• blad nr 18
  • 14-11-2015
  • auteur D. van 't Erve 
  • Redactioneel

Elke week 500 vluchtelingenkinderen erbij 

‘Ieder kind verdient een kans’

Elke week komen er vijfhonderd kinderen van vluchtelingen ons land binnen. Steeds meer reguliere scholen krijgen daardoor te maken met nieuwkomers. Basisschool de Stromen in Alphen aan den Rijn vangt ze al jaren op. “Ik word er blij van om kinderen te zien stralen, maar ik zeg niet dat het makkelijk is.”

Tekst Daniëlla van ’t Erve Beeld Rob Niemantsverdriet

Fahed trapt de bal hoog de lucht in. “Schiet, schiet”, schreeuwt hij als de bal bij Kalim terechtkomt. Hun blijdschap over het doelpunt dat volgt, is over het hele schoolplein te horen.
Een paar maanden geleden sprak Fahed nog geen woord Nederlands. Met zijn ouders is hij gevlucht uit Syrië en dit schooljaar is hij begonnen in de combinatiegroep 4/5 van basisschool de Stromen in Alphen aan den Rijn. Hij valt niet op in de klas vol verschillende nationaliteiten, die bovendien vier andere instromers telt: nog twee jongens uit Syrië, maar ook een jongen uit de Filippijnen en een meisje uit Polen. De school heeft al jaren ervaring met het lesgeven aan nieuwkomers. Toen er zes jaar geleden opeens acht Somalische kinderen voor de deur stonden, besloot het team ze ‘gewoon’ op te nemen. “Die uitdaging durfden we wel aan, omdat we hier al veel ervaring hebben met kinderen die de taal niet goed beheersen”, vertelt leerkracht Marieke van Staalduinen. “Daarnaast vind ik het heel leuk om te ontdekken hoe ik een kind verder kan brengen en kan laten aansluiten bij de rest. Dat vraagt veel flexibiliteit en creativiteit van je.”
Leerkracht Ruth Zuidam kreeg meer uren om als coördinator de organisatie in de gaten te houden en zich te verdiepen in de materialen en mogelijkheden. Op dit moment telt de school elf nieuwkomers. “Wat ze nodig hebben, verschilt”, vertelt Zuidam. “De drie kinderen uit Eritrea hebben bijvoorbeeld nog nooit een school van binnen gezien. Dat vraagt een andere aanpak dan kinderen uit Syrië die al kunnen lezen en schrijven in hun eigen taal. Ik word er blij van om kinderen te zien stralen, maar ik zeg niet dat het makkelijk is. Voor elk kind blijft het zoeken, zoeken, zoeken naar wat werkt.”

Spannend
Juf Marieke leest voor uit het boek Niemand is zoals jij. Kalim neemt een flinke hap van zijn witte bolletje en kijkt om zich heen. Met zijn rode drinkbeker van Cars en zijn stoere trommeltje van Pokémon doet hij niet onder voor de rest van de klas. De Syrische jongen is vorig jaar januari in groep 4 gestart. “Ik vind het heel leuk op school”, vertelt hij even later. “Gym en rekenen en voetballen is het leukst. Ik vond het ook wel spannend, vooral de toetsen.”
“Hij heeft de Cito-toets anders heel goed gemaakt voor iemand die nog maar zo kort hier is”, vertelt Ruth die hem vorig jaar in de klas had. “Ik vind het ontzettend knap hoe hij in een half jaar tijd de leesstof van groep 3 onder de knie kreeg. Nu leest hij op groep 4-niveau, en komt hij goed mee in groep 5.”
Nieuwkomers draaien meteen mee in de groep en krijgen een klasgenootje toegewezen als maatje. Ze volgen een eigen programma waarvoor ze af en toe uit de klas worden gehaald, deels door vrijwilligers. “Van het behalen van doelen is in het begin nog geen sprake”, benadrukt Zuidam. “Het bieden van veiligheid en een duidelijke structuur is het belangrijkst. Kinderen moeten eerst wennen, maar dat wil niet zeggen dat ze niets leren. Voor voetballen, knutselen of gym is geen taal nodig, ze leren door hun klasgenoten na te doen. Het is fantastisch om ze vervolgens met een brede lach te zien rondlopen omdat ze mee kunnen doen. En als ze eenmaal de taal leren, gaat hun ontwikkeling vaak razendsnel.”
De taal is meestal niet het enige probleem. Een nieuwkomer heeft vaak nare, soms traumatisch dingen meegemaakt. De school is hier alert op, schakelt maatschappelijk hulp in indien nodig en houdt er rekening mee, bijvoorbeeld door kinderen voor te bereiden of apart te nemen tijdens het maandelijkse alarm of een ontruimingsoefening. Vorig jaar was de schok dan ook groot toen een zevenjarig meisje uit een vluchtelingengezin opeens vertelde over de ernstige mishandeling door haar vader. De school ondernam samen met de politie direct actie zodat moeder en kinderen veilig waren en er hulp kwam in het gezin. “Het zou beter zijn als er direct een preventieve vorm van gezinsbegeleiding komt”, vertelt directeur Jacqueline van Leeuwen, die hoopt op een pilot. “Een trauma zit niet in één persoon, het beïnvloedt het hele gezin. Nu komen we vaak pas in actie als een kind of ouder vastloopt, maar dat is te laat.”
Van het vinden van tolken om met ouders te communiceren, het bieden van een programma op maat, het inzetten van vrijwilligers tot het risico op plotseling vertrek van het gezin: het opnemen van een nieuwkomer vraagt nogal wat van scholen. De financiering is volgens Van Leeuwen bovendien zo smal en brengt zoveel onzekerheid met zich mee, dat ze medewerkers alleen toezeggingen kan doen voor een kwartaal. “Gelukkig hebben we een bestuur dat voorschiet, anders zaten we helemaal klem.”
Desondanks staat de deur voor nieuwkomers open. “Ik wil verschil maken voor kinderen die dat nodig hebben”, verklaart Van Leeuwen. “Er gaat veel hobbywerk in zitten en het is zeker niet altijd makkelijk, maar altijd de moeite van het proberen waard. Ieder kind verdient een kans zodat het weer verder kan.”

Ietsepietsie moeilijker
Alle kinderen bergen hun broodtrommels en drinkbekers weer op. “Fahed en Karolina, komen jullie ook mee”, vraagt juf Lisanne Buijnink vanuit de deuropening. Ze staan vlug op en lopen achter Aylan en Jay aan naar het lokaal waar de zestien leerlingen van groep 3 al zitten te wachten. De nieuwkomers krijgen leesles. “We gaan weer hakken en plakken. Doe maar mee”, zegt de juf. “Rrrr aaaaa k: raak”, zeggen de leerlingen waarbij ze op het laatste woord één keer hard in hun handen klappen. “Aa”, zegt Fahed zachtjes, terwijl hij in zijn schrift een plaatje van een kaas aanwijst. Hij kijkt bij zijn buurman en kruist dan ook het juiste woordje aan. Aylan, Karolina en Jay steken om de haverklap hun vinger hoog in de lucht om het antwoord te mogen geven. Fahed bladert wat in zijn klappertje en kijkt achterom naar de muur. Net als je denkt dat hij niks van de les begrijpt, leest hij luid het woord op het digibord voor: “Bes”. “Dat is echt heel knap van jou”, zegt juf Lisanne bemoedigend. “Zullen we proberen om het nog ietsepietsie moeilijker te maken?” “Jaaah”, schreeuwt de klas enthousiast.
Lisanne is zelf ook enthousiast. “Deze kinderen maken zulke enorme sprongen, dat meemaken is het mooiste wat er is. Karolina komt uit Polen en zei in het begin geen woord, nu roept ze soms zelfs zomaar door de klas. Geweldig is dat. Ik vind het heel leuk om voor elk kind een manier te vinden waardoor ze de taal toch oppikken. Natuurlijk zit er wel een grens aan het aantal nieuwkomers. Bij vier is het soms al lastig de aandacht goed te verdelen over alle kinderen.”
“Waar die grens ligt, is niet zo te zeggen”, verklaart directeur Van Leeuwen. “Dat bepalen we per kind en is afhankelijk van zijn ontwikkeling en het draagvermogen van de groep waar hij in zal komen.” Tot nu toe kreeg ze geen commentaar van ouders die bang zijn dat de aandacht voor de nieuwkomers ten koste gaat van het onderwijs aan hun kinderen. “Maar de maatschappelijke discussie over de vluchtelingenproblematiek speelt ook op onze school. Er is gelukkig een grote groep ouders die zich heel actief inzet, maar er zijn ook ouders die de visie van Geert Wilders aanhangen. In het managementteam bespreken we hoe we daarmee kunnen omgaan.”
De Stromen is een van de weinige scholen in Alphen aan den Rijn die nieuwkomers opvangt. De plaats biedt het komende half jaar noodopvang aan 1140 nieuwe vluchtelingen. Andere scholen zullen dus ook vluchtelingenkinderen op moeten nemen. Van Leeuwen: “Ons team is bevlogen, flexibel en denkt in kansen, maar er zit natuurlijk een grens aan onze mogelijkheden. We hebben samen met een andere school een filmpje gemaakt over hoe onderwijs aan deze leerlingen in de praktijk werkt, om andere scholen te stimuleren ook nieuwkomers op te vangen. Ik ben ervan overtuigd dat elke school dit kan.”

De namen van de nieuwkomers in het verhaal zijn gefingeerd

{kader}
Scholen kunnen vraag niet aan

In september is een recordaantal van 8400 asielzoekers en nareizende familieleden geregistreerd. De meesten kwamen uit Syrië (62 procent) en Eritrea (11 procent). Per week komen er zo’n 500 vluchtelingenkinderen het land binnen. Zij hebben na drie dagen recht op onderwijs en krijgen les in een basisschool die aan het asielzoekerscentrum verbonden is. Maar ook steeds meer reguliere scholen krijgen te maken met nieuwkomers, met name door de gezinsherenigingen. Volgens de landelijke organisatie Lowan is de bereidheid van scholen om leerlingen op te vangen groot. De vraag is echter groter dan het aanbod en de financiering laat te wensen over. Om het onderwijs aan nieuwkomers beter te regelen heeft de PO-Raad met het ministerie en betrokken organisaties, waaronder de AOb, besloten tot het samenstellen van een regieteam. Dat team maakt afspraken over scholing, opvang, jeugdzorg en vervoer.

Meer info: www.lowan.nl

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.