• blad nr 15
  • 3-10-2015
  • auteur D. van 't Erve 
  • Redactioneel

 

Help, een vluchteling in de klas

Het spreekt de taal niet, heeft soms nog nooit een school van binnen gezien en is misschien ernstig getraumatiseerd. Hoe ga je om met een asielzoekerskind in de klas?

Waren het er in april nog 2500, inmiddels zitten ruim 3600 kinderen in asielzoekerscentra. Zij krijgen les in een basisschool die hieraan is verbonden. Nu het aantal gezinsherenigingen van met name Syriërs toeneemt, waarbij één ouder al een verblijfsvergunning en woning heeft, vangen ook steeds meer reguliere basisscholen de kinderen op. “Ik kreeg gisteren alleen al dertien telefoontjes van besturen”, vertelt Marieke Postma van de landelijke belangenorganisatie Lowan. “Het is een gekkenhuis, de vraag naar informatie neemt dagelijks toe. Iedereen is van goede wil, maar vaak weten ze niet waar ze moeten beginnen.”
Het mooiste is volgens haar als schoolbesturen, samenwerkingsverbanden en gemeenten in de regio een gezamenlijke visie ontwikkelen. Feit is dat veel leerkrachten nu zelf moeten uitvinden hoe ze het beste kunnen omgaan met een nieuwkomer in de klas. Marieke Postma, tevens directeur van de Taalklas in Haarlem, geeft samen met twee leerkrachten tips.

1. Creëer veiligheid
“Het opbouwen van een band staat voorop”, stelt Mariska Groeneveld, leerkracht op de Taalklas in Haarlem waar kinderen gedurende een jaar de taal leren om daarna door te stromen naar het regulier onderwijs. “Wees positief, geef veel individuele aandacht en laat het kind vooral ook veel spelen met anderen.”
Zorg dat de structuur duidelijk is door met picto’s te laten zien wat er wanneer gebeurt. En wijs een maatje aan: een leerling die het kind bij alles begeleidt. “De klas wil graag helpen”, weet Ruth Zuidam. Zij is leerkracht en coördinator op basisschool de Stromen in Alphen aan de Rijn. De school vangt al zes jaar nieuwkomers op en telt er nu elf. “Klasgenoten zijn helemaal trots op elke stap die een nieuw kind zet. Een jongen liet hem bijvoorbeeld de route naar de wc zien en kwam stralend terug: ‘Hij moest ook nog, juf’. Zo mooi, het is net als bij een pasgeboren kindje.”

2. Begin met klanken
Alles valt of staat met het leren van de taal, dus begin met het aanbieden van klanken. “In groep 3 wordt niets anders gedaan”, vertelt Postma, “dus die materialen zijn gewoon al op school aanwezig.” Op de Stromen volgen nieuwkomers die les in groep 3. Zuidam: “De eerste keer gaat wel het maatje mee, zodat het kind niet het gevoel heeft dat hij opeens uit zijn klas weg moet.”
Vind verder tijd om in ieder geval elke dag twee keer vijf minuten met het kind te oefenen. Een kind leert alleen auditief. Daarbij kunnen ook anderen helpen, zoals klasgenoten of vrijwilligers.

3. Zorg voor succeservaringen
Probeer te achterhalen wat het kind kent: hoe ver is het met rekenen, heeft het al leren lezen of schrijven in zijn eigen taal? Maak vervolgens een programma op maat. Zet een streep door verhaalsommen en alles wat hij nog niet kan.
Plaats kinderen zoveel mogelijk bij leeftijdsgenoten, dus ook zij die nog nooit een school van binnen hebben gezien. Postma: “Bij leeftijdsgenoten zullen ze aansluiting vinden en als ze eenmaal de taal beginnen te spreken, gaat de ontwikkeling razendsnel.”
Taal is niet altijd nodig voor succeservaringen. Voor knutselen, gymmen of voetballen in de pauze bijvoorbeeld niet. “Ze leren het door het na te doen. Het is fantastisch als ze dan met een brede lach rondlopen omdat ze mee kunnen doen”, vertelt Zuidam.

4. Leg geen nadruk op hun achtergrond
Ga niet vragen naar het vluchtelingenverhaal, maar bied wel een luisterend oor op het moment dat ze er zelf mee komen. Postma: “Een asielzoekerskind wil heel graag weer een normaal leven, de meesten varen wel bij de eerste drie tips en voelen zich daardoor gelukkig op school. Dat is voorlopig het allerbelangrijkste.”
Natuurlijk moet je er wel rekening mee houden dat ze getraumatiseerd kunnen zijn. “De eerste keer keken de kinderen bij het algemeen alarm verschrikt uit het raam”, zegt Zuidam. “We proberen ze nu hierop voor te bereiden, net als voor een ontruimingsoefening. Als dat niet lukt vanwege het taalprobleem, dan nemen we ze even apart.”

5. Betrek ouders
Zorg dat ook de ouders zich welkom voelen op school. Groeneveld: “Ouders mogen altijd bellen of langskomen. Daarnaast mogen ze in de klas kijken en zijn er koffieochtenden waar ze andere ouders kunnen ontmoeten. We trekken echt tijd uit voor gesprekken, zodat zij hun verhaal kwijt kunnen. Dat is goed voor hen, maar door die informatie kunnen we hun kind ook weer beter begeleiden.”
Zorg voor een goede tolk, tipt Zuidam. Zes jaar geleden stonden er opeens zes Somalische kinderen voor de deur. “In de Somalische gemeenschap vonden we toen een goede tolk. Voor de ouders uit Eritrea blijkt die lastiger te vinden en dus is het letterlijk communiceren met handen en voeten.”

6. Wees niet bang
Uit onderzoek blijkt volgens Postma dat elke leerkracht met een pabodiploma dit kan, mits hij sterk is op sociaal emotioneel gebied, goed kan analyseren en doelgericht is. Creativiteit en flexibiliteit zijn natuurlijk ook belangrijk. “Het is zulk mooi werk”, benadrukt Zuidam. “Ik zeg niet dat het makkelijk is, maar het geeft mijn baan absoluut iets extra’s. Het is zo bijzonder dat een kind na drie weken al weer zoveel woordjes kan en zelfs al ondeugend durft te zijn. Daar word ik echt blij van.”

Dit bericht delen:

© 2023 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.