- blad nr 5
- 5-3-2016
- auteur W. de Lange, de
- Column
Hip en blij
Menigeen staart naar een youtube-clip en moet met stemverheffing bewogen worden het juiste beeld op het scherm te toveren. Het moge duidelijk zijn: we werken hier aan 21ste eeuwse vaardigheden.
Bijna alle tieners van Nederland beschikken over een smartphone, die hen moeiteloos in de beste bibliotheken van de wereld kan brengen. Ze hebben thuis en op school toegang tot pc’s, die het hun nog makkelijker maken om naar het Rijk der Kennis te zweven.
Maar al die power en al dat vernuft worden op scholen als de onze ingezet voor muziek, voor games, voor afspraakjes en om ‘you bitch’ of ‘zwerver’ of ‘hoer’ te app’en naar iemand waarvan de glimlach je niet aanstaat. (‘Zwerver’ schijnt het ergste te zijn.)
Zo nu en dan dwingt de school de leerlingen even flink met iets te oefenen, met spelling, met procentsommen, met Engelse woordjes. Dat gaat op de computer sneller en zelfstandiger. Maar zijn dat nou 21ste eeuwse vaardigheden?
Het ‘debat’ over de digitalisering van het onderwijs lijkt in Nederland niet verder te komen dan een soort blije hipheid en het advies alle feiten maar uit de algemene ontwikkeling te schrappen, want ‘die kunnen ze op internet opzoeken’. Daarbij wordt over het hoofd gezien dat leerlingen op scholen als de onze feiten op moeten zoeken als ‘in welk werelddeel ligt Nederland?’, ‘hoeveel jaar zitten er in een eeuw?’, ‘wat is democratie?’ en ‘aan welke boom groeit de wol?’.
Het lijkt nu, alsof ik hier leuk probeer te doen. Maar dat is niet zo. Er groeien in het Nederland van nu tienduizenden kinderen op met een gebrek aan algemene ontwikkeling en een gebrek aan leesvaardigheid, waar het gemiddelde arbeiderskind van een eeuw geleden zich rot voor zou hebben geschaamd. En wij maar hip en blij.
Gelukkig hebben de goden de organisatie van 34 geïndustrialiseerde landen Oeso en haar onderwijs-onderzoekspoot Pisa geschapen. Om de drie jaar onderzoekt Pisa de kennis en vaardigheden van vijftienjarigen in de aangesloten landen, van de VS tot China, van Noorwegen tot Nieuw-Zeeland. Nederland heeft de uitkomsten van 2015 maar zoveel mogelijk genegeerd, want die waren niet blij en niet hip.
Wat blijkt namelijk? Dat leerlingen die op traditionele wijze goed geschoold zijn in taal en wiskunde, op alle vlakken beter scoren. In Shanghai en in Zuid-Korea, bijvoorbeeld, wordt op school weinig met computers gewerkt, maar wel veel gelezen en aan wiskunde gedaan. De kinderen in die landen zijn zelfs in het surfen en zoeken op internet beter dan kinderen uit landen die zwaar in hardware op scholen hebben geïnvesteerd.
Kinderen die nooit goed hebben leren lezen, zoals mijn leerlingen, kunnen ook op het internet niet surfen, niet zoeken, niet vinden, niet lezen en niet mentaal verwerken. Een computer kan een kind niet leren lezen en niet leren denken. Dat moeten wij doen.