- blad nr 14
- 19-9-2015
- auteur A. Klomp
- Na de bel
Barbara
Barbara klopt haar hond Gijs zachtjes op zijn flank. “Ga jij maar even af, ouwe lobbes.” Kwispelend zijgt hij neer op zijn kleed, de kop tevreden op de gestrekte voorpoten. Naast een radio die ergens in het huis zachtjes muziek speelt en gebabbel laat horen, is het nu stil in huis, waardoor zoon Hero ongestoord zijn middagdutje kan doen.
Het is haar vrije dag, de woensdag, sinds ze anderhalf jaar geleden moeder werd. “Echt hele tuttige dingen”, noemt ze als invulling van die dag. “Spelen met Hero, een stuk met hem fietsen of even naar de kinderboerderij.” Ze zegt het welhaast beschaamd, maar tegelijkertijd glunderend. “Het moederschap heeft me zachter gemaakt.”
Voor haar vmbo-klassen moet Barbara onverminderd haar mannetje staan. “De leerlingen zeggen wat ze op hun hart hebben en kijken dwars door je heen. Daar moet je tegen kunnen. Er is een bepaalde chemie tussen mij en deze jongeren.” Ze ziet vaak mooie dingen gebeuren: leerlingen die opkrabbelen uit een slechte thuissituatie of jongens en meiden die veel meer kunnen dan ze ooit dachten. Maar er zijn soms ook schrijnende gevallen waarbij leerlingen het verkeerde pad kiezen of zonder al te veel ouderliefde hun weg richting volwassenheid moeten zoeken.
“Die zou ik het liefst allemaal in huis nemen. Belachelijk natuurlijk en ik weet dat het mijn taak niet is. Het is waar gevoel en verstand soms eventjes tegen elkaar opboksen en waarom ik bijvoorbeeld geen jongerenwerker zou kunnen zijn. Mijn docentschap bakent heel duidelijk mijn taken en verantwoordelijkheden af. Dat heb ik nodig.”
Voor de leerlingen is die grens tussen leerkracht en ‘vriendin’ ook niet altijd makkelijk. Barbara wint makkelijk hun vertrouwen, moedigt ze aan en ‘steekt ze veren in de reet’ als ze dat verdienen, hoe groot hun mond ook is. “Soms wordt dat opgevat als amicaliteit. Een leerling die je even knuffelt om je ergens voor te bedanken… het is hartstikke lief, maar ik ben niet hun moeder.” Vmbo-leerlingen zijn kwetsbaar, ziet Barbara. “De buitenwereld heeft niet altijd vertrouwen in hen. Als ze dan respect krijgen van een leerkracht, kan dat verwarrend zijn.”
Het afsluiten van een werkdag doet ze letterlijk: de deur dicht op school, is einde van de werkzaamheden. Werk gaat niet mee naar huis, ook niet het werk dat wellicht nog in haar hoofd rondspookt. Met haar vriend Jan bespreekt ze tijdens het avondmaal meestal maar kort de dag. “Je zou misschien denken dat we als docentenpaar alleen maar over ons vak praten, maar als er ingrijpende dingen gebeuren op school, bel ik eerder een collega.”
Die bewuste keuze om privé en werk gescheiden te houden, maakten ze enkele jaren nadat ze elkaar ontmoetten op het vmbo waar ze toen nog beiden werkten. Jan kreeg een baan op een mbo aangeboden die hij, mede door hun relatie op de werkvloer, aannam. “Als me trouwens ooit duidelijk is geworden hoezeer je een open boek bent voor de pubers in de klas, dan was het toen er nog maar nauwelijks iets van liefde speelde. Dan kwam Jan de klas in om iets te vragen en dan zeiden de leerlingen daarna tegen me: Wat heeft u een rode boei. U bent verliefd hoor!”
Meedoen aan deze rubriek? Mail naar onderwijsblad@aob.nl