- blad nr 14
- 19-9-2015
- auteur . Overige
- Redactioneel
Basisschool moet schooladvies goed onderbouwen
De juf weet heus wat ze doet
Tekst : Richard Hassink Beeld Wim Stevenhagen
De kranten stonden er voor de zomervakantie vol van. De nieuwe wet die het schooladvies een leidende rol geeft bij de verwijzing van groep 8-leerlingen naar het voortgezet onderwijs lijkt verantwoordelijk voor nogal wat ‘misstanden’. Veelgehoorde kritiek van ouders: basisscholen communiceren niet of nauwelijks over het niveau van hun kind, ze zijn onduidelijk over de manier waarop het schooladvies tot stand komt en ze heroverwegen het schooladvies niet nadat hun kind een hogere score behaalt dan verwacht op de Cito-eindtoets.
Bij informatiepunt Ouders & Onderwijs zijn meer dan honderd meldingen binnengekomen van ouders die op een van deze punten ontevreden waren over de basisschool van hun kind. Ruim honderd meldingen op een aantal van een kleine tweehonderdduizend groep 8-leerlingen die een schooladvies hebben gekregen, dat lijkt niet overdreven veel. “Elk kind dat niet goed geplaatst wordt, is er één te veel”, reageert Dorine Wiersma van Ouders & Onderwijs. “Voor het kind en zijn ouders is het vervelend, maar ook voor de maatschappij is het nadelig. Die leerling valt misschien wel uit of hij doet veel langer over zijn opleiding.”
Critici zijn bezorgd dat leerlingen met te hoge adviezen worden doorverwezen naar de middelbare school. Het Algemeen Dagblad maakte een rondgang langs vijftien middelbare scholen in Rotterdam. Tien tot dertig procent van de leerlingen zou op een te hoog niveau instromen. In het artikel geven middelbare scholen aan dat basisscholen zwichten onder de druk van ouders en dat groep 8-leerkrachten regelmatig door een roze brilletje kijken. “Ja”, zegt Linda Zeegers van de VO-raad, “die signalen hebben we ook gehad, maar tegelijkertijd zijn er ook regio’s waar basisscholen wat behoudender geadviseerd lijken te hebben.”
Pas dit najaar wordt duidelijk wat het landelijke beeld is, want dan publiceert het ministerie cijfers over de schooladviezen en de instroom. “En ook dan pas gaan we evalueren en conclusies trekken”, zegt Zeegers. Ze gelooft wel dat zich situaties hebben voorgedaan waarbij basisscholen zich hebben laten beďnvloeden. “Toch vinden wij dat ouders en vo-scholen moeten vertrouwen op de deskundigheid van de basisschool.”
Harm van Gerven van de PO-Raad heeft niet het idee dat er op basisscholen meer klachten zijn binnengekomen van ouders dan in andere jaren. “Maar dat is een indruk, ik heb eerlijk gezegd geen cijfers voorhanden. Omdat de regels zijn veranderd, is het voor iedereen wel een beetje wennen en zoeken. Als school straal je dan misschien zoiets uit als: doe ik het wel goed? Daardoor kan bij ouders het gevoel ontstaan: krijg ik wel het beste advies voor mijn kind?”
Volgens Van Gerven zou een schooladvies voor ouders niet als een verrassing mogen komen. “Als het goed is, heb je als school vanaf het begin van de schoolcarričre van een leerling contact met de ouders over het niveau. Dat gebeurt dan vaak in de 10-minutengesprekken.” Maar is twee keer per jaar tien minuten wel voldoende? Van Gerven erkent dat dat inderdaad wat kort lijkt, maar wil geen oordeel geven over de invulling van de voortgangsgesprekken met ouders. “Als scholen dat in volle tevredenheid van iedereen in twee keer tien minuten kunnen organiseren, is daar niets mis mee.”
Boos
Een conflict met ouders over het schooladvies is vervelend voor leerkrachten. Aukje Meesters, groep 8-leerkracht van basisschool De Optimist in Almere, kan erover meepraten. Zij had afgelopen jaar een leerling die zij het advies vmbo-tl had gegeven. “Ik kwam op dat advies uit, omdat hij voor begrijpend lezen een 4 scoorde. Zijn ouders waren boos over het schooladvies en vonden dat het omgezet moest worden in havo.”
Meesters weigerde en kwam opnieuw onder druk toen de leerling in kwestie 539 scoorde op de Cito-toets. “Dat is ternauwernood havo, maar ik heb toen wel, op verzoek van de ouders, het klasplaatsingsvoorstel heroverwogen. Bij de middelbare school heb ik een voorstel havo gedaan maar die school heeft de leerling toch in de brugklas vmbo-tl gelaten.” Die keuze van de middelbare school kreeg Meesters voor haar kiezen. “Uiteindelijk is die moeder wel bij mij teruggekomen om excuses te maken toen ze merkte dat het probleem bij de middelbare school zat.”
Verder heeft Meesters niet veel problemen met ouders gehad. “Maar dat komt misschien ook wel omdat ik al dertien jaar op deze school werk en veel ervaring heb. Ouders weten waar ik over praat.” Vorig jaar leverde een schooladvies wel veel sores op bij een collega-leerkracht van De Optimist. “Dat heeft zelfs tot een rechtszaak geleid. Ouders gingen niet akkoord met het gegeven advies."
Mondiger
Dat lijkt te passen in de huidige tijd. Rechtsbijstandsverzekeraars Achmea en DAS meldden beide in juni dat zij de laatste tijd vaker ingeschakeld worden bij conflicten tussen ouders en de basisschool, al leidt het trouwens vrijwel nooit tot een rechtszaak. Onderwerp van geschil is vaak pesten, en jawel het schooladvies. Petra van Haren, voorzitter van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS): “Doordat we in een tijd leven van opbrengstgericht werken is een beeld ontstaan dat hoge scores toegang geeft tot hoger onderwijs en dat dat het kind een betere kans biedt op een beter leven.”
Ook Van Gerven ziet een kentering in de maatschappij. “We worden mondiger. Bij de medisch specialist vragen we een second opinion, wat de notaris zegt wordt ter controle nog even gegoogeld en met een leerkracht die een schooladvies geeft zijn ouders het niet per definitie eens. Op zich geen slechte zaak, maar dat is best weleens lastig voor scholen.”
Volgens Van Haren moeten scholen tegenwoordig sterk in hun schoenen staan. “Ouders oefenen veel druk uit, maar soms moet je als school je poot stijf houden als je daar goede gronden voor hebt die je kunt motiveren. Soms leidt dat tot boosheid. Dat kan echter nooit een reden zijn om het advies aan te passen.” Van Haren denkt dat veel leed en onvrede voorkomen kunnen worden door goede afspraken te maken en daarover heel helder te communiceren. “Sommige ouders denken dat een groep 8- leerkracht ergens in oktober in zijn eentje een advies gaat zitten bedenken. Laat als school zien hoe zorgvuldig je te werk gaat en waarop het schooladvies is gebaseerd.”
Langs de lat
Die deskundigheid begint bij een gedegen verwijzingsprotocol met daarin afspraken en een tijdpad. Maar lang nog niet alle basisscholen hebben een protocol. Dat blijkt na een kleine inventarisatie op websites van scholen. Op sommige sites is nauwelijks informatie over het schooladvies te vinden, andere hebben er gedateerde informatie op staan van vóór de wetswijziging. Nutsschool Laan van Poot in Den Haag heeft wel een verwijzingsprotocol op haar website. “We merken dat de druk van ouders steeds verder toeneemt en dat ouders het maximale eruit willen halen als het gaat om het schooladvies”, vertelt directeur Karin Zwaveling. “Dat is ook de reden dat we een goed protocol hebben gemaakt. Daarmee laten we zien dat ons advies bindend is en dat daarover niet onderhandeld kan worden. Dat schept veel duidelijkheid naar ouders toe.”
Ook de Delftsche Schoolvereeniging laat er op haar site geen misverstand over bestaan hoe de verwijzing naar het vo verloopt. “Er mag geen ruis zijn”, zegt directeur Bendermacher stellig. “Je kan veel winst behalen door ouders vroegtijdig te laten weten wat de stappen en de wettelijke voorschriften zijn.” Ook hij merkt dat ouders invloed proberen uit te oefenen op het schooladvies. “Deze generatie ouders is ontzettend prestatiegericht. Blijkbaar moet iedereen langs de lat worden gelegd, ook in het onderwijs.” Toch kan de schooldirecteur het ouders niet kwalijk nemen. “Het is wel je kind en daar wil je het beste voor. Maar ouders moeten in de gesprekken wel de professionaliteit en deskundigheid van ons als school accepteren.”
Daar is AVS-voorzitter Van Haren het hartgrondig mee eens, maar ze refereert wel meteen aan een recent onderzoek van de Onderwijsinspectie waaruit blijkt dat leerlingen het in het voortgezet onderwijs beter doen als er hoge ambities aan ze gesteld wordt. “Vanuit dat oogpunt zou je een leerling misschien ook het voordeel van de twijfel kunnen geven als hij op de eindtoets hoger scoort dan verwacht.”