- blad nr 19
- 28-11-2015
- auteur A. Klomp
- Redactioneel
Jaarrekening nog vaak niet online
Vorig jaar gingen zo’n 8500 leerkrachten met pensioen. Voor hen geen lange vergaderingen en overvolle klassen meer. Maar wat dan wel? Te veel vrijheid kan verlammen en overbelasting ligt op de loer.
Tekst Aranka Klomp Beeld Joost Grol
Snijd het onderwerp pensioen eens aan bij de koffieautomaat en kreten als ‘het zwarte gat’ en ‘achter de geraniums’ zijn niet van de lucht. Ze worden gepareerd door verzuchtingen over ‘een B&B beginnen in Toscane’ en ‘eindelijk tijd voor de kleinkinderen’.
Gechargeerd natuurlijk, maar het is een feit dat het voorland maar zelden met nonchalance wordt bejegend: er is vrees of opluchting. Maar hoe doe je dat eigenlijk, ‘goed’ met pensioen gaan? Hoe vind je een middenweg tussen het wellicht onhaalbare Toscaanse B&B en de geraniums? Want die laatste lijken achterhaald als dagelijks decor, nu zestigers al lang niet meer de herfst van hun leven ‘uitzitten’.
“Vroeger schreven zij zich voor hun pensionering al in voor een bejaardenwoning. Nu begint men soms nog aan het eigenhandig opknappen van een vakantiehuis”, zegt Wim Ballemans. Hij is trainer en adviseur bij Stavoor, één van de organisaties die begeleiding aanbiedt aan (bijna-)gepensioneerden. “We spreken niet meer van ‘stoppen met werken’, maar van een ‘doorstart maken in het leven’.”
Aan die doorstart kleven nog wel wat gevaren: gepensioneerden storten zich zo enthousiast op hun nieuwe vrijheid dat overbelasting op de loer ligt. Ballemans ziet het in zijn werk nogal eens voorbijkomen: “Dan zijn mensen te scheutig geweest met het toezeggen van vaste oppasdagen voor de kleinkinderen, bijvoorbeeld. Daarnaast committeren ze zich aan vrijwilligerswerk en moet het hele huishouden er ook nog bij, nog los van het verenigingsleven dat een prominente plaats krijgt.” Het is goed om een nieuwe invulling van het leven te creëren, maar doe dat niet hals over kop. “Onderzoek goed wat je wilt en aankunt.”
Tegenover overbelasting, staat het gevaar van ‘onderbelasting’, schetst hij. “Zoveel vrijheid kan ook verlammen. Waar kom je je bed nog voor uit? Wat beteken je nog voor de samenleving? Wie ziet je nog staan? Je wilt misschien wel van alles, maar er ontbreekt structuur.”
Veel werkgevers bieden hun werknemers een pensioencursus aan. Ze zijn er in alle soorten en maten, van workshops in een buurthuis tot luxueuze vijfdaagse verblijven in een Frans kasteel. Op de ene cursus komt vooral de financiële kant aan bod, terwijl tijdens een andere op het IJsselmeer ‘varend afscheid van het werk’ genomen kan worden. Er zijn pensioencursussen voor sportieve pensionado’s, voor creatievelingen die de ‘wondere wereld van de keramiek’ willen binnentreden en bezinningsbijeenkomsten speciaal voor singles. Het lijken moderne fratsen, maar pensioencursussen bestaan al ruim vijftig jaar
Obstakels
In de begeleiding naar het pensioen speelt de partner een belangrijke rol. Ook die zal immers moeten wennen aan de nieuwe situatie.
De Japanse arts Nobuo Kurokawa introduceerde in 1991 een term voor de mogelijke problemen die dan binnen een relatie kunnen ontstaan: het retired husband syndrome (RHS). Dat de pensionado (in Japan nog doorgaans de man) plots thuiszit, zich bemoeit met de dagelijkse gang van zaken of juist op zijn lauweren rust, kan volgens Kurokawa bij de partner leiden tot depressie, geestelijke uitputting, lichamelijke klachten en vervreemding van de ander.
Hoewel in het westen de verhoudingen tussen partners wat evenwichtiger zijn, hanteren deskundigen ook hier de term RHS als verzamelnaam voor obstakels die partners kunnen tegenkomen als na het pensioen het dagelijks leven verandert. Pensioentrainer Ballemans adviseert dan ook nadrukkelijk van te voren en na de pensionering samen uit te spreken wat de verwachtingen zijn, in het bijzonder als een van beiden nog werkt. Verandert er iets in de huishoudelijke taakverdeling? Betekent het weekend ‘eindelijk samen leuke dingen doen’ (pensionado) of ‘bijkomen van de werkweek’ (partner)?
Het is daarom belangrijk ieder eigen bezigheden te houden, zodat er geen onredelijke wederzijdse verwachtingen ontstaan en je elkaar wat te vertellen hebt aan het einde van de dag. “Bouw een nieuw eigen sociaal netwerk op, als dat er tijdens het werkzame leven bij in is geschoten”, zegt Ballemans, die aangeeft dat mannen daar doorgaans meer moeite mee hebben dan vrouwen. “Op de één of andere manier zijn veel mannen toch geneigd te gaan hobbyen in de garage, terwijl gepensioneerde vrouwen gemakkelijker nieuwe contacten aangaan.”
Puffend en kreunend
Ballemans heeft onder zijn cursisten met enige regelmaat leerkrachten, maar gek genoeg nauwelijks uit het primair onderwijs. Hij duidt het voorzichtig: “Het aantal vrouwen is daar relatief hoog, en dan ontkomen we toch niet aan een traditioneel rollenpatroon: ze hebben veelal kleinere aanstellingen en stoppen vaker eerder met werken dan mannen.” Op die manier is de overgang naar het pensioen minder een heikel punt of wordt het minder als zodanig erkend.
Dat geldt volgens de pensioendeskundige voor alle onderwijsmensen. “Ze zorgen vooral goed voor hun leerlingen, maar minder goed voor zichzelf, terwijl het toch om een van de zwaarste banen gaat die diep geworteld raakt in hoofd en lijf. Veel van onze cursisten uit het onderwijs zijn vooral erg moe wanneer ze eenmaal stoppen. Het ziekteverzuim in deze sector is hoog en wie de laatste jaren puffend, kreunend en vechtend doorbracht op zijn werk, kan niet op een bevredigende manier afscheid nemen.”
Daar valt ook aan de kant van de werkgevers nog wel wat te verbeteren, meent hij. “In het onderwijs is het nog geen gemeengoed dat er een professionele en structurele begeleiding richting pensioen geregeld is
Een dubieuze voorsprong natuurlijk, vindt ook Tjitske de Vries (64), die besloot het opbranden voor te zijn. Hoewel ze altijd dacht te werken tot aan haar pensioenleeftijd, stopte ze afgelopen augustus met haar werk op een vmbo. Ze had toen vanaf haar 21ste voor de klas gestaan. “Ik merkte dat ik het plezier in mijn werk verloor en ik begon er slecht van te slapen. Ik kreeg er moeite mee met hart en ziel in de leerlingen te investeren. Daar had ik geen energie meer voor.” De Vries’ echtgenoot is vijf jaar jonger, waardoor ze altijd in haar hoofd had juist zo lang mogelijk door te werken. “Wat moet je anders in die lange tijd dat hij nog werkt, vroeg ik me af.” Toch hakte ze de knoop door en zonder enige spijt. “Het is een feestje in mijn hoofd en ik ben drukker dan ooit. Op een goede, plezierige manier. Mijn man is minder gaan werken, waardoor we deze fase toch als het ware samen zijn ingegaan.” Ze realiseerde zich vooral hoe misbaar ze is op het werk. “De ene dag zit je nog cijfers in te voeren alsof je leven ervan af hangt. O, als je maar op tijd bent, want anders loopt alles in het honderd. De volgende dag ben je officieel gestopt met werken, en is je account op school al opgeheven, of al je werk nou af is of niet. Dus hoe belangrijk was dat dagelijkse gestress nou eigenlijk?”
{portret 1}
Goed voorbereid
Reint Geuze (64) gaat volgend jaar mei met pensioen. Hij heeft dan 33 jaar als docent en onderzoeker gewerkt op een universiteit.
“Ik ben er al wel mee bezig, met die laatste dag voor mijn officiële pensioen, al is het alleen al omdat ze mij vroegen wat ik ermee wil. Het wordt een groot feest met familie, vrienden en collega’s. Toch zal het geen echt afscheid zijn van de universiteit, want ik zal nog zeker anderhalf jaar promovendi blijven begeleiden. Het geven van colleges heb ik het afgelopen jaar al wel afgebouwd. Ik ben minder gaan werken doordat ik seniorenverlof heb. De overgang zal dus geleidelijk zijn.
Ik ben er niet bang voor om het contact met collega’s te verliezen als ik eenmaal met pensioen ben, ik weet namelijk zeker dat dit gebeurt. Je moet tijdig een nieuw netwerk opbouwen, door bijvoorbeeld bij een vereniging te gaan. Thuis komen te zitten en ontdekken dat je nergens meer deel van uitmaakt, is een valkuil.
Zo wil ik vrijwilligerswerk gaan doen als coach voor asielzoekers en migranten. En ik ga tekenles nemen. Ik ben er ook al bewust mee bezig om oude contacten weer aan te halen. Thuis zal er niet veel veranderen, vermoed ik. Mijn vrouw en ik zijn beiden actieve mensen en dat zullen we ook blijven als ik met pensioen ben. Wel hebben we straks meer tijd voor familie en zijn we vrijer om op reis te gaan. Ik vrees niet voor het welbekende zwarte gat. Ik ben goed voorbereid.”
{portret 2}
Tweede carričre
Benjamin Louwerse (67) ging in januari 2013 met pensioen. Hij werkte naast zijn predikantschap ook in het onderwijs, waarvan vijftien jaar als hbo-docent religie en cultuur.
“Vanaf mijn twaalfde wilde ik kunstschilder worden, maar ik kreeg ook een religieuze roeping. Ik werd predikant en gaf les, zowel catechisatie, als in het onderwijs. Ik ben hobbymatig blijven schilderen, maar sinds mijn pensioen heb ik een eigen atelier, waar ik vier dagen per week aan het werk ben. Als schilder ben ik onbekend en moet ik net als iedere andere starter iets van de grond af opbouwen. Het voelt als een tweede carričre. Dat is misschien ook noodzakelijk, gezien de ontwikkelingen met de pensioenen. Ik had dit vroeger nooit gedacht, maar wie weet heb ik die schilderijen straks wel nodig om mijn jaarlijkse reisjes naar de kinderen in het buitenland te kunnen blijven bekostigen. Ik probeer aan de weg te timmeren door mijn website Benjaminlouwerse.com actueel te houden en gebruik te maken van Facebook.
Dat is ook op een andere manier belangrijk voor me, ik onderhoud zo nog altijd contact met een twintigtal oud-studenten. Het is leuk om te zien hoe de mensen in wie je geďnvesteerd hebt, terechtkomen. De deur naar mijn voormalige werk heb ik nooit op slot gedaan. Zo’n drie ŕ vier keer per jaar ga ik nog naar school om even met oud-collega’s bij te praten. Ik mis het onderwijs zelf niet, maar het is wel belangrijk dat je actief sociale contacten op peil houdt.”
{portret 3}
Structuur en ritme
Sjoerd Schaaf (66) ging in januari 2014 met pensioen. Hij werkte 43 jaar in het voortgezet onderwijs als docent geschiedenis en als conrector.
“Ik heb me heel bewust voorbereid op mijn pensioen, want ik wilde dat mijn werkzame leven er naadloos in over zou gaan. Ik heb daarbij de overlapping met mijn docentenvak opgezocht. Tijdens mijn laatste jaar op school ben ik een cursus gaan doen en stage gaan lopen als humanistisch uitvaartbegeleider, zodat ik daar na mijn pensioen meteen als vrijwilliger mee kon beginnen. Het doet een beroep op wat ik als docent ook deed, verhalen vertellen. Nu niet meer over Julius Caesar en Napoleon, maar over het leven dat de overledene leidde.
De school zelf is ook geen gesloten hoofdstuk. Ik kom nog op diploma-uitreikingen en ik heb me opgeworpen om het schoolarchief te ordenen. Ook ga ik nog wel eens mee op geschiedenisexcursies. Ik let er dan wel op niet weer in mijn oude rol van docent te schieten, want ik heb mijn kans gehad en het is nu aan de jongere garde.
Thuis is het belangrijk structuur en ritme vast te houden, door bezig te blijven en bijvoorbeeld ’s morgens nog altijd tegelijk met mijn vrouw op te staan. Zij is docent Nederlands en voor mijn pensionering gingen we samen de deur uit. Nu laat ze regelmatig een stapel correctiewerk, waar ik vroeger zo’n hekel aan had, achter op de eettafel. En tja, dan kan ik het toch niet laten.”