- blad nr 11
- 6-6-2015
- auteur K. Hagen
- Redactioneel
‘Correctievolgorde moet blijven zoals die is’
Docenten voelen zich geschoffeerd
Tekst Karen Hagen en Robert Sikkes
‘Het examenwerk is het toetje, het eindwerk na vier jaar helpen, uitleggen, enthousiasmeren, steunen, oefenen. Het enige leuke correctiewerk.’ Massaal zeggen docenten dat de correctievolgorde moet blijven zoals die is: eerst de eigen docent, dan de tweede corrector. Bijna drie kwart van de ondervraagde leraren in de AOb-enquête onderschrijft dat.
Leraren nemen de opdracht om een faire beoordeling te geven bloedserieus, zo blijkt uit de enquête. Docenten staan voor kwaliteit, de tweede corrector kijkt bovendien mee. Regelmatig is er discussie over de beoordeling. Over één ding is geen twijfel, leraren staan voor hun vak.
Geen wonder dat het besluit van staatssecretaris Sander Dekker om van het ene op het andere jaar de correctievolgorde om te draaien, grote woede oproept. ‘Er zijn weinig momenten dat ik een dergelijk wantrouwen ervaar.’
Vooral omdat het besluit werd genomen op basis van een heel klein experiment. Bovendien is er nauwelijks nagedacht over de consequenties van invoering. Gebrek aan tijd voor een deugdelijke dubbele correctie - in welke volgorde dan ook - lost Dekker volgens de geënquêteerden niet op.
Farce
De discussie over de correctievolgorde speelt al jaren. Al in 2006 adviseerde de Onderwijsraad de correctievolgorde om te draaien, om zo te komen tot een meer objectieve beoordeling. Onder de mensen die nu tegen zijn, is daar vaak ook wel begrip voor. Maar zij beschouwen het als een waardevol sluitstuk als zij de resultaten van hun leerlingen als eerste kunnen zien en beoordelen.
De discussie laaide op toen Cito in een onderzoek in 2013 meldde dat bij de tweede correctie slechts een derde van de docenten al het werk integraal nakijkt. Het leidde tot vette krantenkoppen: Tweede correctie is een farce, wassen neus. Bovendien zei Cito dat de eerste correctie te soepel gebeurde. Kortom, dat moest anders.
Staatssecretaris Dekker – net begonnen - pakte de boodschap van Cito voortvarend op. Onderzoek naar andere systemen was nodig. En toen de VO-raad klaar was met drie pilots met drie vakken bij scholen met in totaal 39 docenten, vond hij dat er genoeg draagvlak was om al in 2016 de correctievolgorde om te draaien. Na twee experimenteerjaren zou dan een definitief besluit volgen.
De combinatie van overhaaste invoering en het ontbreken van overleg met docenten, heeft de professionals woest gemaakt. Volgens de ondervraagden gaat Dekker volledig voorbij aan de logistieke rimram van de examens. Want het examen is zo veel meer dan met het rode potlood door de antwoorden heen gaan.
Na een eerste ronde nakijken worden de resultaten regionaal besproken. Foute vragen worden opgespoord, interpretatieverschillen doorgenomen. Ook dat essentiële proces loopt vertraging op als het examenwerk eerst opgestuurd wordt naar een corrector van een andere school. Zeker bij aardrijkskunde, geschiedenis, maatschappijleer en de kunstvakken, vakken met veel open vragen, is er veel discussie over de juiste antwoorden. Dat neemt volgens veel mensen toe als de correctievolgorde wordt omgedraaid.
Anders dan Cito in onderzoek vond – een derde kijkt integraal bij de tweede correctie na – zegt in het AOb-onderzoek maar liefst 77 procent van de ondervraagden dat ze alles opnieuw beoordelen. Er is dan ook een redelijke tevredenheid over de tweede correctie. En er is professioneel debat bij verschillen.
Maar er is één groot knelpunt. Voor de tweede correctie is te weinig tijd, vindt een meerderheid in de enquête. Vier van de tien geënquêteerden zeggen dat de school ze te weinig gelegenheid geeft voor een zorgvuldige tweede beoordeling. Dat werd ook al door Cito genoemd. Dat komt ook in de pilots overduidelijk terug. Hoe je de correctie ook organiseert, scholen geven hun examendocenten en tweede correctoren gewoonweg te weinig tijd om de correctie goed te doen.
Dat probleem wordt door Dekker volledig genegeerd. Bij zijn besluit aan de Tweede Kamer schrijft hij: ‘de omdraaiing van de correcties leidt niet tot meer of minder werkdruk. Het corrigeren is immers al onderdeel van de taken van een docent.’
Het rapport van de pilots zegt toch echt iets anders. Er moet examenwerk gekopieerd worden wat voor de repro-afdeling extra werk oplevert. Docenten van de andere school die de eerste correctie doen, krijgen het werk later binnen en moeten in kortere tijd alles nakijken. De helft van de docenten in de pilot zegt dat er een gelijke werkdruk is, de andere helft ervaart een hogere werkdruk.
Enquête
Volgorde omdraaien goed
Eens 12%
Neutraal 16%
Oneens 72%
Genoeg tijd voor tweede correctie
Eens 33%
Neutraal 29%
Oneens 38%
Aan de enquête over de correctievolgorde deden 2753 docenten voortgezet onderwijs mee, er was een respons van 19 procent. Van die groep had 26 procent nul tot tien jaar leservaring, 35 procent elf tot twintig jaar en 39 procent stond meer dan twintig jaar voor de klas. De overgrote meerderheid (89 procent) gaf les in examenklassen. Omdat leraren op meerdere schoolsoorten lesgeven, is de verdeling daarover meer dan 100 procent: vmbo 40 procent, havo 50 procent en vwo 52 procent. De enquête werd begeleid door Nico van Kessel Onderzoek en Advies, de technische uitvoering was in handen van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. De volledige uitslag staat op www.aob.nl
{kader 1}
Oplossingen
In de enquête doen leraren suggesties van hoe het beter kan met de examencorrectie:
• Werk 50-50! Stuur meteen de helft van het examenwerk naar de tweede corrector. Zij kijken allebei na, overleggen tussentijds en ruilen daarna.
• De correctie laten uitvoeren door de inspectie, die daarvoor een team van docenten aantrekt.
• Betere correctiemodellen die minder ruimte laten voor interpretatie.
• Het College voor Examens moet na regionale examenbesprekingen een uitspraak doen over grote interpretatieverschillen: dat scheelt veel discussietijd tussen de eerste en tweede corrector.
• Bij de talen weer volledig multiple choice.
• Beide scores van eerste en tweede correctie digitaal invoeren en bij grote verschillen laten onderzoeken.
Tijdlijn tweede correctie
Februari 1983 – Minister Wim Deetman: Afschaffen vergoeding tweede correctie
April 2005 – Inspectie in Onderwijsverslag: Kwaliteit tweede correctie nader analyseren
September 2005 – Rechter: Leerling in Echt benadeeld door apert onzorgvuldige tweede correctie
November 2006 – Onderwijsraad: Draai correctievolgorde om
Mei 2008 – VO-raad: Beperk tweede correctie tot steekproef
Juni 2009 – Platform Vakinhoudelijke verenigingen in het voortgezet onderwijs: Te weinig tijd voor goede tweede correctie
Februari 2013 – Cito: Slechts een derde kijkt integraal tweede keer na
Maart 2013 – Staatssecretaris Sander Dekker: Onderzoek nodig naar ander systeem
Oktober 2014 - Harm Beertema (PVV) in motie: Draai correctievolgorde vanwege betrouwbaarheid om
December 2014 – Tweede Kamer: Meerderheid van VVD en PvdA wijst motie-Beertema af
December 2014 – VO-raad: Pilots geven draagvlak voor omdraaien correctie
April 2015 – Staatssecretaris Dekker: Ik besluit tot omdraaien correctievolgorde
Mei 2015 – De Telegraaf: Kamermeerderheid tegen veranderen correctie
{portretje 1}
TEGEN – Motie van wantrouwen
Albert van der Meer (60) is docent geschiedenis op het Hervormd Lyceum Zuid in Amsterdam. Hij staat 34 jaar voor de klas en zit in het sectorbestuur voortgezet onderwijs van de AOb.
“Het is een motie van wantrouwen, deze maatregel van staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs. Zo zie ik het echt. Ik heb tientallen jaren ervaring voor de klas, geef vanaf het begin les aan examenklassen en ben een gediplomeerd docent, maar toch vertrouwt hij mij blijkbaar niet. Dekker heeft de mond vol van de leraar als professional, maar zo jaagt hij docenten op de kast. Terwijl hij niets aan ons heeft gevraagd, ik vind het erg arrogant.
Het is ook niet zo dat je maar wat doet bij het nakijken. Dat gaat heel zorgvuldig. Eigen leerlingen bevoordelen kan niet, want je kijkt na met het officiële correctiemodel naast je en dan gaat het nog naar de tweede corrector. Nog nooit heb ik meegemaakt dat die zijn werk verslofte. Wel staat het nakijken van de tweede correctie onder tijdsdruk. De staatssecretaris moet zorgen dat er meer geld en klokuren komen hiervoor. Daar is nog winst te behalen. Helaas wimpelt Dekker dat weg.”
{portretje 2}
TEGEN – Verloren strijd
Anneke de Vries (58) is docent klassieke talen aan de Lindenborg in Leek. Een lyceum voor havo, atheneum en gymnasium. Ze staat 35 jaar voor de klas.
“Zodra de leerlingen klaar zijn, kijk ik alle examens met een rotvaart na om mijn eerste nieuwsgierigheid te bevredigen. Daarna gum ik de potloodstreepjes uit en ga echt zitten voor de zorgvuldige correctie. Het zijn tenslotte mijn leerlingen, ik heb ze getraind. Hun eindexamen is mijn eindexamen. Keer je de volgorde om, dan weet ik pas vele dagen later hoe mijn leerlingen het hebben gedaan. Bovendien zie ik het probleem niet. De tweede correctie zou niet goed worden uitgevoerd? Misschien dat het voor een enkeling geldt, maar het is triest dat de staatssecretaris ons wantrouwt bij de tweede correctie. Alsof andermans leerlingen ons niet interesseren. Ik denk dat de gesprekken over examens in de nieuwe situatie veel langer gaan duren vanwege discussies. Van niemand heb ik gehoord dat het een goed idee is. Dekker zou eens moeten luisteren naar het veld, maar ik vrees dat het een verloren strijd is.”
{portretje 3}
VOOR – Een hoop gelazer
Pierre Diederen (59) is docent natuurkunde op een middelbare school in Helmond. Hij heeft dit jaar een vmbo-examenklas.
“Echt waar, ik snap de woede niet onder docenten over die volgorde van de correcties. Het maakt toch niks uit of je het nou als eerste of als tweede corrector nakijkt? Dat leraren nieuwsgierig zijn naar de resultaten snap ik, maar tegen leerlingen mag je toch niks zeggen over hoe het examen is gemaakt. Het is puur voor jezelf. Kom op zeg, dan kan ik wel een weekje wachten hoor. Toen ik van het plan hoorde, dacht ik: Dit voorkomt een hoop gelazer. Ieder jaar zijn er weer geluiden dat er gesjoemeld wordt, dat stopt als je het nakijkwerk omdraait. Als leraar weet ik dat tweede correctoren echt wel hun best doen. Nu kun je het hardmaken. Als de buitenwacht het gevoel heeft dat het er nauwkeuriger van wordt, dan is dat alleen maar goed voor ons imago. Wel is de logistiek iets waarover goed nagedacht moet worden.”
{portretje 4}
TEGEN – Slecht doordacht
Swier Garst (61) is docent wiskunde op RGO Middelharnis en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van wiskundeleraren.
“Ik ben altijd voor toename van de zorgvuldigheid, maar dit nieuwe systeem leidt daar niet toe. De tijdsdruk is de fundamentele factor in dit verhaal. Er gaan heel wat dagen verloren voordat er iets met het examenwerk gebeurt, omdat je het per post opstuurt naar een collega. De werkdruk zal hoger worden voor de eigen leraar, de tweede corrector, omdat die minder dagen heeft om na te kijken vanwege het versturen. Dan heb ik het nog niet eens over het tweede tijdvak waar op donderdag een herkansing wordt gemaakt en het cijfer er op maandag moet zijn. Ik bestrijd de suggestie dat het beter wordt. Stel mijn collega geeft mijn leerling 4 punten, terwijl ik er maar 3 zou geven. Waarom zou ik dan in discussie gaan? Maar wat mij vooral stoort is het flinterdunne onderzoek van de VO-raad. En dan toch die volgorde omdraaien. Het is leuk verzonnen, maar ontzettend slecht doordacht.”