• blad nr 20
  • 12-12-2015
  • auteur R. Wisman 
  • Redactioneel

Combinatie van groepen redt krimpende school 

Maar wie is nu eigenlijk jullie juf?’

Basisschool de Schutse in het Drentse Aalden heeft 51 leerlingen en werkt met combinatiegroepen van meer dan twee klassen. Een juf werd rekenspecialist, een ander taalspecialist.

Kwart voor elf. Merije en Renate (beiden 11) zitten gebogen over hun rekenboek op het leerplein centraal in de school. “Voor de pauze hadden we een kwartier rekeninstructie. Toen legde de juf uit hoe we de sommen moeten maken, vertelt Renate. “Als je het snapt, kan je meteen beginnen. Als je het niet snapt, krijg je net zo lang uitleg tot je het wel snapt.” Het was wennen: veel zelfstandigheid en geen vaste leerkracht of leerplek meer. “Nu we het gewend zijn, snappen we het beter”, zegt Renate. Merije: “En we mogen elkaar ook helpen.”
De 51 leerlingen van basisschool de Schutse in Aalden zijn verdeeld over drie basisgroepen. De ruimten in het schoolgebouw zijn ingericht als rekenrijk, taalrijk, leesrijk en stiltelokaal.
In de hal en in de gang zijn leerpleinen gekomen. Na de daginstructie volgt iedere groep zijn eigen weg binnen de schoolmuren. Op maandag krijgt groep 4 om negen uur een half uur rekeninstructie in het rekenrijk, groep 5 en 6 beginnen zelfstandig met hun weektaken in hun lokaal of op het leerplein en de kinderen van de groepen 7 en 8 krijgen om de beurt een kwartier taalinstructie in het taalrijk. De vaste plek om te leren verdwijnt geleidelijk. Basisgroep 1, 2 en 3 volgen goeddeels hun eigen programma met een leerkracht in het eigen lokaal. Wel krijgen de kinderen van groep 3 twee keer per week een half uur reken- en taalinstructie. De kinderen vanaf groep 4 doen steeds meer van hun schoolwerk in hun basislokaal of op het leerplein. Het gemaakte taal- en rekenwerk leggen de kinderen in speciale bakjes: ‘af’ of ‘nog niet af’. De volgende dag krijgen ze het nagekeken weer terug.

Lievelingsplekje
Het is heerlijk rustig op het leerplein waar Merije en Renate met z’n tweeën een eilandje voor vier bemannen. Aan de muur hangt een poster met vijf geluidsniveaus: stil (1), fluisteren met je buur (2), rustig praten met je groep (3), luide spreekstem (4) en laat je gaan (5). Op het leerplein geldt niveau 1. Renate: “In het begin zaten we met vier kinderen uit groep 8 aan een tafel. Dat was te rumoerig. Nu mogen er niet meer dan twee kinderen uit dezelfde groep aan een leereiland zitten.”
Aan de ene kant is een rij met computerwerkplekken. Her en der staan eilandjes met ladekasten. Iedere jaargang heeft een eigen kast, iedere leerling heeft een eigen laatje om spullen in op te bergen. Tussen en naast de ladekasten zijn werkplekken ingericht. Achter de kast met techniekspullen zit Lobke (11) aan een tafeltje alleen te rekenen. “Dit is mijn lievelingsplekje”, zegt ze. En rekenen is haar lievelingsvak. “Ik snap het meteen. Met taal heb ik meestal meer uitleg nodig.”
Voor de leerlingen die zelfstandig werken, ligt een houten dobbelsteen op tafel. Ligt deze op rood, dan willen ze niet gestoord worden. Ligt deze op groen, dan mag dat wel. Ligt de dobbelsteen op een vraagteken, dan willen ze geholpen worden.
Onderwijsassistent Margot Grobben en stagiair Roald lopen rond om leerlingen met vragen te ondersteunen. Terwijl Grobben op haar horloge kijkt, pakt ze Taal in blokjes

, materiaal dat ze nodig heeft voor de ondersteuning van een paar taalzwakke kinderen uit groep 4. Haar eigen kinderen zaten vroeger ook op deze school. “Ik heb jaren gehoopt dat de school op deze manier zou gaan werken”, vertelt ze. “Kinderen leren in hun eigen tempo de stof beheersen. Als de methode het tempo bepaalt, raken kinderen met een leerprobleem meteen op achterstand.”

Schaven
Toen schoolleider Max Tetelepta twee jaar geleden een balletje opgooide over Teamonderwijs op Maat (TOM) was het team meteen enthousiast. Leerkracht Mirja Jager: “Je gooit wel even wat op de hobbel, maar Max wees ons erop dat we vooruit moeten kijken. Hoe kunnen we ons in de toekomst onderscheiden en inspelen op leerbehoeftes?”
De dalende leerlingenaantallen vormden aanleiding om het onderwijs te vernieuwen. Vier jaar geleden telde de Schutse nog 66 leerlingen. Tetelepta: “De loop is in Aalden naar de openbare school naast ons. Daar gaan 160 kinderen naartoe.” De noodzaak groeide om het bestaan van de school te rechtvaardigen. Omdat de Schutse altijd al met vier combinatiegroepen werkte, besloot Tetelepta daarop voort te borduren. “De onderwijskwaliteit was prima, we zijn dus goed met de meergroepenstructuur”, concludeerde hij. “Daarnaast was het duidelijk dat we van het leerstof jaarklassensysteem af moesten.” Het was zoeken naar een vorm die bij de leerkrachten en de kinderen paste. Voor het team was de overgang naar TOM-onderwijs een enorme ommezwaai. Een juf werd rekenspecialist, een ander taalspecialist. De school werd anders ingericht. Het ontbreken van vaste werkplekken zorgde voor praktische obstakels. Waar moesten de kinderen hun spullen laten? De ladeblokken stonden eerst allemaal bij elkaar. Toen de kinderen daar allemaal tegelijk voor stonden te dringen, was direct duidelijk dat het anders moest. “Als iets niet werkt, moet je flexibel zijn om het te veranderen”, zegt Tine Gé Demmer, taalspecialist en duojuf van basisgroep 6, 7 en 8. “De grote lijnen van het begin zijn overeind, maar we zijn continu aan het schaven. Dit werkt wel, dit werkt niet”, zegt Jager. “Het kost veel tijd, maar het geeft ook veel energie.”

Control freaks
Om met haar duocollega te overleggen, komt Demmer op haar vrije dag terug. “Als je iets nieuws gaat doen, moet dat er staan. Ook naar de ouders en de kinderen toe”, legt ze uit. Een groot voordeel van de nieuwe onderwijsvorm vindt Demmer dat er veel meer sprake is van differentiatie die bovendien meteen zichtbaar is. Kinderen die meer aankunnen, krijgen extra stof in hun weektaak. Voor kinderen die de basisstof in een lager tempo verwerken, is aandacht en ondersteuning tijdens de instructie. Kinderen die meer rust en structuur nodig hebben, krijgen overigens wel een vaste werkplek. Ook zijn er koptelefoons die het geluid dempen voor kinderen die zich moeilijk kunnen concentreren.
Ook voor de ouders was het wennen. “Maar het is eigenlijk vergelijkbaar met een rooster van het voortgezet onderwijs. En dat vinden ouders prettig. ‘Fijn dat ze al worden voorbereid op de middelbare school’, zeggen ze.” De cito-score was goed vorig jaar, en zelfs het aantal leerlingen nam weer iets toe. Tetelepta: “We zijn aan het consolideren.”
Als Demmer een nadeel moet noemen, dan is het dat ze nu minder overzicht heeft over het niveau van de kinderen. “Dat heb ik moeten loslaten”, bekent ze. “We zijn nu met zijn allen verantwoordelijk voor de kinderen. Gelukkig zijn we allemaal control freaks

, maar het gevoel is anders: het zijn niet meer mijn kinderen, het zijn onze kinderen.”
De leerlingen Merije en Renate merken dat ook. Op de vraag wie nou eigenlijk hun juf is, kijken ze elkaar giechelend aan. “Eigenlijk zijn ze dat allemaal.”

Meer combinatiegroepen
Het aantal combinatiegroepen op basisscholen lijkt te groeien. In 2013 was 41 procent van de groepen een combinatiegroep, in 2014 was dat 44,4 procent.
Deze gegevens komen voort uit steekproefonderzoek van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Deze organisatie verzamelt sinds 2010 leerlinggegevens van alle basisscholen over groep en leerjaar. De registratie heet BRON (basisregister onderwijsdeelnemers) en daarin geven scholen het aantal groepen, leerjaren en combinatiegroepen aan. De registratie geeft op zichzelf geen eenduidig overzicht van het aantal combinatiegroepen en de groei daarin, aldus Tea Jonkman van DUO. Dat heeft diverse oorzaken. In het dagelijks spraakgebruik wordt met ‘groep 1’ bijvoorbeeld zowel het leerjaar als de groepsnaam aangeduid. Veel scholen hebben nog een ‘klassieke’ groepsindeling (ze hebben geen combinatiegroepen) en maken geen verschil.

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.