• blad nr 5
  • 5-3-2016
  • auteur R. Voorwinden 
  • Redactioneel

De opmars van Rekentuin, Taalzee, Muiswerk en Snappet 

Nieuwe tools bedienen leerling op eigen niveau

Hallo, ik ben uw robot. Ik ben Rekentuin, Taalzee, Muiswerk of Snappet, en ik neem u veel routineklusjes uit handen. Ik laat alle leerlingen opdrachten op hun eigen niveau maken, geef ze direct feedback en soms ook instructie. Maar vrees niet, leraar: ik kan echt niet zonder u.

Leraren hebben weinig te vrezen van robots, stelde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid onlangs. Want machines zijn nu eenmaal niet zo goed in werk dat draait om sociale vaardigheden, empathie en creativiteit.
Maar robots kunnen de leraar wel veel klussen uit handen nemen, zoals nakijken of het geven van wat extra instructie. En die robots zijn er al, in de vorm van programma’s als Rekentuin/Taalzee, Muiswerk en Snappet.
Bij Rekentuin/Taalzee (programma’s van het bedrijf Oefenweb) kunnen leerlingen opgaven maken in de vorm van spelletjes: over klokkijken of bijvoorbeeld percentagesommen, over woordenschat of zinsontleding. De opgaven worden automatisch aangepast aan het niveau van elk kind.
Muiswerk biedt, naast opgaven, de leerlingen ook instructie en feedback. Ook bevat Muiswerk meer onderdelen, zoals studievaardigheden en Spaans.
Snappet is, grof gezegd, een oefenboekje op een tablet. Na de klassikale instructie gaan de leerlingen allemaal tegelijk op hun tablets aan de gang, waarbij de oefeningen aansluiten op de lesmethode. Daarnaast biedt Snappet leerlingen de mogelijkheid om op hun eigen niveau aan eigen leerdoelen te werken.
Al die programma’s of tools, in ict-termen worden volgens eigen opgave van de ontwikkelaars gebruikt op zo’n 1500 verschillende basisscholen. Het gebruik verschilt wel enorm. De ene school gebruikt één tool, een andere school gebruikt er twee naast elkaar. Bij de ene school heeft een tool een centrale plek in het onderwijs: de vernieuwingsscholen van O4NT gebruiken bijvoorbeeld vaak Rekentuin/Taalzee en Muiswerk. Andere scholen gebruiken een tool alleen in bepaalde groepen of alleen als huiswerk.
Het sterkste punt van de tools is dat ze allemaal oefenstof of lesstof op maat bieden. De oefeningen worden dus meteen aangepast aan het niveau van het kind.
Daardoor blijkt dat er binnen één groep enorme niveauverschillen kunnen zijn, zegt Marthe Straatemeier, directeur van Oefenweb, het bedrijf achter Rekentuin/Taalzee: “Bij hoofdrekenen blijkt dan bijvoorbeeld dat sommige leerlingen wel twee groepen voorlopen op de rest. En andere leerlingen twee groepen achter. Voor programma’s als de onze maakt dat niet uit: elke leerling krijgt automatisch opgaven op zijn eigen niveau aangeboden. Maar voor een leerkracht is het een enorme uitdaging om in zijn eentje op al die verschillende niveaus in te spelen.”
Leerkracht Sandra Kwakkel (van basisschool de Toonladder in Nieuwegein, die werkt met Snappet) ziet ook dat het hard kan gaan met de differentiatie. “Ik behandelde laatst in de klas de persoonsvorm, maar sterke leerlingen kwamen kort daarna al bij het ‘werkwoordelijk gezegde’ terecht. Toen gingen de vingers omhoog: Eh, juf...”
“Je ziet de verschillen groter worden als sommige leerlingen niet meer worden tegengehouden door de rest van de klas”, zegt Linette Eveleens, directeur van Muiswerk. “Op verzoek van de scholen hebben we bij de groepen 7 en 8 bijvoorbeeld nu ook al stof van de brugklas toegevoegd. Want sommige leerlingen beheersten alle stof van de basisschool al.”

Dashboard
Het tweede sterke punt van de nieuwe tools is het dashboard: het overzicht van wat de individuele leerlingen precies presteren. Bij Snappet ziet de leerkracht al meteen, direct in de klas, op zijn scherm hoe het de leerlingen vergaat. Hierdoor kan hij direct ingrijpen als blijkt dat een leerling moeite heeft met de stof. Bij de twee andere tools kijkt de leerkracht vooral achteraf.
“Ik kan zien hoe lang de leerlingen bezig zijn geweest met een oefening, hoeveel procent van de antwoorden ze goed hebben en bijvoorbeeld hoe lang ze naar uitleg kijken”, zegt leerkracht Aschraf Amri van de Baanbreker in Den Haag (die Muiswerk gebruikt).
“Ik haal zoveel informatie uit het overzicht van Rekentuin en Taalzee”, zegt leerkracht Jenny van de Brug (van de Brug uit Houten). “Stel dat ik wil weten of een leerling bepaalde sommen al beheerst. Dan pak ik de cijfers erbij. Geeft de leerling de goede antwoorden, maar doet hij nog te lang over de opgaven? Dan zit de oplossingsstrategie er wel in, maar heeft hij de sommen nog niet geautomatiseerd. Dat soort informatie haal je echt niet uit een papieren werkboekje.”
In theorie hoef je als leerkracht minder apart te toetsen als je Muiswerk, Rekentuin/Taalzee of Snappet gebruikt. De programma’s toetsen immers zelf, en vrijwel continu. Leerkracht Van de Brug merkt dat het inderdaad zo werkt. “Ik krijg de informatie die ik nodig heb nu gewoon uit het dashboard. Al zit ik natuurlijk nog wel vast aan de methodetoets voor ons leerlingvolgsysteem.”
De drie programma’s zijn voor leerlingen makkelijk te bedienen. Voor leraren ook. Soms wel te makkelijk, zegt directeur Straatemeier van Oefenweb. “Leerkrachten vergeten soms dat ze de programma’s zelf kunnen instellen. Ze kunnen bijvoorbeeld zelf bepalen welke oefeningen de leerlingen op welke momenten maken, zodat de opgaven beter aansluiten op hun lessen.”
De aanbieders geven daarom vaak stoomcursussen om leerkrachten vertrouwd te maken met de ins en outs van hun tools. Directeur Eveleens van Muiswerk: “We laten de leerkracht bijvoorbeeld zien hoe hij in Muiswerk een overzicht per kind kan uitdraaien. Dan kan je bij een oudergesprek heel handig laten zien dat het, bijvoorbeeld, met de spelling van een kind hartstikke lekker gaat, maar dat het nog wel even moet trekken aan de grammatica.”

Onmisbaar
Grote vraag is natuurlijk of dergelijke programma’s de leraar overbodig gaan maken. “De leraar is onmisbaar”, zegt directeur Eveleens van Muiswerk. “Er moet toch iemand blijven die in de gaten houdt of een leerling goed vooruitgaat, of dat hij aansturing nodig heeft. En er moet iemand zijn die af en toe een complimentje geeft. Want een compliment van je leraar; daar kan geen programma tegenop.”
“Wij maken de leraar niet overbodig”, zegt ook Straatemeier van Oefenweb. “We proberen alleen de minder leuke aspecten van het vak leuker en efficiënter te maken. Dan krijgen leraren meer tijd om te doen waar ze goed in zijn: lesgeven, instructie geven en verdieping.”
Ook volgens de internationale lijst van bedreigde beroepen, samengesteld door onderzoekers uit Oxford, is de kans heel klein dat het beroep docent ergens in de komende twintig jaar wordt geautomatiseerd. Voor onderwijsassistenten zou dat risico veel hoger liggen: de kans is zo’n 50 procent dat hun baan door automatisering op de tocht komt te staan.
Leerkracht Kwakkel van de Toonladder in Nieuwegein merkt daar nog niets van. Als zij op haar dashboard ziet dat er leerlingen achterblijven, gaat haar onderwijsassistent die leerlingen meteen extra ondersteunen. “Instructie en begeleiding blijft toch mensenwerk. Ict is mooi, maar een tablet kan geen breuken uitleggen.”

{portret 1}
Minder werkdruk

Aschraf Amri, leerkracht groep 8, de Baanbreker in Den Haag, gebruikt Muiswerk.
“Wij gebruiken Muiswerk, voornamelijk om leerlingen er hun huiswerk mee te laten maken. Het bevalt ons erg goed. Zo is het bijvoorbeeld heel handig dat leerlingen bij een opdracht eerst uitleg te zien krijgen. Dat is een extra instructie, want we leggen de stof uiteraard eerst zelf uit. Het is nooit van: Ga jij maar direct achter Muiswerk zitten.
Je moet bij die uitleg wel opletten, want het programma gebruikt soms andere termen dan wij hier op school. Wat wij bijvoorbeeld de ‘ik-vorm’ noemen, heet in Muiswerk de ‘stam’. Maar goed, we proberen als leerkrachten eerst zelf alle opdrachten uit, dus als we tegen verschillen aanlopen kunnen we de leerlingen daarop voorbereiden.
Het is verder handig dat je in Muiswerk kunt bijhouden hoeveel procent van de opgaven de leerlingen goed moeten beantwoorden. Voor zwakke leerlingen kun je een niveautje lager kiezen.
Ik merk dat leerlingen liever huiswerk maken op Muiswerk dan op papier. Werken op de computer of tablet spreekt hen toch meer aan. Bovendien wordt de stof gedifferentieerd aangeboden, waardoor die steeds precies op hun eigen niveau is.
Voor mij is Muiswerk ook makkelijker: ik hoef geen huiswerkbladen meer bij elkaar te zoeken, te printen of te kopiëren. Dat neemt toch een portie werkdruk weg.”

{portret 2}
Minder nakijken

Jenny van de Brug, leerkracht groep 5, de Brug in Houten, gebruikt Rekentuin/Taalzee.
“Dit schooljaar zijn we met de hele school begonnen met Rekentuin en Taalzee. Zelf gebruik ik Rekentuin al wat langer, voor leerlingen die een eigen leerlijn rekenen hebben.
De programma’s zijn volledig adaptief: zodra een individuele leerling de stof beheerst, krijgt hij weer iets nieuws. Als de ene leerling bijvoorbeeld nog bezig is met optellen en aftrekken, werkt de ander soms al met grote keersommen.
De beloningen die de leerlingen met de oefeningen kunnen verdienen, zijn heel motiverend. Het is voor de kinderen echt een trigger om aan de slag te gaan. Als ze zien dat het slecht gaat met hun vissen in de Taalzee, kruipen ze meteen achter de tablet of de chromebook om meer oefeningen te maken.
Of Rekentuin en Taalzee mij tijd opleveren!? Vraag je nu serieus aan iemand in het onderwijs of er tijd over is? Niet echt dus. Maar ik kan mijn prioriteiten anders stellen. Ik hoef minder na te kijken, want de leerlingen zien automatisch wat ze goed of fout doen. Dus kan ik mijn energie in andere dingen steken, zoals het analyseren van de voortgangsrapportages in Rekentuin en Taalzee. En op basis van die rapportages kan ik mijn instructie aan de leerlingen weer aanpassen. Dat maakt mijn onderwijs een stuk rijker.”

{portret 3}
Meer meters

Sandra Kwakkel, leerkracht groep 7, de Toonladder in Nieuwegein, gebruikt Snappet.
“Na de klassikale instructie gaan de leerlingen niet aan de slag in papieren werkboekjes, maar op de tablet met Snappet. Daarop maken ze de opgaven, in bijvoorbeeld rekenen, spelling en taal.
Verder kunnen de leerlingen ook extra opdrachten maken: dan werken ze in de ‘plus’ van een les. Snappet differentieert automatisch: het niveau van de opgaven wordt aangepast aan het niveau van de leerling. De leerlingen zien dan ook bij welk leerdoel ze nog betere resultaten kunnen behalen. Verder kan ik in het werkpakket zelf opdrachten klaarzetten in Snappet. Op deze manier kunnen kinderen op hetzelfde moment aan verschillende leerdoelen werken.
Ik gebruik Snappet nu drie jaar, en ik merk dat het me tijd oplevert. Tijd die ik weer in de kinderen kan stoppen, bijvoorbeeld om extra uitleg te geven aan de instructietafel. Ik denk ook dat de resultaten van de kinderen erop vooruitgaan, al kan ik dat nog niet met cijfers onderbouwen. Maar de kinderen maken nu gewoon meer opdrachten dan vroeger. Ze maken meer meters, en dat merk je.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.