• blad nr 18
  • 14-11-2015
  • auteur D. van 't Erve 
  • Redactioneel

Merendeel AOb-leden noemt debat ‘onzin’ 

Zwarte Piet is gewoon welkom

Verreweg de meeste basisscholen waar AOb-leden werken, vieren het sinterklaasfeest als vanouds met Zwarte Pieten. Bijna 80 procent van de ondervraagden noemt het debat hierover bovendien onzin. Dat blijkt uit een enquête van het Onderwijsblad waaraan ruim vijfduizend AOb-leden in het primair onderwijs meewerkten.

Het debat over Zwarte Piet laait weer hoog op. Zelfs de Verenigde Naties bogen zich over de kwestie en oordeelden dat de Nederlandse overheid de stigmatiserende kenmerken van Zwarte Piet moet uitbannen. Om inzicht te krijgen in welke keuze scholen maken, hield het Onderwijsblad een enquête die onderzoeksinstituut ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen eind oktober uitvoerde onder AOb-leden.
Aan het uiterlijk van Zwarte Piet op school verandert niets, geeft 65 procent van de ondervraagden aan. Rooms-katholieke scholen zijn wat dit betreft het conservatiefst (74 procent van de leden die daar werken, zegt niets te veranderen), gevolgd door openbare (65 procent) en protestants-christelijke scholen (61 procent). De discussie speelt er gewoon niet of men vindt het fenomeen niet discriminerend. Of zoals een leerkracht aangeeft: ‘Trots ben ik dat ik op een school werk waar deze discussie geen onderwerp van gesprek is! Ik hoop oprecht dat dit zo blijft, al vrees ik dat ook wij uiteindelijk gedwongen worden te zwichten.’
Ongeveer een kwart van de ondervraagden zegt vooral de traditie in stand te willen houden. ‘Ik wil niemand kwetsen, maar ik ben onwijs gehecht aan deze traditie’, schrijft een leerkracht uit Den Haag, de eerste stad die Zwarte Piet op al haar basisscholen weert. ‘Ik heb het altijd gezien als een fantastisch kinderfeest en ik speel zelf ook al jaren Zwarte Piet met onwijs veel plezier. Als ik iets zou hebben tegen getinte mensen, of de associatie zou hebben met slaaf of knecht, dan deed ik dat toch niet!’ Een ander: ‘We zijn al jaren een zwarte school en onze ouders vinden het een heel mooie traditie. We hebben nog nooit problemen gehad met Zwarte Piet. Wel met Sint, die is immers een bisschop en dat mocht niet van een enkele moslimouder.’

Superheld
De 16 procent leraren die het feest dit jaar wel aanpast, werkt vooral op basisscholen met een overwegend allochtone populatie. Meegaan met de tijd, noemen zij als belangrijkste reden. Slechts 10 procent doet dit omdat ze het fenomeen Zwarte Piet als discriminerend zien. ‘Ik heb deze discussie al in 1986 gehad toen ik in Amsterdam werkzaam was op een gemengde school, waar donker getinte kinderen toen al niet naar school toe durfden in deze periode. Het zal fijn zijn als dit een feest wordt waaraan iedereen plezier mag beleven.’
De aangepaste pieten hebben alleen een paar zwarte vegen of zijn bruin geschminkt, ze zijn ontdaan van kenmerken als gouden oorbellen en rode lippen, of er komt een mix van gekleurde en zwarte pieten op school. Op 10 procent van de scholen zijn alleen gekleurde of bijzondere pieten nog welkom en op 4 procent komt Sinterklaas in zijn eentje. ‘Van acht tot negen uur Zwarte Pieten, na negen uur alleen Sint. Ouders met bezwaren tegen Piet, mogen hun kinderen na negen uur op school brengen.’
Sommigen pleiten voor afschaffing van het hele feest, zoals de kleuterjuf die vindt dat het feest van kleuters te veel vergt. ‘Werken met kleuters is in november niet leuk.’ Een enkeling wijst op een alternatief: ‘Roetvegen vind ik echt te zot voor woorden, wie heeft er nog een open haard? Ga dan voor Piet 2.0, check de facebookpagina: Piet als superheld, met masker. Want Piet is Piet en zal altijd magisch blijven.’

Blij verrast
Opvallend zijn de grote regionale verschillen. Zo zegt ongeveer de helft van de leraren in de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland dat het sinterklaasfeest al is aangepast of dat dat dit jaar gebeurt. In Friesland, Drenthe en Zeeland ligt het percentage nee-stemmers rond 90 procent, wat betekent dat bijna geen enkele school daar in is voor verandering. Dat lijkt bovendien afhankelijk van de plek waar de school staat: hoe kleiner de vestigingsplaats, hoe minder er iets verandert. ‘Het is een klein dorp met ongeveer achthonderd inwoners. Er wonen geen gekleurde medemensen. Dit jaar wordt het feest nog “gewoon” gevierd. Volgend jaar bekijken we het weer.’
Het schoolbestuur of de schoolleider heeft op een derde van de scholen een grote rol in het bepalen of het sinterklaasfeest wordt aangepast. Die beslissing is op meer dan de helft van de scholen in handen van het team (56 procent). Veel deelnemers zeggen daarbij het beleid van de gemeente of de keuze van het Sinterklaasjournaal te volgen. Op de meeste scholen bestaat overeenstemming over het besluit om het uiterlijk van Zwarte Piet al dan niet aan te passen. ‘Na een enquête blijkt het grootste deel van onze ouders geen problemen te hebben met Zwarte Piet. Met de drie ouders die er wel problemen mee hebben, gaan we in gesprek. We waren blij verrast met deze uitslag op onze multiculturele school.’ Een ander schrijft: ‘De school is 99 procent zwart en staat in een wijk met een laag sociaal milieu. Veel ouders voelen zich snel gediscrimineerd en ook het personeel is voor een groot deel gekleurd. Vandaar dat het grootste deel tegen Zwarte Piet is. Ik vind het jammer, maar het is niet meer tegen te houden en de kinderen zullen in de loop van de tijd zich aangepast hebben aan gekleurde pieten, evenals ikzelf.’

Dreigmails
Maar verdeeldheid bestaat ook. ‘Onze school is er nog niet uit hoe dit issue aan te pakken. De gemeente schrijft een advies en wij moeten ons daaraan houden. De meeste ouders en teamgenoten lijken het oké te vinden, maar de directeur heeft ook al de eerste dreigmails gekregen. Als wij het feest zouden aanpassen, zullen er kinderen van school worden gehaald en zal het feest verstoord worden.’
Bijna 80 procent van de ondervraagden vindt het Zwarte Pietendebat onzin. Met name jongeren vinden dat er belangrijkere dingen zijn om je druk over te maken.
De herschreven sinterklaasliedjes, waarin woorden als ‘knecht’ en ‘zwarte’ zijn geschrapt, worden nauwelijks gewaardeerd. Meer dan de helft van alle leraren geeft aan dat de leerlingen gewoon de oude versies blijven zingen. ‘Als vakleerkracht muziek zou ik het een schande vinden om ze aan te passen. Ik vind het vergelijkbaar met het volkslied: voor veel Nederlanders klopt dit ook niet meer, maar het hoort bij het land.’
De discussie mag dan volgens de meeste leraren niet spelen, het onderwerp leeft wel, gezien de hoge respons en de heftige reacties op de enquête. In totaal deden 5.108 AOb-leden in het primair onderwijs eraan mee. De meeste deelnemers zijn leerkrachten, gevolgd door een klein percentage leidinggevenden en ondersteunend personeel. Velen namen de moeite om hun mening toe te lichten: het aantal opmerkingen beslaat ruim tachtig A4’tje. Er zijn felle voor- en tegenstanders, maar er zijn ook veel mensen die het betreuren dat de discussie zich zo erg verhardt. ‘Dat tradities veranderen, is van alle tijden. Als er tradities zijn die voor andere mensen kwetsend zijn, vind ik het prima om deze te veranderen. Dat het debat een halve oorlog is geworden waarbij het respect van beide kanten zoek lijkt te zijn, vind ik verbazingwekkend. Het is een kinderfeest, waar zijn we nu helemaal mee bezig?’

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.