- blad nr 9
- 6-5-2000
- auteur J. van Aken
- Redactioneel
Kinderen willen zich herkennen in een boek
De tijd staat stil als je leest
Elisabeth (12) van basisschool de Cirkel in Utrecht is voorleeskampioen van de stad Utrecht en werd onlangs tweede van de regio Utrecht. ³Ik heb een paar keer per week geoefend met de juf en thuis las ik mijn moeder en zus voor. Dat was handig, want ze vertelden me wat ik meer moet doen: naar het publiek kijken, niet te langzaam en niet te snel praten en dat ik echt moet meeleven met het boek. Dat betekent dat je echt vertelt en niet alleen maar voorleest. De laatste keer las ik voor uit Spijt van Carrie Slee, zij kan goed schrijven.
Mijn favoriete boek? Afblijven van Carrie Slee is wel grappig en ook een beetje zielig. Je kan er veel van leren. Het gaat over drugs. Door het boek weet je dat later geen drugs moet gaan gebruiken. Het boek gaat over een meisje dat heel goed kan dansen. Ze speelt in een videoclip en gaat pillen innemen om nog beter te kunnen dansen, dus raakt ze verslaafd. Een vriend gaat haar helpen, die geeft de man van de pillen aan bij de politie en dan is ze niet meer verslaafd. Het loopt wel goed af ja.
Pjotr van Jan Terlouw heb ik tot de helft gelezen, dat boek vond ik niet leuk. Van Roald Dahl heb ik een heleboel gelezen. De Heksen, Mathilde, Joris en de geheimzinnige toverdrank en De grote vriendelijke reus. Mathilde vond ik denk ik het leukst, daar heb ik ook de film van gezien. Mathilde was niet helemaal zoals ik gedacht had, in de film was ze veel jonger.
Soms lees ik drie boeken in een week, als ik niks anders te doen heb, meestal twee in een maand. Mijn moeder zegt altijd dat ik veel moet lezen, dat dat goed is voor later en voor school, maar ik lees alleen voor de lol.²
Fantasie
Wera van Hoof, Natacha Berbers, Wander Rutgers en Boris Coret zijn elf jaar. De een wordt zoals ze zegt hyperactief van lezen, de ander vindt het juist ontspannend. Een ding hebben ze gemeen. Ze raken (ook over boeken) niet uitgepraat.
Mijn lievelingsboek is Geheimen van het wilde woud van Tonke Dragt, waarin een ridder een verloren vriend moet zoeken², vertelt Wander. ³Het fijne van lezen is dat je helemaal in je boek zit. Net alsof je zelf op dat paard zit.² Wera¹s lievelingsboek heet Achtste-groepers huilen niet van Jacques Vriens en gaat over een meisje met leukemie. ³Zo zielig², verzucht ze. ³De hele klas leeft met haar mee, dat is mooi om te lezen.² Droevige boeken leest Wera liever niet voor het slapen gaan want dan ³blijft het in mijn hoofd zitten². Natacha heeft als favoriet boek een Harry Potter van J.K. Rowling meegenomen. Als ze erover vertelt, wordt ze regelmatig aangevuld of onderbroken met belangrijke gebeurtenissen (Hij blaast zijn tante op!) die de anderen zich herinneren uit het boek. Natacha: ³Het is een grappig boek en het verhaal gaat steeds anders dan je denkt. Ik hou van magie, als ik lees ga ik bedenken hoe het zou zijn als het echt is en dan wil ik dat ook. Daarvan word ik hyperactief. Daarom lees ik altijd om vijf uur en niet voor het slapen.² Dat een boek spannend is, vinden de vier leuk. Maar dat verhalen echt lijken is voor Boris ook belangrijk. ³Kruistocht in spijkerbroek is spannend, een beetje grappig en soms verdrietig. Het is best een hard boek, er gaan ook mensen in dood², vertelt hij. Hij vindt niet dat er typische meisjesboeken en jongensboeken bestaan. ³Een boek over verliefdheid zou ik ook lezen², denkt hij. ³Als het maar niet de hele tijd gaat over hoe verliefd ze wel niet zijn.² Het lijkt hem ook ingewikkeld om over verliefdheid te schrijven ³De liefde is zo moeilijk te begrijpen², verklaart hij met een hand onder zijn kin. Natacha: ³Meisjesboeken zouden over lammetjes en paardjes gaan, maar ik zie geen verschil tussen meisjes- en jongensboeken.² Wander houdt van boeken over het verleden. ³Zo¹n sterke gast met een gun, is niets voor mij. Ik lees liever over lansen dan over supergestuurde raketten. Als je Thea Beckman leest, weet je hoe het was vroeger.²
Op school doen ze best veel met kinderboeken, vinden de vier. Op Boris¹ school wordt er nog vaak voorgelezen. ³In elke pauze leest de meester voor², vertelt hij enthousiast. De andere drie zitten op een andere school, waar voorlezen niet vaak voorkomt. ³Heel erg jammer², zegt Wera. Ze hoeft niet lang na te denken over de vraag of ze vindt dat lezen goed is voor je. Je gaat mensen anders begrijpen. Soms lees je verhalen waarvan je denkt Œdat wist ik nog niet¹. Ik lees liever dan dat ik televisie kijk. Bij een boek zie je geen beelden voor je, die moet je zelf bedenken. Je mag meer zelf je fantasie gebruiken.² Boris zegt dat hij de beelden op televisie juist erg mooi vindt. Wander: ³Ja, maar je kan geen video in bed kijken.² ³En ook niet op vakantie², is Boris het wel met hem eens. ³Ik vind lezen heel relaxed. Je leert veel fantasie te hebben, maar daar word ik ook wel eens moe van.² Voor Wera staat de tijd stil als ze leest. ³Het maakt je even los, alsof je zweeft.² Wander vindt ook dat hij veel leert van lezen. ³In boeken over geschiedenis leer je hoe de mensen vroeger leefden en wat ze meemaakten, zoals in Anne Frank. En zo¹n dagboek kan niet op televisie.²
Moord
Askalu (15) zit in drie-mavo van het Sint Gregoriuscollege in Utrecht. Ze leest niet echt veel vindt ze zelf, maar ze vindt het wel leuk. Ze laat een dik boek over spijbelen zien. Met Nederlands gaan we het over spijbelen hebben, dus ik heb even wat informatie opgezocht. Voor haar meest recente boekverslag las ze Moordspel in het bos. ³De schrijver weet ik niet meer². ³Pas aan het eind van het verhaal, in de laatste bladzijden wordt verteld wie de moord heeft gepleegd, dat maakt het spannend. Ik houd van spannende boeken, van crimis. Elke Nederlandse les hebben we het op school wel over boeken, maar echt literatuuronderwijs krijgen we niet. Er wordt wel genoeg aandacht besteed aan literatuur bij ons op school. We moeten elke maand drie verslagen maken, dat is niet te veel. Ik begin altijd vroeg, dus lukt het wel. De leraren zetten er dan voldoende bij of de opmerking ze het zelf ook gelezen hebben.²
Ik lees ook boeken als ik geen verslagen hoef te maken. Je kunt je helemaal inleven in de personen, dat kan bij tv niet, daar is het al voor je uitgedacht. Ik houd ook erg van de detectives van Stephen King, al kijk ik eigenlijk vooral zijn films. De meeste leerlingen in mijn klas houden niet van lezen, die zijn vooral bezig met tv kijken en uitgaan.² Ze heeft zojuist weer een boek geleend. ³Desnoods met geweld, van Jan de Zanger, geloof dat het niet echt spannend is, maar ik zie wel. De koning van Katoren was een erg saai boek, als het in het begin al saai is, lees ik het niet uit.²
Herkenning
Kinderen lezen anders tegenwoordig², weet Lia Reedijk (47). Zij is in 1981 de Utrechtse Kinderboekwinkel begonnen. ³Vroeger zat iedereen gezellig in de kamer met een krant of boek. Nu lezen kinderen in bed of in de auto, wanneer ze niets anders kunnen doen.² Wat volgens haar niet is veranderd is naar wat voor boek kinderen op zoek zijn. ³Een kind wil zich herkennen in een boek, het moet aansluiten op datgene waar ze zelf mee bezig zijn. Een boek als Alleen op de wereld blijft verkopen, want elk kind voelt zich een beetje zo. Daarom zijn boeken als Pluk van de Petteflet en Sjakie en de Sjokoladefabriek zo tijdloos. Het zijn gewone jongetjes die alleen de boze wereld in moeten.²
De kasten van de Kinderboekwinkel aan de Ganzenmarkt staan tjokvol. Bijna alle boeken die er zijn voor kinderen tot zeventien jaar staan rug aan rug. Erg groot is de winkel niet maar dat vindt Lia Reedijk juist plezierig. ³Ook kinderen vinden het prettig, de winkel is zo voor hen overzichtelijk.² Reedijk is erg enthousiast over haar werk. Ze leest gemiddeld twee boeken per dag. ³Mensen die hier komen willen graag horen wat wij vinden van de boeken die we hebben. Daarom moeten wij weten waar ze over gaan. Wie hier werkt hoeft niet alles zelf te hebben gelezen, maar wel veel. Werken in een kinderboekwinkel is echt een vak, het is een grote algemene boekwinkel in een notendop. We hebben boeken over hoe auto¹s in elkaar zitten, kinderbijbels, poėzie, romans en van alles moet je veel weten.²
Oorspronkelijk komt Reedijk uit het middelbaar onderwijs. Tijdens het lesgeven kwam ze op het idee van een boekwinkel voor kinderen. ³Tijdens mijn studie Nederlands was ik invaller op een school. Ik wilde kinderen laten zien hoe goed boeken voor je kunnen zijn², herinnert ze zich. ³Dat lukte. Op ouderavonden vertelden ouders me dat hun kinderen voor het eerst een boek van Sinterklaas hadden gevraagd. Ik maakte ze enthousiast door boeken uit te kiezen waarvan ik dacht dat ze zouden aanspreken bij kinderen. Zo lazen we De koele meren des doods, hele discussies voerden we daarover. Kinderen praten graag over keuzes die je maakt en daar zijn boeken een aanleiding voor.²
Nog steeds weten Reedijk en haar collega¹s kinderen enthousiast te maken. Vaste klanten krijgen ze dan ook het meest in de winkel. ³Omdat kinderen hier vaak komen, krijgen we een vertrouwensband met ze waardoor we ook boeken kunnen aanraden waarin ze op het eerste gezicht niets zien.² Zoals Harry Potter van J.K. Rowling. ³Ons leek het eerst ook niets. De voorkant zag er niet uit en niemand had zin om het te lezen. Een collega nam het op zich en was meteen razend enthousiast. We lazen het allemaal en ik bestelde meteen meer. En nu hebben we al de Harry Potter fanclub², lacht Reedijk. Ook leerkrachten komen -soms met leerlingen- bij haar in de winkel om zich te laten adviseren voor een boek in de klas. ³Scholen moeten wel voorzichtig zijn als het gaat om de keuze van een boek, vindt Reedijk. ³Als een leerkracht Spijt van Carry Slee kiest, vertel ik er wel bij dat het over zelfmoord gaat. Je kunt niet kinderen daarover laten lezen en er verder niets mee doen in de klas.² Kinderen betrekken bij de keuze van een boek, stimuleert ze om te lezen, denkt Reedijk. ³Ook in de klas moet je over boeken praten, zodat kinderen leren dat er geen kinderachtige meisjesverhaaltjes in staan, maar dat in boeken heus het echte leven voorkomt.²