• blad nr 20
  • 12-12-2015
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

 

Grote steden helpen onbevoegde leerkrachten

Scholen moeten zorgen dat hun leraren met de juiste papieren voor de klas staan, vindt de onderwijsinspectie. In Rotterdam en Den Haag, de regio’s met het hoogste percentage onbevoegdheid, zitten honderden leraren met hun neus in de boeken.

Tekst Richard Hassink

In het verleden kneep de Onderwijsinspectie nog vaak een oogje dicht als middelbare scholen onbevoegde leraren voor de klas hadden staan. Die tijd lijkt voorbij. De inspectie heeft aangekondigd scherper te gaan toezien op de bevoegdheid van leraren. En het lerarenregister dat in 2017 verplicht wordt en dat alleen openstaat voor bevoegde leraren, zet nog wat extra druk op de ketel. Ook staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs heeft zijn mond vol van het onderwerp. In een recent stuk aan de Tweede Kamer rept hij over initiatieven van regionaal samenwerkende scholen en lerarenopleidingen die zich richten op het verhogen van de bevoegdheid van het docentencorps door leraren in de opleiding maatwerk en financiële steun te bieden. Als ‘succesvolle’ voorbeelden noemt hij de regionale initiatieven in Rotterdam (Platform Rotterdam Onderwijsarbeidsmarkt) en Den Haag (De Rode Loper). Misschien is het niet helemaal toevallig dat juist deze twee regio’s aan bod komen. In een onderzoek naar bevoegdheden van leraren in het voortgezet onderwijs uit 2011, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW, blijkt dat Haaglanden en Rijnmond de landelijke koplopers zijn als het gaat om onbevoegde lessen. Beide scoren meer dan 20 procent, het landelijk gemiddelde ligt op 16,5 procent.
Verklaring
Christa Thoolen, projectleider bij Platform Rotterdam Onderwijsarbeidsmarkt, heeft wel een verklaring voor het hoge percentage onbevoegd gegeven lessen. “In Rotterdam zijn relatief veel vmbo-scholen. En juist daar zijn veel leraren in dienst met een pabo-achtergrond. Het overgrote deel daarvan is onbevoegd, maar omdat deze pabo’ers pedagogisch en didactisch een streepje voor hebben op leraren met een tweedegraads bevoegdheid, is het veelal oogluikend toegestaan.”
Volgens programmaleider Martin van der Harst heeft regio Den Haag een achterstandspositie ten opzichte van andere grote steden. “Wij hebben hier geen tweedegraads lerarenopleidingen, dus we moeten bevoegde leraren uit andere steden hierheen lokken en dat gaat vrij moeizaam.” Van der Harst legt uit dat de naam van het programma, een samenwerkingsverband van 41 middelbare scholen in de regio, daar in 2007 ook uit ontstaan is. “We rollen als het ware de rode loper uit voor nieuw personeel. Een ander belangrijk doel is om zittend personeel te ondersteunen op weg naar professionalisering.”
Ook Van der Harst vertelt dat de onderwijsinspectie de duimschroeven verder aandraait als het gaat om de onbevoegdheid van de leraren. Niet meer dan terecht, vindt hij. “De kwaliteit van onderwijs wordt voor 95 procent bepaald door de man of vrouw voor de klas. Je kan zorgen voor goede pennen en voor stoelen die lekker zitten, maar uiteindelijk is de leraar bepalend voor de kwaliteit.”
De Rode Loper heeft geen verkorte opleidingstrajecten naar een tweedegraads- of eerstegraadsbevoegdheid kunnen afspreken met onderwijsinstellingen. “Wel weet ik dat sommige leerkrachten een korter traject afleggen, omdat ze vrijstellingen hebben gekregen. Een pabo-leerkracht bijvoorbeeld die Nederlands wil geven, is vaak in twee tot drie jaar klaar.” Verder heeft De Rode Loper een intensieve samenwerking met de Hogeschool Utrecht die veel lerarenopleidingen ‘blended’ aanbiedt. Van der Harst: “Dat betekent dat studenten colleges afwisselen met digitale lessen waardoor ze niet steeds na een werkdag naar Utrecht hoeven te reizen.”
Belangrijkste steun die De Rode Loper samen met de gemeente biedt, is de Haagse lerarenbeurs, een eenmalige toelage van maximaal 3500 euro voor mensen die niet voor de landelijke beurs in aanmerking komen. “De afgelopen drie jaar zijn 159 mensen met dit financiële steuntje in de rug aan een opleiding begonnen. En dan is er nog een groep leraren die met steun van de landelijke lerarenbeurs zijn bevoegdheid heeft gehaald.”

Te laat
In Rotterdam kregen leraren die de stap naar bevoegdheid wilden zetten, een tegemoetkoming in de studiekosten. Thoolen: “Het collegegeld werd over het algemeen betaald door de lerarenbeurs of de school in kwestie. Verder konden scholen geld krijgen om hun studerende leraren een dagdeel per week vrij te roosteren en om hun studenten op school te coachen.” Uiteindelijk hebben 170 mensen besloten hun bevoegdheid te halen of uit te breiden. Een succes? “Ja”, zegt Thoolen, “het aantal onbevoegde leraren is afgenomen en scholen zijn zich meer bewust van de noodzaak om bevoegde leraren voor de klas te zetten.” Maar Thoolen is toch niet helemaal tevreden. “Het is ons uiteindelijk gelukt om met de Hogeschool Rotterdam een verkort traject af te spreken, van vier naar drie jaar en in sommige gevallen naar twee jaar. Maar dat was eigenlijk te laat, toen liep het project al bijna ten einde. Daardoor hebben er maar weinig leraren gebruik van gemaakt.”
Ook had ze vooraf gehoopt dat meer leraren de meerwaarde van het initiatief zouden inzien. “Sommigen vinden het gezeur om een papiertje. ‘Ik sta al jaren voor de klas’, zeggen ze dan, ‘en het gaat toch goed’. Ze balen dat ze toch nog jaren moeten studeren voor hun bevoegdheid. Ik begrijp dat, maar ik begrijp ook de lerarenopleidingen die bepaalde eisen stellen en het diploma niet zomaar cadeau kunnen doen.”

{streamers}
@C1:’Sommigen vinden het gezeur om een papiertje’
@C1:Pabo’er heeft pedagogisch en didactisch streepje voor

’Ik heb wel ambities’
“Ik heb tot nu toe alles in één keer gehaald”, jubelt Sander de Fost (40), leraar Engels aan het Montaigne Lyceum in Den Haag én vierdejaarsstudent Engels. Een pittige combinatie, zo vindt hij zelf ook. “Ik verheug me nu al op de tijd die ik volgend jaar overhoud als ik klaar ben, maar stiekem overweeg ik ook om meteen door te gaan met mijn eerstegraads bevoegdheid. Als ik dat ooit nog wil doen, moet ik het nu doen, nu ik nog in het ritme zit.”
De Fost staat sinds 2011 voor de klas in de onderbouw van de havo en het vwo. Met een diploma Hoge Hotelschool op zak was hij niet bepaald bevoegd voor zijn vak toen hij werd aangenomen. Wel beheerste hij de Engelse taal goed, omdat hij enkele jaren in de Verenigde Staten had gewoond. “Zelfs als het niet verplicht was geweest mijn bevoegdheid te halen, had ik het toch gedaan. Ik heb de afgelopen jaren veel geleerd over pedagogiek, didactiek, onderwijskunde en leerpsychologie. Daardoor sta ik nu anders voor de klas, ik zie nu beter wat er gebeurt en kan situaties beter inschatten.”
De Fost heeft eenmalig gebruik kunnen maken van de Haagse lerarenbeurs en betaalt sindsdien zijn studie zelf. “Maar omdat het fiscaal aftrekbaar is, betaalt de belastingdienst ook mee. Hoe dan ook, ik vind het een goede investering in mezelf. Ik wil hier niet weg hoor, omdat ik het heel erg naar mijn zin heb, maar ik heb wel ambities. Met de juiste bevoegdheden wordt het een stuk gemakkelijker een keer ergens anders te gaan kijken.”

’Studie heeft geen cent gekost’
Jochem Blaauw (33) kreeg in 2006 een baan aangeboden bij zijn oude LIO-stageschool, Thorbecke Voortgezet Onderwijs in Rotterdam. De eerste jaren had hij alleen klassen leerwegondersteunend onderwijs. Met zijn pabo-diploma op zak was hij bevoegd om die leerlingen les te geven. Dat veranderde toen hij na een samensmelting van twee locaties ook te maken kreeg met reguliere vmbo-klassen. “Op school kreeg ik de keuze”, vertelt Blaauw, “of ik moest een andere baan gaan zoeken, of mijn tweedegraads bevoegdheid gaan halen. Ik koos voor de tweede optie, ook omdat het voor mij als leraar Nederlands en met mijn pabo-achtergrond slechts twee jaar studeren betekende.” Niet alleen voor hem, maar ook voor zijn vrouw die op dezelfde school werkt en er ook voor koos om haar bevoegdheid te halen. En dat terwijl ze samen ook nog een dochter hebben, die toen 4 jaar was. Was dat een hectische tijd? “Het waren twee zware jaren: op donderdag naar de hogeschool, de rest van de week werken en dan vaak nog een paar avonden per week en een weekenddag studeren. Lastig was ook dat we beíden heel druk waren. Toen ik vorig jaar klaar was, leek ik wel in een zwart gat te vallen”, grapt Blaauw.
De studie heeft Blaauw en zijn vrouw geen cent gekost. Het collegegeld werd volledig gedekt door de lerarenbeurs en verder kreeg het stel een onkostenvergoeding voor studiemateriaal en reiskosten. “Wat dat betreft was het puur een investering in tijd.” Volgens de leraar Nederlands is zijn werk inhoudelijk niet veranderd. “Maar ik sta wel met meer bagage voor de klas. En met nog meer vertrouwen, omdat ik mijn kennis door deze opleiding ook flink uitgebreid heb.”


Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.