- blad nr 5
- 5-3-2016
- auteur . Overige
- Opinie
De domsten van de school
Je hoeft de kranten maar open te slaan en je ziet wat de tendens is in het huidige onderwijs. ‘Versneld traject voor vwo-leerlingen.’ Of: ‘Technasium is hot!’ Meer dan ooit concurreren scholen met elkaar om de crème de la crème van de achtstegroepers binnen te halen.
Niets ten nadele van de leerlingen die gezegend zijn met een hogere intelligentie; voor hen is uitdagend onderwijs enorm van belang. Maar dit is vaak het kroost van hogeropgeleiden en dat heeft sowieso betere kansen.
De vmbo-leerling wordt vaak vergeten, en dan vooral de basisleerling. Op onze school werken we met een heterogene onderbouw; twee jaar zitten kinderen van alle niveaus in één klas. Wij geloven in dit systeem omdat er na het advies van de basisschool nog kans is op groei. Dit niet zonder succes; regelmatig doen leerlingen examen op een niveau hoger dan hun basisschooladvies.
Per jaar heb ik zo’n twee, drie leerlingen met het stempel ‘basis’ in de klas, bijna allemaal met een taalachterstand. Bij de Cito-toets scoorden zij minimaal, ook omdat de opdrachten van die toets enorm talig geformuleerd zijn.
Liefst neem ik alle leerlingen onder mijn vleugels. Toch zijn 28 er wat veel. Ik verlies er elk jaar wel een paar. Het zijn de basisleerlingen van wie ik doorgaans het eerst ga houden, maar wellicht om de verkeerde redenen, uit medelijden.
Ik heb best een hekel aan het woord basisleerling. Meer dan het simpelste kunnen deze leerlingen niet; dat is eigenlijk wat we met deze term willen zeggen.
Ook ik heb mezelf er eens op betrapt om een leerling op een dergelijke manier te kwalificeren. Tijdens een leerlingbespreking, jaren terug, noemde ik Jovano een echte basisleerling. Na twee jaar kon ik niet anders dan hem met hetzelfde niveau naar de derde sturen. Ik hoor het hem nog zo zeggen: ‘Zie je nou wel, ik hoor bij de domsten van school.’
Slik.
Ons onderwijssysteem claimt voldoende kansen te bieden voor iedereen. Gelukkig slaagt doorgaans 100 procent van al onze basisleerlingen. Maar aan de onderkant van het onderwijs is er meer plek voor verdriet, dan dat er ruimte is voor groei. Wij maken dat deze leerlingen zichzelf als de domsten van de school betitelen. En daarin kan ik hen soms alleen maar gelijk geven; beneden basis is er helemaal niets.
Op zo’n moment kan ik proberen te troosten wat ik wil, maar deze leerlingen zullen zich altijd de mindere voelen. Ons onderwijs is zo ingericht en als docent deel ik de klappen uit.
Bart Ongering werkt op een middelbare school in de Amsterdamse Bijlmer
Dit artikel verscheen eerder in dagblad Trouw