- blad nr 10
- 20-5-2000
- auteur D. van 't Erve
- Redactioneel
Op de valreep akkoord over onderwijs-cao
Per 1 maart 2000 geldt een salarisverhoging van 3,25 procent en per 1 maart 2001 een verhoging van 2,75 procent. Mocht echter volgend jaar september blijken dat de lonen in de marktsector meer zijn gestegen, dan wordt het verschil uitgekeerd in de vorm van een structurele eindejaarsuitkering. Daarnaast wordt er in december van beide jaren een eenmalige eindejaarsuitkering van 0,8 procent uitgekeerd.
De structurele eindejaarsuitkering voor het onderwijsondersteunend personeel wordt verhoogd en telt voortaan mee voor het pensioen. Voor de schalen 1 tot en met 5 wordt een bedrag uitgekeerd van Ÿ1200,- (was Ÿ1101,-) en voor de schalen 6 tot en met 8 een bedrag van Ÿ1101,- (was Ÿ1002,-). Daarnaast komt het resterende wachtjaar in de schalen 1 tot en met 4 te vervallen.
In de vorige cao is een begin gemaakt met het aantrekkelijker maken van het beroep en het wegwerken van salarisachterstanden. Zo zijn de beginsalarissen verhoogd en zijn salarisschalen korter geworden. Door het nieuwe akkoord worden per 1 maart 2001 de salarislijnen van schaal 9, 10 en 12 met een jaar ingekort. Leraren komen daardoor een jaar eerder op hun maximumsalaris. Daarnaast wordt een deel van de schalen 9 tot en met 12 gelineariseerd, wat betekent dat de jaarlijkse periodieke verhogingen gelijkmatiger en hoger worden. Hierdoor gaat meer dan de helft van de leerkrachten (ook de nahossers) er twee à drie procent extra op vooruit (zie de tabellen op pagina 40). Fulltime leraren die op dit moment al op hun maximumsalaris zitten, ontvangen eenmalig een bedrag van 200 gulden bruto ter compensatie. Dit geldt voor leraren in alle schalen. Deeltijders krijgen een bedrag naar rato.
Verder begint het ministerie met een onderzoek waarin de functies en taken van personeel in het primair onderwijs opnieuw worden bekeken. De bedoeling hiervan is om een goed functiewaarderingssysteem te ontwikkelen waardoor de carrièreperspectieven verbeterd worden. Het onderzoek moet op 1 juni 2001 zijn afgerond. De resultaten worden meegenomen in de volgende cao-onderhandelingen. Met de werkgevers in het voortgezet onderwijs en de bve-sector moet een functiewaarderingsafspraak voor conciërges, mediathecarissen en technische onderwijsassistenten worden gemaakt.
Per 1 maart 2001 wordt de beloning van schoolleiders in het basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs verbeterd via linearisering en verkorting van de salarislijnen en door verhoging van het maximumsalaris met vier procent. De in de vorige cao toegekende salarismaatregelen worden hierin ingebouwd.
Ziektekosten
De ziektekostenregeling wordt aangepast aan die in de marktsector. Hiervoor worden de ZKOO-bedragen van dit jaar bevroren, net zo lang tot deze vergoeding gelijk is aan vijftig procent van de gemiddelde ziektekosten. Om niemand hiervan de dupe te laten worden, is besloten het geld dat op deze manier vrijkomt, te benutten voor een structurele eindejaarsuitkering. Nadere uitwerking hiervan volgt in de komende maanden.
De individuele keuzemogelijkheden rond de arbeidsduur worden vergroot. Het onderwijspersoneel in het primair onderwijs kan nu in overleg jaarlijks maximaal 51 adv-uren (gebaseerd op de afspraken van 1 augustus 1998) inleveren voor geld. Deze keuze is mogelijk zolang de schoolorganisatie dit toelaat, er geen sprake is van verdringing van zittend personeel en er ook geen wachtgelders en arbeidsongeschikten beschikbaar zijn.
Schoolbudget
Per 1 augustus dit jaar, een jaar eerder dan Hermans had voorgesteld, krijgen scholen een budget dat ze naar eigen inzicht kunnen gebruiken voor professionalisering van het management, ondersteuning en personeelsbeleid. Dit budget is bedoeld om de werkdruk te verlichten en loopt in drie jaar op tot 240 miljoen structureel. Voor het primair onderwijs betekent dit in het schooljaar 2002/2003 circa 15.000 gulden per school, voor het voortgezet onderwijs 130.000 gulden en voor de bve-sector 600.000 gulden. Over de besteding van dit geld in het voortgezet onderwijs en de bve-sector zullen afspraken gemaakt worden in het decentrale cao-overleg. Voor het primair onderwijs zal de verdeling van het geld over het management en de overige bestemmingen na overleg tussen minister en vakorganisaties worden vastgesteld.
Vanaf 2002 wordt het budget voor uitbreiding van de kinderopvang (nul tot vier jaar) met tien miljoen gulden structureel verhoogd. Daarnaast start de buitenschoolse opvang voor kinderen ouder dan vier jaar. Hiervoor komt dit jaar vier miljoen gulden structureel beschikbaar.
Verder stort het ministerie zowel in 2001 als 2002 twintig miljoen in een opleidings- en ontwikkelingsfonds. Dit fonds is bedoeld voor scholing en begeleiding van mensen die in het onderwijs willen werken en onbevoegd aan de slag gaan, zoals lio¹s (leraren-in-opleiding) of onderwijsassistenten.
Het ziekteverzuim moet over drie jaar met één procent zijn gedaald. De regels worden versoepeld zodat het voor oudere werknemers aantrekkelijker wordt om bij ziekte in te vallen.
Het akkoord wordt de komende weken ter goedkeuring voorgelegd aan de leden van de onderwijsbonden. Het hoofdbestuur van de AOb heeft unaniem ingestemd met het onderhandelingsakkoord en de algemene vergadering wordt donderdag 15 juni om een eindoordeel gevraagd.
Zonder acties
In februari ging de AOb de onderhandelingen in met de volgende eisen:
*een cao met een looptijd van een jaar (is nu twee jaar)
*vier procent loonsverhoging per maart 2000 (nu 3,25 procent en volgend jaar 2,75 procent)
*structurele eindejaarsuitkering van een procent (nu 2 x 0,8 procent)
*1,5 procent inhalen achterstanden (nu twee procent)
*half procent voor onder meer kinderopvang
*werkdrukmaatregelen (schoolbudgetten)
De onderhandelingen liepen vast op 2 mei, toen bleek dat Hermans vast bleef houden aan een cao met een looptijd van twee jaar zonder garantie dat de salarisverhoging in het tweede jaar zou worden bijgesteld als de lonen in de marktsector meer stijgen. Tegenover het toekennen van schoolbudgetten stonden de bonden niet afwijzend, maar ze stelden wel voorwaarden. Ook was voor de bonden de ziektekostenregeling een moeilijk punt. Hermans had niet in een compensatie voorzien voor verslechtering van de regeling, wat voor de bonden onverteerbaar was.
De stakingsvoorbereidingen waren in volle gang, toen in het tv-programma Buitenhof op zondag 7 mei de bewindsman aankondigde best nog eens te willen praten. De uitnodiging hiervoor op 12 mei namen de bonden aan. De minister bleek zijn bod op voor de bonden cruciale punten te hebben bijgesteld. De loonsverhoging dit jaar van 3,25 procent is weliswaar niet geheel marktconform (3,3 tot 3,5 procent), maar voor volgend jaar ligt er de garantie dat als de lonen in de marktsector meer stijgen dan 2,75 procent, dit wordt gecompenseerd. Ook wordt de verslechtering van de ziektekostenregeling gecompenseerd. Bovendien is de positie van specifieke groepen verbeterd, zoals de nahossers, oop¹ers en schoolleiders.
Na de ondertekening noemde AObvoorzitter Jacques Tichelaar het akkoord evenwichtig. ³Het geld is over alle sectoren en al het personeel verdeeld. Natuurlijk is een akkoord een compromis en blijven er altijd wensen over, maar over het algemeen is dit bod redelijk te noemen.² Hij is ervan overtuigd dat de dreigende stakingen wel geholpen hebben om minister Hermans nogmaals een nieuw bod te laten doen. ³Maar ik hoop echt dat we een volgende cao zonder acties kunnen afsluiten. Het is voor het eerst sinds jaren dat we niet gestaakt hebben voor een betere cao. Het gaat er op lijken dat staken gewoon bij het onderhandelingsproces hoort, terwijl het een laatste redmiddel is. We moeten daar zorgvuldig mee omgaan, want niemand is bij staken gebaat. Ik ben ervoor om het onderhandelingsproces opnieuw te bekijken.² Minister Hermans ziet wel wat in een nieuwe invulling van het onderhandelingsproces. ³Maar hoe we een beter proces kunnen afspreken, is de vraag. Daar hebben we dan nu nog twee jaar de tijd voor.