zelf moet betalen omdat de directeur er geen toestemming voor wil geven, blijkt dat Tom een havo/vwo-niveau heeft hij heeft alleen een forse achterstand opgelopen met de lesstof. De ouders doen hem onmiddellijk op bijles. Op school wordt de test niet serieus genomen. Opnieuw wordt de gemeente ter verantwoording geroepen, deze keer door de medezeggenschapsraad. Maart 1997 wordt er eindelijk een extra leerkracht aangesteld.
In juni van dat jaar stapt Karina Schaapman naar de rechter omdat ze het geld voor de bijlessen en de test terug wil hebben van de gemeente. Zij acht de gemeente als bestuur verantwoordelijk voor de achterstanden die haar zoon opliep.
Ook in hoger beroep geeft de rechter haar tenslotte in 1999 gelijk.

Overwegend zwak
Achteraf kreeg Schaapman ook van de inspectie nog eens volledig gelijk. Uit het integraal schooltoezicht dat door de inspectie in 1999 werd gepubliceerd krijgt de school een vernietigende beoordeling. Naar aanleiding van het bezoek dat op drie dagen in januari 1998 werd gehouden scoort de school op vrijwel alle punt Œzwak¹ of Œmeer zwak dan sterk¹. Daarbij gaat het om de leertijd, het pedagogische klimaat, het didactisch handelen en de leerlingenzorg. Weliswaar was er in het voorgaande jaar een plan van aanpak opgesteld naar aanleiding van de klachten van ouders, maar daar was voor de inspectie op dat moment nog weinig van zichtbaar. De inspectie verklaart de erbarmelijke toestand van de kwaliteit van het onderwijs uit het feit dat de school zich niet afvroeg of haar visie op het onderwijs nog wel strookte met de actuele ontwikkelingen. Er werd bovendien niet nagegaan of het leerproces leidde tot resultaten die bij de leerlingenpopulatie paste. En er was een managementprobleem.
Schaapman kreeg op alle fronten gelijk, haar zoon floreert nu op het vwo. Maar, zo stelde Dronkers tijdens de presentatie van het boek, er zijn maar weinig ouders zoals zij. De meesten zoeken snel een andere school. Hij voegt er eerlijk aan toe dat hij dat zelf waarschijnlijk ook gedaan had, want uit het dagboek blijkt wel dat het hier om een taaie strijd ging die een dagtaak vergde. Het schrijnende is eigenlijk vooral, dat ondanks de aangetoonde wantoestanden, de directeur en veel leerkrachten vast bleven houden aan hun eigen gelijk. Dronkers vindt dat de gemeente de rechtspositie van het personeel (zoals het op therapeutische basis laten terugkeren van de directeur) stelt boven de belangen van de kinderen. In zijn voorwoord schrijft hij: ŒGeen onderwijsgevende van deze falende school is afgerekend op disfunctioneren, terwijl de kinderen wel de gevolgen van dat falen moesten dragen.¹ Hij vraagt zich bovendien af waarom een school niet sneller gesloten wordt. Tijdens de presentatie zegt staatssecretaris Adelmund dat tot zo¹n maatregel pas ¹Aan het eind van de rit¹ wordt besloten. Dronkers: ³Maar dan zijn al veel kinderen slachtoffer geworden.²

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.