- blad nr 3
- 6-2-2016
- auteur D. van 't Erve
- Redactioneel
Groen onderwijs vreest teloorgang
TEenzaam staat de boerenkool in een rijtje op het uitgestrekte land, waar vanuit de schuur de geiten het hardst om aandacht blèren. “In de zomer, als de dieren buiten lopen en alles groeit en bloeit, is het hier nog mooier”, vertelt Ben ter Haar, terwijl hij met zijn voet een witte fazant op afstand probeert te houden. “Dat beest is me al eens in de nek gesprongen namelijk.” Sinds 2013 is Ter Haar locatiedirecteur van Aoc Oost in Twello, het agrarisch opleidingscentrum dat onderwijs biedt aan 1100 vmbo- en mbo-leerlingen. Hij is trots op het moderne, imposante gebouw waarin de twee onderwijssoorten met elkaar zijn verweven en zijn verdeeld in vier homes, waardoor leerlingen zich volgens hem snel thuis voelen.
Het groen onderwijs groeit floreert (zie kader op pagina..), al gaat het in Twello wel heel hard. De vmbo-afdeling is van 550 leerlingen in 2012 gegroeid naar 860. De inschrijvingen voor volgend schooljaar bereikten al voor de herfst de limiet; de school heeft voor het eerst een wachtlijst ingesteld. Het nieuwe gebouw is volgens Ter Haar debet aan de populariteit, net als de kwaliteit en kleinschaligheid van het onderwijs. “Daarnaast is het imago sterk veranderd: van een school waar je alleen boer kunt worden, naar een goed en leuk vmbo waarna je nog alle kanten op kunt. Bovendien is het door programma’s als Boer zoekt vrouw ook opeens stoer om boer te zijn.”
Koffer
Groen onderwijs heeft een bijzondere status. Als enige onderwijstype valt het onder het ministerie van Landbouw, dat inmiddels is ondergebracht bij het ministerie van Economische Zaken (EZ). In 2013 besloot EZ tot een bezuiniging op het groen onderwijs van 55 miljoen euro vanaf dit jaar, waarvan 28 miljoen voor rekening komt voor de aoc’s. “Deze maatregel is onrechtvaardig en heeft verstrekkende gevolgen”, vertelt Willem Huiskamp, voorzitter van het college van bestuur van Aoc Oost. “Dat de extra budgetten voor innovatie verdwijnen, daar kunnen we misschien nog mee leven, maar in diezelfde koffer zitten ook de gelden voor praktijkleren. Dat treft onze basisbekostiging: 90 procent van ons onderwijs is praktisch ingericht.”
De AOC-raad, waarin de twaalf aoc’s zijn vertegenwoordigd, heeft twee jaar lang zonder succes geknokt tegen deze bezuinigingen, die zij zien als rechtsongelijkheid. Uit berekeningen van adviesbureau Berenschot blijkt dat een aoc vanaf dit jaar zo’n duizend euro per leerling minder krijgt dan een roc. Het verschil tussen de vergelijkbare opleidingen dierenartsassistent en doktersassistent loopt zelfs op tot 1.740 euro. Onderzoek van de ministeries van Onderwijs en Economische Zaken wijst uit dat het groen onderwijs jarenlang ‘relatief ruimhartig is gefinancierd’ en dat het na de bezuinigingen juist wel meevalt met de verschillen in bekostiging. Minister Jet Bussemaker van Onderwijs gaf eind vorig jaar aan hierdoor geen reden te zien om het groen onderwijs tegemoet te komen.
“Het beeld dat het om extra middelen zou gaan en dat we altijd al meer bekostigd zijn dan de roc’s, klopt gewoon niet”, verzucht cvb-voorzitter Huiskamp. Vanwege de
Vooral aoc’s met veel praktijkbegeleiders en -voorzieningen in huis, zoals een paardenhouderij met manege en stallen, zullen de gevolgen direct voelen. Wat het voor Aoc Oost, met vijf locaties in Overijssel en Gelderland, gaat betekenen, kan Huiskamp nog niet precies inschatten. “Vanaf augustus gaat het bij ons heel nadrukkelijk spelen. We zullen minder praktijkdocenten kunnen inhuren en ik sluit gevolgen voor ons eigen personeel niet uit.”
Topbloemisten
Blauwe grasparkieten kwetteren nerveus in hun kooitje, een rode ara kijkt rustig in het rond, terwijl de muisjes hoog beginnen te piepen als drie leerlingen het dierenlokaal van Aoc Twello binnenlopen. Een meisje houdt een duimstok voor het hok van een cavia: “Dit is sowieso 1 meter ongeveer”, zegt ze tegen haar klasgenoten die driftig aantekeningen maken. “Wat is er nou mooier dan het metriek stelsel te leren door het opmeten van hokken”, zegt locatieleider Ben ter Haar. “Net als op andere vmbo’s ligt de nadruk op de theorie, maar door de koppeling met de praktijk gaat die voor leerlingen leven.”
“Pas op hoor”, roept een docent bij het verlaten van het lokaal, “er is een chinchilla ontsnapt.” “O dat is niet zo erg hoor, we zijn ook al een keer een slang kwijtgeraakt”, grapt Ter Haar. “Echt”, vraagt het meisje. “Vet zeg!”
Een rondleiding langs alle praktijklokalen, van techniek tot bloemisterij en horeca, en de theorielokalen op de bovenverdieping duurt al snel een uur. Het moderne duurzame gebouw, met wanden vol planten om het CO2-gehalte te verlagen, staat in schril contrast tot de bezuinigingen. “Het is best luxe geworden”, erkent Ter Haar, die vanaf 2008 samen met zijn voorganger en het team de nieuwbouw vormgaf. “Door de crisis konden we goedkoper bouwen en ons zo wat extraatjes permitteren. Dat zou nu niet meer lukken.”
Ter Haar maakt zich zorgen over de gevolgen van de miljoenenbezuiniging. “We zijn voorloper van de kennisindustrie wat groen onderwijs betreft. Samen met het bedrijfsleven zetten we in op ontwikkelingen als stadslandbouw en een duurzame groene sector. Zonder voldoende geld is het maar de vraag wat er van overblijft”, vertelt hij. “Een simpel voorbeeld: het inhuren van topbloemisten voor gastlessen, kunnen we straks wel op onze buik schrijven. Terwijl we het grootste bloemenexportland ter wereld zijn en er behoefte is aan goedopgeleide vakmensen. Onze docenten gaan wel op praktijkstages, maar de ontwikkelingen gaan eigenlijk te snel om ze goed te kunnen volgen. Alleen al de werking van een tractor is bijvoorbeeld zo totaal veranderd, dat ik laatst niet eens wist hoe ik ‘m aan de gang moest krijgen”, zegt Ter Haar die in het verleden ook rij-instructeur is geweest.
In een hal met zwart zand op de grond werken achttien leerlingen, gekleed in groene overalls en laarzen. “Nou, meneer, doe ik het goed”, vraagt een jongen aan Ter Haar terwijl hij naar zijn rijtje stoeptegels wijst. “Ja, dat ligt er wel stevig in, maar liggen ze ook wel recht?” De jongen legt meteen zijn waterpas erop om het te controleren.
In de kassen ernaast zijn de ramen beslagen. Aan hoge tafels poten de leerlingen stekjes in zwarte plastic bakjes. “Blegh”, zegt een meisje als ze haar vingers ziet waarop de witte nagellak nauwelijks meer zichtbaar is.
Wolterink moet erom lachen. Hij werkt al twintig jaar op deze locatie en heeft de leerlingpopulatie zien veranderen. “Leerlingen zijn nu minder groen georiënteerd. Dat is niet erg hoor. Natuurlijk is het leuk als leerlingen voor jouw vak kiezen, maar dat wil niet automatisch zeggen dat ze enthousiaster zijn. Een goede band opbouwen is daarvoor belangrijker: leerlingen willen veel voor je doen als de relatie goed is.”
Verhuizen
De Tweede Kamer ziet een oplossing in de verhuizing van het groene onderwijs naar het ministerie van Onderwijs om zo de bekostiging gelijk te trekken. Voorwaarde is dat de verworvenheden van het groene onderwijs (doorlopende leerlijnen en een sterke binding met het bedrijfsleven) behouden blijven. Het kabinet gaat onderzoeken hoe deze verhuizing het beste kan worden vormgegeven, en hoe de bezuiniging van 33 miljoen verder ingevuld kan worden. Een definitief besluit wordt overgelaten aan een nieuw kabinet.
De AOC-Raad heeft geen bezwaar tegen de overheveling naar OCW als de bekostiging daadwerkelijk gelijk wordt getrokken. Zowel het agrarisch bedrijfsleven als Wageningen University hechten aan de status aparte van het groene onderwijs. Zij vrezen een teloorgang van de sterke verticale onderwijskolom en de hechte verankering met het onderzoek en de praktijk. “Die vrees is onterecht”, zegt Willem Huiskamp, cvb-voorzitter Aoc Oost, “want daarvoor hebben we helemaal geen vakdepartement nodig. Roc’s zijn toch ook in staat om intensief contact met het bedrijfsleven te onderhouden?” Hij ziet de verhuizing naar OCW als een logisch gevolg. “Ik ga ervan uit dat het nieuwe kabinet kiest voor overheveling en deze enorme fout in bekostiging zal herstellen.”
{kader}
Groene cijfers
Onder groen onderwijs vallen alle opleidingen op het gebied van voeding, natuur en leefomgeving, variërend van vmbo tot wetenschappelijk onderwijs. Sinds 2000 stijgt het aantal deelnemers sterk, het totaal ligt nu op ruim 80 duizend. Alleen het aantal leerlingen van de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) daalt fors, net als op andere mbo-scholen. Er zijn 49 instellingen, waaronder 12 aoc’s en 31 middelbare scholen met een groene afdeling.
Het groene vmbo telt 35 duizend leerlingen, waarvan 13.700 leerlingen leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) volgen. Een derde van de vmbo’ers stroomt door binnen een aoc, de meerderheid gaat naar een ander mbo. Het aantal deelnemers op het groene mbo bedraagt 26 duizend. Ter vergelijking: er gaan 465 duizend deelnemers naar een roc of vakschool.
Het groene onderwijs scoort over het algemeen goed als het gaat om kwaliteit en opbrengsten. Zo is het studieresultaat (binnen vier jaar een diploma) op het mbo bovengemiddeld en ook op het hoger onderwijs steekt het studiesucces gunstig af bij overige hbo- en wo-opleidingen. Het aantal vrouwelijke deelnemers stijgt, op het mbo is de verhouding zo goed als gelijk. Het aantal allochtone leerlingen neemt ook iets toe, maar vergeleken met andere scholen blijft de belangstelling klein. Met nog geen 10 procent van de leerlingen van niet-westerse afkomst (en in vmbo zelfs nog geen 7 procent), zijn de scholen witte bolwerken.