- blad nr 18
- 14-11-2015
- auteur M. van Nieuwstadt
- Redactioneel
Uitleven obsessie helpt kind met autisme vooruit
Dat blijkt uit een inventarisatie van bestaand onderzoek die binnenkort verschijnt in het wetenschappelijk tijdschrift Review of Educational Research. Voor het vaststellen van een stoornis in het autismespectrum zijn beperkte en intense aandachtsgebieden onderdeel van de diagnose. Leerkrachten kunnen deze ‘specifieke interesses’ zien als een probleem, een uiting van de stoornis die het halen van voorgeschreven leerdoelen in de weg staat. Dat is echter niet de beste aanpak, volgens de studie van Kerry Gunn en Jonathan Delafield-Butt, verbonden aan de University of Strathclyde in Schotland. Het is effectiever om de specifieke interesses te gebruiken als aanknopingspunt voor het ontwikkelen van sociale en cognitieve vaardigheden.
Gunn en Delafield-Butt inventariseerden twintig studies die verschenen tussen 1990 en 2014. In achttien daarvan had het omarmen van de specifieke interesses een positief effect op het gedrag en de leerprestaties van kinderen met autisme. In een e-mail erkent Gunn dat sommige specifieke interesses niet geschikt zijn om in de klas te benutten, omdat ze bijvoorbeeld moeilijk bereikbaar zijn (verkeerslichten) of gevaarlijk (wapens).
De auteurs plaatsen hun onderzoeksresultaten in de context van passend onderwijs. Het onderbrengen van kinderen met autisme in reguliere klassen betekent dat leerkrachten met die kinderen moeten leren omgaan en volgens de auteurs is het inspelen op specifieke interesses een effectieve manier om dat te doen. Het is een aanpak die helpt om het onderwijs te personaliseren. Kinderen met autisme hebben over het algemeen een negatief zelfbeeld, maar hun specifieke interesses zijn daarin een uitzondering. Het is daarom niet verrassend dat het zelfbeeld en de motivatie over het algemeen verbetert als zij hun uitzonderlijke belangstelling de ruimte mogen geven.