• blad nr 14
  • 19-9-2015
  • auteur W. de Lange, de 
  • Column

 

Rivelly en Sanotarin

Waarom noem je je dochter Rivelly of je zoon Sanotarin? Omdat het kan. Omdat er geen traditie is, geen voorvaderen en voormoederen, waarmee de ouders hun kind in verband willen brengen. De ouders voelen zich geen deel van een geschiedenis, waarin van generatie op generatie de eerste dochter altíjd zus wordt genoemd en de tweede zoon altijd zo.
Rivelli en Sanotarin bestáán en ze zijn allebei trots op hun naam. Ze hebben dezelfde smaak als hun ouders. Ze zouden het verdomd vervelend vinden als ze Jan, Wassila, Agnes of Sam zouden heten. Ze zijn over een boel dingen kwaad, maar niet over hun naam. Integendeel, het feit dat nieuwe leerkrachten en klasgenoten, die fantasienamen niet meteen goed onthouden en beginnen met een foute uitspraak of een verkeerde klemtoon, geeft ze een goed excuus om weer eens fijn uit te razen. Je hoeft maar per ongeluk Rivella te zeggen en je kan het lesgeven aan Rivelly weer voor een week vergeten.
Ik heb in de eerste week meteen al mot met zowel Rivelly als Sanotarin, beide tweedeklasser. Rivelly benadert in haar gedrag de agressiviteit van een getto-tiener in een Amerikaanse speelfilm over een hardship-high-school. Messen en ander wapentuig komen gelukkig bij ons niet voor. Er dreigt bij ons eigenlijk nooit ander dan vuistengeweld en ook dat heel, heel zelden. Maar Rivelly loopt wel graag te prikken met een passer. En ze heeft volledig lak aan elke vorm van orde. Bij Sanotarin hoeven we voor passers, geloof ik, niet bang te zijn. Maar hij is wel lawaaierig kwaad, kwaad, kwaad.
In die Amerikaanse film houdt de docent die alles goed komt maken in het begin een korte, ongelooflijk krachtige monoloog, waar de Rivellies en Sanotarins in de klas stiekem over na beginnen te denken. De resultaten van het denkproces worden op het eind van de film geoogst: opeens kunnen ze massaal schaken, vioolspelen, ballroomdansen, schrijven of dichten.
U ziet, ik ben gek op onderwijssprookjesfilms, ik kijk ze allemaal. Maar ik heb de monoloog die een Rivelly of een Sanotarin het zwijgen oplegt, nooit zo paraat. Ik word afgeleid door volmaakt nutteloze gedachtes. Zo bedenk ik, hoewel ongelovig als wat, dat ik zou willen dat er een heilige Rivelli en een Sint Sanotarin hebben bestaan. De heldhaftige en toch geweldloze levensloop van deze heiligen zou een voorbeeld voor ons allen kunnen zijn, maar natuurlijk vooral voor hun naamgenootjes in de éénentwintigste eeuw: meteen na een klap de dader de andere wang toekeren, duizenden wezen redden van verdrinking of draken-gif, eigen leven opofferen om een stad te redden… Daar denk ik dan aan. Maar ik heb er niets aan. Het doet geen bel rinkelen bij Rivelly en Sanotarin. Zij zijn niet geprogrammeerd op de vraag: Hoe word ik een goed mens? Ze moeten overleven in een wanordelijke, onveilige wereld. Dat is hun enige opdracht.
Al bijna tien jaar lang kost het me moeite om in agressieve, boze leerlingen geen bedreiging te zien, maar een vraag om …tja… zoiets als onvoorwaardelijke vriendelijkheid en duidelijkheid. Bij Sanotarin komt het wel. Bij Rivelly gaat het nog even duren.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.