- blad nr 5
- 5-3-2016
- auteur J. Poortvliet
- Redactioneel
Gebrekkige info over asielkinderen is ‘knullig’
Het Algemeen Dagblad vroeg documenten op bij het ministerie van Onderwijs over het aantal asielkinderen en in hoeverre ze naar school gaan. Een vrijgegeven grafiek van het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) laat zien dat in 2015 12.261 kinderen tussen de vier en achttien jaar asiel in Nederland aanvroegen. Of zij ook naar school gaan, houdt het COA niet bij. DUO, de overheidsinstantie die specifiek onderwijsgegevens bijhoudt, weet op haar beurt wel de nationaliteit van leerlingen, maar niet of het asielkinderen betreft.
Fouten
Dekker wil deze data nu koppelen, maar zegt dat dit ‘geen routineklus’ betreft. Juristen zoeken uit of het wettelijk mag en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) helpt bij de technische kant. De naam, geboortedatum en nationaliteit van het kind moeten in beide systemen overeenkomen, terwijl daar ‘(onvermijdelijke) fouten en verschillen’ in staan, aldus Dekker in zijn toelichting bij de vrijgegeven documenten.
Zonder duidelijke aantallen is bijvoorbeeld onduidelijk hoeveel docenten nodig zijn, aldus een medewerker van Lowan
Heumensoord
Eenmaal op school blijken de vluchtelingenkinderen ook lastig in beeld te houden. Zowel De Volkskrant als Trouw gingen eind februari op reportage richting Heumensoord, een tentenkamp vlakbij Nijmegen dat als noodopvang fungeert voor drieduizend asielzoekers. 555 kinderen worden daar dagelijks met bussen van de opvang naar een oud vmbo-gebouw in Nijmegen gebracht. Althans, op papier zijn het 555 kinderen, in de praktijk lopen er zo’n 510 leerlingen, schetst onder meer basisschooldirecteur Harrie Clemens in Trouw: ‘Deze gezinnen gaan soms een tijd naar familie, naar Deventer of Den Helder, of Amsterdam. We hebben kinderen gehad die in week vier opeens verschenen. Er zijn er zelfs een paar die we hier nog nooit hebben gezien.’
Essentieel
Volgens Europese richtlijnen moeten asielkinderen binnen drie maanden naar school. Kinderombudsman Marc Dullaert heeft dat liever sneller. Hij bezocht in december, januari en februari zes opvangvoorzieningen in Nederland, waarvan vier noodopvanglocaties. In zijn rapport zegt Dullaert: ‘Kinderen die asiel aanvragen, zijn vaak al lange tijd van onderwijs verstoken geweest vanwege hun vlucht en oorlog in het land van herkomst.’ Ook wijst hij op de daginvulling van school: ‘De structuur die onderwijs biedt, is essentieel voor kinderen in de noodopvang.’