• blad nr 14
  • 19-9-2015
  • auteur R. Voorwinden 
  • Redactioneel

 

Flexdocent is in een wip ontslagen

Geen zekerheid, minder vakantie en elke vergadering apart declareren. De flexdocent heeft het zwaar.

Tekst Rob Voorwinden Beeld Nina Maissouradze
Het is eind juni als Dirk Jansen (niet zijn echte naam) op school de tweede correctie van de herkansingen van de eindexamens inlevert. Taak volbracht: het schooljaar zit erop.
Hij loopt nog even langs zijn teamleider, om te checken of alles goed gaat bij het bestellen van de boeken voor volgend jaar. De teamleider reageert verrast: 'Goed dat ik je zie, heb je het nog niet gehoord? Piet, die ziek thuis zat, gaat re-integreren. Hij komt na de vakantie terug en gaat jouw klassen overnemen. Dus hebben we helaas geen werk meer voor je.'
Jansen is, op dat moment, meer verbaasd dan boos. "We hebben toch een afspraak? Ik functioneer goed, ik zou er komend jaar zelfs uren en klassen bij krijgen. En nu dit? Kán dat zomaar?" Ja dus, als je uitzenddocent bent. En zo staat Jansen per direct op straat.
Uit een inventarisatie van het Meldpunt flexwerken in het onderwijs van de AOb bleek begin dit jaar dat scholen vaak gebruik maken van flexbanen die leerkrachten geen zekerheid bieden. Vooral beginners zijn vaak de klos.
Zo ook Jansen, hoewel hij al een iets oudere beginner is: hij kwam als zij-intreder vanuit de universiteit het onderwijs in. "Ik begon met aan de universiteit met het begeleiden van studenten, en dat vond ik ontzettend leuk. Als tussenstap heb ik bij een huiswerkinstituut gewerkt, maar huiswerkbegeleiding is echt een trucje: daar zit geen uitdaging in. Ik dacht: dan kan ik beter gewoon helemáál docent worden." Dus volgde Jansen een eerstegraadsopleiding tot leraar biologie.

Twijfel
Voor zijn eerste baan kreeg Jansen een 'normaal' jaarcontract. Hij stond voor de brugklas en voor 2 mavo. De brugklassen liepen goed, mavo minder. "Ik had echt het idee dat ik daar alleen de leerplichtwet aan het handhaven was." De school had geen ruimte in de formatie om zijn jaarcontract te verlengen, maar dat hoorde Jansen -netjes- al in maart. Ruim op tijd dus om nog te solliciteren bij andere scholen.
En dat viel tegen. "Er zijn gewoon minder eerstegraadsbanen dan tweedegraadsbanen. En ik kwam er achter dat je als eerstegraadsdocent minder kans maakt als je op een tweedegraadsbaan solliciteert. Scholen twijfelen of ze jou, als eerstegrader, breed kunnen inzetten, dus ook in het vmbo. En ik geef toe: dat is inderdaad niet mijn sterkste kant. Verder denk ik dat scholen bang zijn dat een eerstegrader meteen gaat solliciteren zodra er elders een eerstegraads functie vrijkomt."
Als Jansen in de zomervakantie nog geen nieuwe baan heeft gevonden, besluit hij in dienst te treden bij een detacheringbureau. Hij heeft inmiddels een gezin, en de schoorsteen moet roken. "Ik hoopte via dat bureau vervangingswerk te kunnen gaan doen." En dat lukt: een school zocht een invaller voor vier uur per week, in het vwo. Dat gaat goed, en al snel wordt Jansen -nog steeds via het detacheringbureau- uitgenodigd om ook de examenklas mavo gaan doen.
Hij twijfelt. "Mijn eerdere ervaring in 2 mavo was niet best." Maar hij stemt toe en het valt honderd procent mee. De school is tevreden over Jansen en hij krijgt het vooruitzicht om na de zomervakantie nog meer uren te gaan draaien. Hij zal er dan ook een havo-klas bij krijgen, nog steeds via het detacheringbureau. Hij ziet wel andere interessante banen voorbij komen en wordt door een oud studiegenoot benaderd voor een baan op het hbo. Maar Jansen wimpelt het af: hij heeft immers al een baan op een leuke school, en hij kan daar blijven.

Vijf minuten
Gedurende het schooljaar merkt Jansen wel dat zijn arbeidsvoorwaarden nogal verschillen van die van zijn collega's met een vaste aanstelling. Aan de beloning per lesuur ligt het niet, maar wel aan alles daar omheen. "Voor drie kwartier les krijg ik een uur betaald. En dat is inclusief de voorbereiding: stof doornemen, inschatten waar leerlingen problemen mee kunnen hebben, plaatjes zoeken enzovoort.”
En dat lukt niet in een kwartier. Of liever: in de vijf minuten die daarvan over blijven. "Ik probeer als eerste bij het lokaal te zijn en ik ga altijd als laatste de deur uit. Dan ben je al twee keer vijf minuten kwijt van je kwartier."
De voorbereiding van de lessen moet Jansen dus vooral in zijn eigen tijd doen, en voor de rest moet hij alles apart declareren. "Een vergadering na schooltijd, het nakijken van een toets of overhoring, even surveilleren bij een examen: alles moet je invullen op je werkbriefje. Als je het vergeet, krijg je niets betaald."
Ook vakantiedagen zijn een punt. Jansen heeft er minder dan zijn vaste collega's, en sterker nog: in de zomervakantie zou hij standaard werkloos worden en de WW in moeten. "Ik vroeg me al af hoe dat zou gaan. Heb je sollicitatieplicht?"
Het antwoord op die vraag weet Jansen niet. Want hij is uiteraard meteen gaan solliciteren toen hij, tegen de gemaakte afspraken in, in juni ineens op staat stond. "Maar ja: het was al bijna zomervakantie, de grote banencarrousel was al voorbij. Er waren alleen nog restjes."
Het heeft ook te maken met de wet van vraag en aanbod. "Een vriendin van me is leraar wiskunde, en die zijn schaars. Zij zegt: 'Als ze niet genoeg willen betalen, kom ik niet eens op het sollicitatiegesprek'. Maar bij biologie is je onderhandelingspositie niet zo stevig."
Het lukt Jansen niet om een nieuwe baan te vinden, en dus gaat hij klussen in huis. De deuren van de kamer-en-suite liggen in augustus net afgeschuurd in de hal, als hij een telefoontje krijgt. Jawel: het detacheringbureau. Of hij een behoorlijk aantal uren zou kunnen komen lesgeven, op de school waar hij in juni moest stoppen.
Jansen zei meteen 'ja'. "Want ik vind het werk leuk, ik heb goede collega's en ik kan goed overweg met onze leerlingen." Hij stuurt wel een mailtje of de school wil bevestigen dat de baan voor een heel jaar is. Het maximale dat de school schriftelijk wil beloven is er 'geprobeerd' zal worden om Jansen een heel jaar aan het werk te houden. "Als een collega met een vaste baan straks meer uren moet of wil gaan draaien, dan zou ik ook weer te horen kunnen krijgen: 'Doei, Jansen, bedankt en wellicht tot ziens'."

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.