- blad nr 20
- 12-12-2015
- auteur D. van 't Erve
- Redactioneel
Speciaal onderwijs Ambelt valt uiteen
Als dagsanatorium voor zieke kinderen had de Ambelt in 1928 aan de Herftelaan nog een eigen stationnetje. Nu rijden taxibusjes af en aan naar het bosrijke terrein net buiten Zwolle. Her en der staan er gebouwen voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan leerlingen met psychiatrische of gedragsproblemen. Het basisonderwijs telt er drie: voor elke bouw één. Op de parkeerplaats loopt een jongetje in z’n eentje. “Hij mocht vast even de klas uit om een rondje te lopen”, zegt Hendrik-Jan Rozeveld, locatiedirecteur speciaal onderwijs. “Dat is hier heel normaal.” Zoals de kinderen vroeger opknapten van de gezonde boslucht, floreren de huidige leerlingen volgens hem door de rust en ruimte.
In het lokaal van groep 7 kun je een speld horen vallen. De dertien kinderen, merendeel jongens, zitten gebogen over hun werkboek met taalopdrachten. Tim niet. Hij tekent met zwarte stift een groot doodshoofd. “Straks mag je nog even tekenen, als je je opdrachten afhebt”, fluistert juf Natascha Beute, waarna hij zonder morren zijn tekenvel opbergt. Voorin het lokaal zitten Twan en Max samen op één stoel achter de computer. Ze schrijven een verhaal over ridders en zwaarden. “Heel bijzonder”, vindt Beute. “Twee jaar geleden had Max met niemand aansluiting en kon hij zijn naam nog niet schrijven, en nu zit hij op Avi-4 niveau en is Twan is al tijden zijn beste vriend.”
Schijn
Het is zo rustig in de klas, dat het lijkt alsof elke leerkracht dit zo zou kunnen overnemen. Maar dat is schijn. Op vrijdag
Die druk is het gevolg van de invoering van de wet Passend onderwijs, vorig schooljaar. Voorheen kende het speciaal onderwijs een eigen indicatiestellingstelling en eigen geldstromen. Nu zijn samenwerkingsverbanden van scholen in een regio verantwoordelijk voor de verwijzing. De opdracht is om leerlingen een passende plek te bieden, het liefst op de reguliere basisschool om de hoek. Een plek in het speciaal onderwijs is volgens de overheid niet altijd nodig en bovendien twee keer zo duur. Toch is passend onderwijs volgens haar geen bezuinigingsmaatregel: het budget voor extra ondersteuning blijft hetzelfde, maar wordt nu gelijk over het land verdeeld. Door deze verevening moeten sommige regio’s echter wel flink inleveren.
Krimp
De Ambelt is in loop der jaren uitgegroeid tot een regionale instelling voor (voortgezet) speciaal onderwijs met vijftien locaties in acht steden in Overijssel, Drenthe en Gelderland. In al deze regio’s gaan veel meer leerlingen naar speciaal onderwijs dan landelijk gezien, namelijk 5,5 procent in plaats van 3,4 procent van het totaal aantal leerlingen. Het leerlingaantal op de Ambelt zal daarom flink moeten krimpen. Die daling is al gaande. Had de Ambelt in 2013 nog 2549 leerlingen, inmiddels zijn dat er ruim 500 minder. Daarnaast is de ambulante begeleiding voor de 3282 rugzakleerlingen al overgeheveld naar de samenwerkingsverbanden. Het aantal personeelsleden nam mede hierdoor al af, van 850 naar 648.
Vanwege de krimp zijn deze zomer de twee Ambelt-locaties in Zwolle al samengegaan. De so-school telt nu 180 leerlingen, verdeeld over vijftien klassen, waarvan vier groepen 8. “Maar die vier klassen nemen dit jaar afscheid en zoveel nieuwe instromers heb ik niet”, vertelt de locatiedirecteur. “Met de flexibele schil van tijdelijke krachten kom ik hopelijk de zomer door. Als daarna de krimp doorzet, zal ook het vaste personeel geraakt worden.”
“Mandy!”, waarschuwt de juf met strenge stem. Het meisje legt haar hoofd op haar armen op tafel. Als ze haar potlood even later weer hoog in de lucht gooit, zegt Beute zachtjes: “Kom eens even. Zou je het prettig vinden om even naar buiten te gaan?’ Ja, zegt Mandy blij en loopt snel de deur uit. Als ze terug is, huppelt ze naar de kast en pakt een tekenvel. Twan blijkt opeens stilletjes te huilen. “Ach wat is er”, zegt de juf. “Vind je het zo moeilijk?” en als Twan knikt: “Maar dat is helemaal niet erg. Soms moet je één uur oefenen, soms veel langer, maar het lukt ooit, echt!”
Mazzel
Beute werkt vijftien jaar op de Ambelt en zou niet anders willen. “Maar het werk is wel zwaarder geworden”, vertelt ze. “Had ik eerder vijf dagen ondersteuning in de klas, nu zijn dat vijf uurtjes als ik mazzel heb. En dat terwijl de administratie toeneemt en de problematiek heftiger wordt.” Of ze haar baan kan houden, is onzeker, maar dat is eigenlijk al jaren zo. Van zelf vertrekken is geen sprake. “Het zijn de kleine successen die het werk zo leuk maken”, vindt Beute. “Zoals een kind dat altijd door de klas roept en opeens zijn vinger opsteekt. Die stapjes vooruit maken mij blij.”
Slechts drie kinderen zijn als kleuter op de Ambelt begonnen, de andere kinderen hebben vaak al een heel traject achter de rug. Mandy is bijvoorbeeld dit schooljaar begonnen, nadat ze vijf maanden thuis heeft gezeten. Beute laat een groen papiertje met veel hartjes zien dat ze vandaag heeft van haar heeft gekregen: ‘Ik vind je top en soms is het moeilijk, maar dan komt het altijd goed.’ “Het klinkt misschien geitenwollensokkerig, maar deze kinderen hebben vooral ook liefde nodig”, vertelt Beute. “Ze hebben al zo vaak de deksel op hun neus gekregen, dat ze kampen met een heel laag zelfbeeld. Er zijn ook veel kinderen met een angststoornis, zij schrikken al als je je stem verheft. Het is soms best lastig. Vanochtend vroeg zei een jongen: het lukt niet, ik ben ook een rotjong, ik kan maar beter dood zijn.” Niet iedereen mag dus van haar zomaar eventjes naar buiten, sommigen halen het in het hoofd om richting het spoor te lopen.
Kwaliteit
Locatiedirecteur Rozeveld is voorstander van passend onderwijs, maar ziet basisscholen worstelen met de invoering ervan. Tegelijkertijd werken leerkrachten zich overal uit de naad om kinderen te bieden wat ze nodig hebben. “De bezieling waarmee leerkrachten zich hier inzetten, is enorm. In plaats van dit beter te kunnen belonen, is er minder geld en dus ook minder ondersteuning beschikbaar, waardoor de werkdruk toeneemt. Waar ligt de grens?”, vraagt hij zich af. “Hoe kun je bovendien de kwaliteit van het onderwijs garanderen als leerkrachten moeten vertrekken? Dat vind ik lastige vragen.”
Als regionale instelling heeft de Ambelt met wel dertien verschillende samenwerkingsverbanden te maken. Het College van Bestuur ziet dan ook als logische vervolgstap om de Ambelt als instituut op te heffen en de scholen onder te brengen bij een bestuur voor regulier onderwijs ter plaatse. Dit alles doet nogal wat stof opwaaien, zeker omdat sommige ouders het nieuws als eerste uit de krant vernamen. “Ouders schrokken zich rot”, erkent Rozeveld. “Velen gaven aan hoe blij ze waren dat hun kind eindelijk tot rust was gekomen en nu zouden we dichtgaan. Dat is gelukkig niet het geval. De scholen voor speciaal onderwijs blijven bestaan, alleen onder een ander bestuur.”
Helemaal geloven doen ouders dat nog niet. “We voelen ons niet serieus genomen door de politiek”, vertelt Kitty Reeuwijk, moeder van Gert uit groep 7. “Feit is dat met passend onderwijs meer kinderen naar het regulier onderwijs moeten. Daarbij gaat de politiek voorbij aan alle signalen dat dat voor deze kinderen niet werkt. Mijn zoon ging door alle prikkels op de basisschool streken uithalen, zoals flessen ranja leeggooien. Door de structuur en rust op de Ambelt knapte hij heel erg op. Elk kind verdient dat, en ik maak me zorgen of dat mogelijk blijft.”
Rozeveld verwacht dat het aantal leerlingen zich uiteindelijk weer zal stabiliseren: er zal altijd behoefte blijven aan een speciale voorziening voor dit soort kinderen. “Positief is dat we nu worden gedwongen om na te denken waar we echt behoefte aan hebben”, vertelt hij. Dat het op de Ambelt zo goed werkt, zit volgens hem in de fantastische leerkrachten, maar ook in de beschikbaarheid van deskundigen als een gedragswetenschapper, auti-coach of het maatschappelijk werk en de mogelijkheden van het uitgestrekte terrein. De bevlogen locatiedirecteur ziet vooral kansen in de samenwerking. “Als school moet je ondernemerschap laten zien. Zo zijn we bezig met een zorgpartner om onderwijs voor leerlingen in een heel kleine setting mogelijk te maken. De zorgverzekering vergoedt dit, wij faciliteren alleen. Zo zou je ook zoiets met een sbo-school samen kunnen opzetten en de kosten kunnen delen. Dat is de uitdaging van passend onderwijs: het dwingt je om met frisse ideeën te komen.”
De namen van leerlingen zijn om privacyredenen gefingeerd. De fotograaf kreeg geen toestemming om kinderen te in beeld te brengen.
{Kader}
‘Golfbeweging’
Samenwerkingsverbanden beslissen zelf hoe ze passend onderwijs in hun regio organiseren en welke plek het speciaal onderwijs hierin krijgt. Het (voortgezet) speciaal onderwijs verdwijnt niet, maar verandert vaak wel. Locaties gaan samen of worden gesloten: met meer reistijd voor leerlingen tot gevolg. Volgens AOb-bestuurder Bert de Waal krijgen vooral de cluster 4-scholen te maken met een daling van de instroom. Bij verschillende regio’s speelt dit inmiddels. Als de scholen worden overgedragen aan reguliere schoolbesturen, moeten er afspraken over het personeel worden vastgelegd. Zo’n overdrachtstraject waarbij de vakbond betrokken is, kost zeker een jaar en is inmiddels voor de Ambelt gestart. De Waal hamert op een goede samenwerking tussen alle partijen. “Het effect van passend onderwijs baart zorgen”, zegt hij. “Ik verwacht een golfbeweging. Reguliere scholen zullen proberen kinderen met gedragsproblemen langer binnenboord te houden. Maar de klassen zijn te groot en de werkdruk is al te hoog, waardoor veel kinderen er niet kunnen functioneren en uiteindelijk alsnog in het speciaal onderwijs terechtkomen of thuis komen te zitten. Als er geen goed plan ligt hoe deze kinderen kunnen worden opgevangen in het regulier onderwijs, zal dit ze onnodig beschadigen. En dat is natuurlijk heel kwalijk.”
Er komt bovendien geen extra geld om de problemen rond passend onderwijs op te lossen. Staatssecretaris Sander Dekker erkent in de brief aan de Tweede Kamer de knelpunten zoals die naar voren komen uit vier onderzoeken van de SP, DUO Onderwijsonderzoek, de Algemene Vereniging van Schoolleiders en de Kinderombudsman. Oplossingen liggen volgens hem echter niet in extra middelen, maar in samenwerking en verbetering van de uitvoering. Zo gaat de inspectie scholen aanspreken die zich niet houden aan de zorgplicht en wil Dekker de wet aanpassen om maatwerk voor alle thuiszitters mogelijk te maken. Voor leraren komt er een toolkit om hen te ondersteunen bij het omgaan met verschillen in de klas. ‘Het kost tijd voordat passend onderwijs overal volledig vorm heeft gekregen’, schrijft hij, maar hij heeft er alle vertrouwen in dat het een succes wordt.