• blad nr 3
  • 6-2-2016
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

 

40 dagen niet schelden

Gegiechel in de klas. Moeten we echt scheldwoorden opschrijven? “Ja, je mag alles opschrijven.” Het hek is van de dam, tientallen scheldwoorden worden opgeschreven en genoemd. En dan volgt de uitdaging: veertig dagen niet schelden.

Tekst Marry Schoemaker

Arnold Helmantel en Renate Ruygh geven een gastles op christelijke basisschool de Merlettes in Kootstertille. Ze zijn van Tûmba, het Friese expertisebureau voor discriminatiezaken. Ze hebben de leerlingen van groep 6/7 en 8 goed aangespoord. De woorden ‘homo’, ‘kankerhoer’, ‘kutneger’ en ‘vluchteling’ worden genoemd. Soms voorzichtig, soms met wat bravoure. Hoe meer scheldwoorden de revue passeren, hoe meer opwinding in de klas ontstaat. Dan gaat Ruygh op het bureau van de leerkracht zitten. Opeens valt op dat ze maar één been heeft. “Jullie hebben vast gezien dat ik met krukken binnenkwam. Ik mis een been. Dat komt omdat ik kanker heb gehad.” Een grote stilte daalt neer in de klas. “Als ik hoor dat iemand met ‘kanker’ scheldt, denk ik terug aan die nare tijd dat ik in het ziekenhuis lag, misselijk, kaal, niet wetend of ik beter zou worden.”
De kinderen zijn onder de indruk. Een leerling van wie een familielid kanker heeft, zegt: “Ik vind het echt onvoorstelbaar als je daarmee scheldt.”
Helmantel tegen de klas: “Jullie voelen perfect aan dat die scheldwoorden eigenlijk niet kunnen.” Vervolgens vertelt hij dat hij een zoon heeft die als vluchteling vanuit Angola naar Nederland kwam. “Als ik je buiten met ‘vieze neger’ zou horen schelden, zou ik niet zo relaxed reageren als ik nu doe”, zegt hij. En ‘mongool’? In de klas zitten twee leerlingen met een broertje of zusje met het syndroom van Down. Die vinden dat niet leuk. “En stel dat jouw beste vriend je straks wil vertellen dat hij homo is, maar jij scheldt met dat woord. Dan durft hij niet”, stelt Helmantel.
De leerkracht vraagt aandacht voor de vloeken die zijn genoemd en waar Helmantel niet op in is gegaan. “Die doen pijn”, zegt ze. “Wie z’n opa en oma gaan naar de kerk”, vraagt Helmantel. Een enkeling steekt zijn hand op. “Bij je opa en oma thuis vloek je toch niet, als je weet dat dat hun zeer doet.”
Helmantel vertelt dat schelden is aangeleerd en daagt de leerlingen uit om een contract te tekenen om samen het gebruik van het scheldwoord ‘kanker’ en andere kwetsende woorden weer af te leren. Veertig dagen niet schelden. “Door het verhaal zo te brengen, masseren we de leerlingen natuurlijk om het contract te tekenen”, vertelt hij achteraf.
Een leerling twijfelt. “Voor de een is het moeilijker dan voor de ander. Wil je het proberen, of ga je het verstieren”, vraagt Helmantel. De leerling besluit te tekenen en krijgt net als de anderen een kleurig armbandje ter herinnering. Ook plaatselijk wethouder Max de Haan, aanwezig bij de les, tekent het contract.
En ja, je mag nog ‘kut’ zeggen, en ook ‘kanker’, zegt Helmantel. “Je bent baas over je eigen woorden. Maar als je weet dat een woord iemand kwetst en je kiest daarvoor, is het wat anders.”
Het project ‘40 dagen niet schelden’ is de afgelopen jaren acht keer uitgevoerd in de bovenbouw van basisscholen in Friesland en het eerste jaar van een mbo, en eenmaal op een school in Veenendaal. Op de eerste scholen kregen de leerlingen de optie een vervangend woord te gebruiken in plaats van een scheldwoord, bijvoorbeeld ‘popcorn’. “Maar toen gingen leerlingen dat woord heel vaak zeggen”, aldus Helmantel. “Ik ben daar mee opgehouden, want daar gaat het niet om.”
Jos van Berkum, hoogleraar communicatie, cognitie en emotie aan de Universiteit Utrecht, onderstreept dit. “Mensen zullen altijd sterke woorden nodig hebben om zich uit te drukken en hun emoties te uiten, naar zichzelf of naar anderen. Juist die woorden waar een taboe op ligt, zijn het krachtigst. Die woorden verbieden, versterkt het taboe alleen maar, en dus ook het effect. En een ander woord aanbieden, zal niet werken, want op zo’n woord ligt geen taboe. Je moet op een andere laag insteken: op het respect naar elkaar. Vanuit besef van gelijkwaardigheid kun je ervoor kiezen woorden die anderen kwetsen niet te gebruiken.”

Pesten
Scholen betalen ongeveer vijfhonderd euro voor het project, inclusief tussentijds bezoek en finale. Basisschool ’t Holtpad in Nijeholtpade kreeg het project afgelopen november gratis aangeboden door de gemeente Weststellingwerf in het kader van de Week van Respect. Aan de bijgeleverde lessuggesties voor tijdens de veertig dagen kwamen ze niet toe. “Het lukte niet om dat te doen in de drukke decembermaand”, aldus directeur Anita de Vries. Helmantel regelde dat Foppe de Haan ook langskwam, trainer en coach bij SC Heerenveen. Hij vertelde over taalgebruik op het voetbalveld. “Dat was een gouden greep”, vertelt de Vries.
Op ’t Holtpad is de finale alweer een maand achter de rug. “Laatst uitte een leerling van groep 7 op de gang een verwensing”, vertelt De Vries. “Toen zei ik: Weet je nog dat we dat project hebben gedaan? O ja, zei hij toen.”
Helmantel: “Het project gaat voorbij en ik weet niet hoe lang het effect duurt. Maar als je zoiets niet doet, is de bewustwording er ook niet. Een school meldde dat er ook merkbaar minder werd gepest na dit project. Op sommige scholen besloten ouders spontaan mee te doen. ‘Eigenlijk is het te gek dat ik dit via mijn kinderen moet leren’, zeiden ze.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.