• blad nr 3
  • 6-2-2016
  • auteur A. Jonkman 
  • Column

 

Geluk

Taal is voor mij mooier dan wiskunde. Dat komt, denk ik, omdat ik taal beter begrijp. Van het horen van een geweldige oneliner van Harvey Specter uit de televisieserie Suits kan ik dus meer genieten dan van het bewijs van de laatste stelling van Fermat. Als wiskundedocent kom ik daarmee behoorlijk uit de kast. Toch zou ik op school geen ander vak willen geven. De vraagstukken die je als leerling voorgeschoteld krijgt, de frustraties die zij soms moeten overwinnen, de verschillen in aanleg waarmee zij worden geconfronteerd, bieden mogelijkheden voor karaktervorming, het vergroten van doorzettingsvermogen, het creëren van onderlinge solidariteit en sociale cohesie in een klas. Ik durf te beweren dat mijn vak geen enkele leerling onverschillig laat. Het is bijna dagelijks letterlijk huilen en lachen bij wiskunde.
Deze week wilde ik proberen leerlingen van groepen 8 uit de omgeving met een havo- of vwo-advies tijdens een gastles ook iets van die ervaring mee te geven. Aan de derde groep die ik voor mijn neus krijg, vraag ik: “Als je 24 keer met een dobbelsteen gooit, hoe vaak verwacht jij dan een 6 te gooien?” Ik ga de vingers langs en noteer de antwoorden. Verreweg de meesten kiezen voor 4 keer. Nog iemand die een ander aantal verwacht? Een guitig jongetje met donkere krullen zegt: 20! Ze voeren het experiment uit en de meerderheid turft inderdaad 4 keer een 6. De werkelijke kans dat je bij 24 keer gooien 4 keer 6 ogen boven krijgt is 0,214. De kans dat je 20 keer een 6 gooit is 0,0000000000014. Albert Einstein schijnt gezegd te hebben: Als een idee in eerste instantie niet volslagen idioot klinkt, dan wordt het nooit wat. Die quote spreekt mij erg aan. Met het antwoord van de krullenbol kan ik persoonlijk veel meer dan met het antwoord ‘4’. Over ‘20’ kun je met de klas eindeloos filosoferen, ‘4’ heb ik zo uitgelegd. Ik vraag de leerlingen hoe hun klasgenoot volgens hen aan het antwoord ‘20’ was gekomen. “Yuri roept altijd gekke dingen.” “Twintig keer kan best, want het blijft toeval.” “Hij zegt maar wat, want hij wil aandacht.” “Misschien zijn deze dobbelstenen van de Action niet goed, mevrouw. Dat kan.” De klas lacht en hun begeleiders achterin ook. Ik vraag het Yuri zelf. Hij zegt: “Ik heb mijn hele leven al heel erg veel geluk.” Wat een mooi vak.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.