• blad nr 18
  • 14-11-2015
  • auteur A. Kersten 
  • Redactioneel

 

Politiek wil meer grip op onderwijsgeld

Eén onderwerp stond bij het debat over de onderwijsbegroting in de Tweede Kamer bij nagenoeg alle partijen op de agenda: de besteding van het geld. Het kabinet gaat alternatieven voor de lumpsum onderzoeken.

“Dit kan nog een mooie dag worden”, glunderde Jasper van Dijk, Tweede Kamerlid voor de SP, al vroeg in het jaarlijkse parlementaire debat over de onderwijsbegroting. Hij had zojuist VVD’er Pieter Duisenberg de woorden ‘alternatieven’ en ‘lumpsum’ in één zin horen uitspreken. Verrassend, maar zo vreemd eigenlijk ook weer niet.
De lumpsum, de zak met rijksbijdrage die schoolbesturen naar eigen inzicht kunnen uitgeven, maakt het nagenoeg onmogelijk om grip te krijgen op de besteding van onderwijsgeld. Sturing vooraf ontbreekt, want besturen genieten een grote vrijheid. Maar ook het evalueren van specifieke investeringen blijkt een hachelijke zaak. Dat bleek maar weer eens bij de 150 miljoen euro die het kabinet in 2013 met veel tamtam uit de hoed toverde voor het aanstellen van drieduizend jonge docenten in het basis- en voortgezet onderwijs. Dat geld is ook aan allerlei andere zaken uitgegeven. Zo becijferde het vorige Onderwijsblad dat basisscholen, om verschillende redenen, honderden miljoenen zien wegvloeien. Het resultaat: volle klassen, meer doen met minder mensen. De mooie woorden van twee jaar terug ten spijt.
Die goednieuwsshow achtervolgt staatssecretaris Sander Dekker sindsdien als een vloek. De Tweede Kamer wil de afgesproken verantwoording zien, maar krijgt van Dekker te horen dat hij geen bonnetjes kan overleggen. Het geld is opgelost in de lumpsum. “Een ding weet ik zeker: zonder dat extra geld waren er nu minder docenten geweest”, redeneerde Dekker bij gebrek aan bewijsbare wapenfeiten.
De Tweede Kamer neemt daar geen genoegen mee en nam daags voor het begrotingsdebat al een prikkelende motie van de SP en de PvdA aan. De staatssecretaris moet nu per schoolbestuur een overzicht van de extra banen voor jonge docenten verstrekken. Die inventarisatie komt volgend voorjaar.
De VVD stemde tegen die motie, maar eigenlijk hield de partij haar kruit droog tot het begrotingsdebat. Alle mist over de opbrengst van Haagse miljoeneninvesteringen frustreert de liberalen mateloos. Neem bijvoorbeeld het geld dat jarenlang beschikbaar is gesteld voor beter rekenonderwijs. Nu de scores achterblijven en een deel van de leerlingen te kennen geeft amper extra les te hebben gehad, rijst de vraag: wat is er dan eigenlijk met die miljoenen gebeurd?
Dit soort voorbeelden zijn Duisenberg een doorn in het oog. Daarom ijvert hij al langer voor meer controle op de outcome. Of in gewonemensentaal: wat is er met het geld bereikt? “De bekostigingssystematiek kent haar zegeningen, maar ook haar problemen”, sprak de VVD’er tijdens het begrotingsdebat. Het kabinet moet alternatieven voor of naast de lumpsum onderzoeken, zo luidt de motie die Duisenberg uiteindelijk samen met het CDA, D66 en de SP indiende. Een verzoek waaraan staatssecretaris Dekker en minister Jet Bussemaker gehoor beloofden te geven.

Sjoelbak
Zelf had Bussemaker nog voor het debat een eigen onderwerp op de agenda gezet. In Trouw liet ze ’s ochtends optekenen dat de sociale segregatie in het onderwijs haar grote zorgen baart. Kinderen van hoog opgeleide ouders die zich extra begeleiding van huiswerkinstituten of dure bijles kunnen veroorloven, hebben een voorsprong. En die voorsprong vergroot de kloof tussen arm en rijk. “Als we niet uitkijken, wordt de emancipatiefunctie van het onderwijs bedreigd”, meent de minister.
Ook D66-Kamerlid Paul van Meenen haakte in op het thema ‘gelijke kansen’. Het Nederlandse onderwijs draagt meer bij aan ongelijkheid dan dat in veel andere landen, betoogde hij. “Een onderwijsbestel dat ongelijkheid in de hand werkt, is wat mijn fractie betreft een failliet bestel. Waar is het doorstromen en waar is het maatwerk? Op de schop met het sjoelbakmodel waarin je na een aanloop op de basisschool onverbiddelijk in een vakje wordt geduwd en waarbij je wel ongeveer de wetten van de aerodynamica moet tarten om nog in een ander vakje terecht te komen.”
De toegankelijkheid van het onderwijs is in het geding, benadrukte Rik Grashoff van GroenLinks. Brede brugklassen die verdwijnen, mbo-opleidingen die leerlingen weigeren, extra toelatingsexamens werpen drempels op in het hbo. “Eenmaal ingedeeld word je zo efficiënt mogelijk door een van onze onderwijskolommen heen geperst. Laat ik zo maar even populair zeggen. Ons ooit zo toegankelijke onderwijssysteem wordt zo eigenlijk meer een soort dwangbuis. Als je op tienjarige leeftijd als een dubbeltje wordt beoordeeld, dan word je geen kwartje meer.”
En dan zijn er nog de problemen bij de invoering van het passend onderwijs, door de SP ‘knellend onderwijs’ genoemd. Leerlingen die tussen wal en schip vallen en thuis komen te zitten. “De situatie die zich nu voordoet in het reguliere onderwijs is niet acceptabel. Het woord ‘pgb’ dringt zich op”, verwees Grashoff naar het drama rond de persoonsgebonden budgetten in de zorg. “Ik kan maar één ding zeggen: Staatssecretaris, los het op. Los het snel op.”
Volgens Dekker zijn het geen nieuwe problemen die gepaard gaan met de invoering, maar oude problemen die nog niet zijn opgelost. “De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we een aantal problemen niet van vandaag op morgen het hoofd kunnen bieden”, reageerde hij. “Ik denk dat het een aantal jaren vergt om passend onderwijs in alle klassen goed te laten landen.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.