- blad nr 19
- 28-11-2015
- auteur . Overige
- Juridische rubriek
Een sluimerend dienstverband
Tekst Jacqueline van de Ruit,
Mevrouw Vosbeek is 61 jaar en sinds 1989 als docent wiskunde in dienst bij een roc. Wegens ernstige rugklachten kan zij al twee jaar niet werken. Ze is door het UWV opgeroepen voor een wia-keuring en vervolgens voor 67,7 procent arbeidsongeschikt beoordeeld. Vanaf 15 september ontvangt mevrouw Vosbeek een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Het UWV is van oordeel dat zij niet meer in staat is om haar eigen functie van docent uit te oefenen. De werkgever heeft geen ander passend werk voor haar, maar weigert toch om tot ontslag over te gaan. Gezien haar leeftijd en de lengte van haar dienstverband zou de werkgever bij ontslag een forse transitievergoeding (ontslagvergoeding) van ongeveer 40 duizend euro moeten betalen. De werkgever kiest ervoor om het dienstverband ‘sluimerend’ voort te zetten.
De transitievergoeding is een nieuw begrip in het arbeidsrecht sinds 1 juli 2015 de Wet werk en zekerheid in werking (wwz) is getreden. In deze wet is geregeld in welke gevallen de werkgever bij ontslag de transitievergoeding moet betalen. Werkgevers zoeken naar mogelijkheden om deze vergoeding niet te hoeven betalen. Daarom geeft de werkgever er de voorkeur aan om het dienstverband ‘sluimerend’ te laten voortbestaan. Dit betekent dat mevrouw Vosbeek een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, niet meer hoeft te re-integreren, dat de werkgever haar salaris niet meer hoeft te betalen, maar dat het dienstverband niet officieel wordt beëindigd.
Mevrouw Vosbeek heeft een Ipap-verzekering. Deze verzekering geeft na ontslag een aanvulling op de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Door het ontbreken van een ontslagbesluit kan zij geen beroep op de Ipap doen. Dus zoekt mevrouw Vosbeek contact met de juridische dienst van de AOb. Ze wil geen rechtszaak aanspannen om de transitievergoeding af te dwingen en daarom is in onderling overleg met de werkgever een regeling getroffen. Mevrouw Vosbeek is akkoord gegaan met een ontslagvergoeding van 18 duizend euro. Het dienstverband is door een vaststellingsovereenkomst alsnog beëindigd, waarna ze de Ipap heeft kunnen aanvragen. Indien er geen regeling of overeenstemming tot stand komt en de werkgever blijft weigeren om een ontslagbesluit te nemen, moet onderzocht worden of er voldoende argumenten zijn om de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
Deze rubriek is gebaseerd op ervaringen uit de praktijk van AOb-juristen