- blad nr 20
- 12-12-2015
- auteur W. de Lange, de
- Column
Jullie
Maandag de 16e dus, nog lang geen twaalf uur. We zijn bezig met der en die en das. Ik sta nog niet schrap. En van stille Alina had ik al helemaal geen ongevraagde bijdrage aan een nog niet begonnen discussie verwacht. Ik reageer als een journalist, niet als een pedagoog. “Onzin, Alina, er zijn een heleboel mensen over in de Palestijnse gebieden. Het is heel erg, wat Israël daar doet, maar er worden daar minder mensen gedood dan in een heleboel landen er omheen.”
Ze ontvangt mijn weerwoord met wantrouwen en ongeloof. Dat wist ik wel. Torn ik hier op tegen thuis en buitenlandse tv-zenders? Ik denk dat ze op dit moment geen docente voor zich ziet, die meer weet dan zij en daar graag verandering in wil brengen. Ik denk dat ze een arrogante tatta-mevrouw ziet, die ten onrechte denkt meer te weten. Dat is in ieder geval wat Destiny vindt: “Jullie vinden Parijs belangrijker, want dat is jullie ellende! De rest kan jullie niet schelen.” Als dat geen klare taal is! De bel gaat, maar gered zijn we niet.
Zou ik anderhalf jaar geleden hebben overwogen om stilte te vragen voor de honderden slachtoffers in Gaza, als het toen geen zomervakantie was geweest? Nee. Waarom niet, eigenlijk? Omdat ik zou hebben gedacht: Darfoer, Zuid-Soedan, Oost-Congo met hun honderdduizenden, miljoenen doden, Syrië, Irak… we zouden aan praten op school niet meer toekomen. Maar Parijs…. Parijs is een straat verderop, ook voor Alina. Kijk naar de foto’s van het Bataclan-publiek voor de slachting en je ziet niet alleen mijn zoon en zijn vrienden staan, maar ook de grote zus van Alina met die van Marwan, de oudere broer van Destiny, de neef van Jermain. Bij wijze van spreken natuurlijk.
Zou Alina hebben overwogen om voor Gaza om stilte te vragen? Ik denk het niet, eerlijk gezegd. Misschien krijgt ze van thuis mee, dat ze zich uiterlijk maar zoveel mogelijk moet voegen, anders kan je wel iedere dag de barricade op en daar kom je niet verder mee. Waarschijnlijk is Gaza voor haar eigenlijk heel ver. Onze leerlingen nemen op politiek gebied sowieso nooit het initiatief. Maar dat maakt nog niet, dat ze vinden dat wij recht van spreken hebben.
Het is moeilijk lesgeven zonder recht van spreken. De strijd tegen de tatta’s wordt door een onredelijke enkeling ook gevoerd, als een leerling zeer terecht op zijn of haar sodemieter krijgt wegens ernstig wangedrag en pesterij. Sommige ‘kaaskoppen’ zeggen weer vreselijke dingen over hun ‘jullie’, met veel bommen en granaten. Maar de meeste leerlingen vinden moord moord en daar zijn ze tegen. De klas van Alina was stil, om 12.00 uur, en Alina ook.