• blad nr 10
  • 20-5-2000
  • auteur J. van Aken 
  • Redactioneel

Zwarte basisschool de Cirkel probeert achterstanden op te lossen 

Taal is de sleutel

Taalachterstand is het centrale woord in de discussie over de kwaliteit van zwarte scholen. Er wordt van alles geprobeerd, maar een echte oplossing is nog niet voorhanden. ³Bij de tweede en derde generatie zou de achterstand sneller in te lopen zijn, dacht ik, maar dat duurt nog wel twee generaties.²

Ik heb geen zin in taal², roept Yamina verongelijkt. Haar armen slaat ze demonstratief over elkaar. ³We moeten altijd taal doen en ik ben er niet goed in², vervolgt ze met een pruillip. Meester Joep is in haar ogen de boosdoener. Meester Joep doet net of hij Oost-Indisch doof is. Hij vraagt alleen of Yamina recht wil gaan zitten.
Na de les vertelt Joep Schomaker, groepsleerkracht van groep vier van basisschool de Cirkel, glimlachend dat Yamina altijd zegt dat ze nergens zin in heeft, maar in de praktijk valt het nogal mee. ³Maar ze heeft wel gelijk. We doen altijd taal. Elke dag besteden we tijd aan taal en soms twee keer per dag.² Dit schooljaar gebruikt de Cirkel in groep vier voor het eerst Zin in taal. De methode bevalt goed, alleen is het volgens Schomaker heel veel werk en vraagt de instructie veel tijd. ³Het goede aan deze methode is dat hij veel meer aandacht heeft voor de problemen van allochtone kinderen. Veel aandacht voor de woordenschat en een goede structuur, dingen komen steeds weer terug.²
Volgens Schomaker gaat het erom dat een kind in de eerste vier jaar een taal leert. ³Berber, Turks, dat doet er niet toe. Als je maar vaardigheid opdoet in een taal. Kinderen die hier komen, kennen over het algemeen ook geen begrippen in de moedertaal, want er wordt thuis weinig of niet gesproken. Ouders hebben daar geen interesse voor. Het verschil in taalniveau merk je direct aan twee meisjes waar thuis wel Nederlands wordt gesproken. De berichten van de kleuterafdeling zijn dat het elk jaar erger wordt. Je kunt er een hoop geld inpompen, maar belangrijker is om middelen en mensen te hebben.²
Ik snap het niet², roept een meisje met een hoofddoek ongerust na enkele minuten. Meester Joep sust dat ze geduld moet hebben. De kinderen zijn bezig met een oefening over tegenwoordige en verleden tijd, waarin staat dat dromen kunnen voorspellen. ³Wie weet er wat voorspellen is? Alleen Freek?², vraagt meester Joep. ³Voorspellen is wat er komt², weet Freek. Dan merkt Fatin op dat dromen kunnen uitkomen. ³Heel goed, Fatin², prijst meester. Bijna alle kinderen begrijpen het onderscheid tussen tegenwoordige en verleden tijd. Een meisje zegt het eerst fout, maar heeft het dan door. ³Gebeurt nu², grijnst ze. ³Aha, zie je wel, je snapt het wel², reageert meester Joep. ³Jaha², lacht ze met haar handen verlegen voor haar gezicht.
Van de 220 leerlingen op de Cirkel zijn er 200 van allochtone afkomst, 1,9-leerlingen. Er zitten zeven of acht nationaliteiten op de school, Marokkanen vormen de grootste groep. De basisschool staat in de Utrechtse wijk Zuilen, waar zich sinds 25 jaar veel allochtone gezinnen hebben gevestigd. Directeur Piet Wagemaker werkte eerder op een Œwitte¹ montessorischool en ziet heel duidelijk een cultuurverschil. ³Kinderen op de montessorischool kijken naar Œcultureel verantwoorde¹ en stimulerende programma¹s. Voor kinderen op de Cirkel is tv een zoethoudertje, ze kijken naar soaps en tekenfilms. Daarom draaien wij Otje als de kinderen tijdens het overblijven niet naar buiten kunnen. We proberen op alle mogelijke manieren de achterstand niet groter te laten worden. In de schoolkrant besteden we aandacht aan de opvoeding thuis. Het gros spreekt thuis alleen de eigen taal, het gevolg is dat de kinderen het moeten doen met vijf uur Nederlands op school², vertelt hij.

Theedrinken
Overstap heet het project waarmee de Cirkel probeert de ouders meer bij hun kinderen en de school te betrekken. Het is een cursus waarbij ouders hun kinderen helpen met taaloefeningen. Om de betrokkenheid zo groot mogelijk te maken, komen de ouders een jaar lang in groep drie één keer per maand naar school voor uitleg over cursusboekjes en de opdrachten.

³Goed, dan gaan we nu onze naam op het Overstapboekje schrijven. Soms gaat jullie huiswerk te langzaam en dreigt het niet op tijd af te komen, dan gaan moeders kleuren en vaders zich ermee bemoeien. Dat is niet de bedoeling hè, het is jouw werk. Nu is het slecht weer, misschien kunnen je ouders vandaag met je oefenen², houdt juf Marianne van Embden de kinderen van groep drie voor. Dan stromen langzaam de moeders, enkele vaders en een paar zussen het lokaal binnen. Van Embden heet hen welkom en zegt blij te zijn dat ze met zo velen gekomen zijn. Een oalt-leerkracht zorgt voor de Arabische vertaling van haar enthousiaste monoloog. ³Het is de bedoeling elke dag een beetje aan Overstap te doen. Regelmaat is beter dan alles tegelijk op het laatste moment. Bij dit boekje van Overstap gaat het om oefenen in tempo. Het kost u maar vijf minuten per dag, laat uw kind nou gewoon eens een stukje voorlezen. Het gaat om begrijpend lezen, weten wat je leest², legt ze uit.
Na de les vertelt ze bij alle gezinnen op huisbezoek te gaan, bij probleemgezinnen soms wel drie of vier keer. ³Daar ben ik dus een schooljaar lang elke week een middagpauze aan kwijt, gezellig theedrinken bij Marokkaanse ouders. Ik vind dat belangrijk, ik merk dat het resultaat heeft. De ouders komen bijvoorbeeld alleen naar het Overstapproject omdat ze weten dat ik het belangrijk vind. Ze komen niet voor zichzelf of hun kinderen, maar om mij niet teleur te stellen.²
In de groep van Van Embden zit een Nederlands meisje dat met kop en schouders boven de rest uitsteekt. ³Het is voor allebei de kanten goed. Sommige meisjes willen een tweede Annebel zijn, dus ze trekken zich aan haar op. Annebel leert omgekeerd een heleboel op sociaal-emotioneel gebied.² Volgens Van Embden zou het positief zijn als meer ouders zo¹n keuze maken. ³Het gebeurt al een beetje. Het gebouw valt op, hopelijk de pedagogische sfeer. We hebben veel personeel, remedial teachers en kleine klassen. Dat zouden redenen kunnen zijn voor onze school te kiezen.² Het leuke aan op de Cirkel werken vindt ze de dankbaarheid van het werk. ³Deze kinderen zijn niet heel blasé gaan skiën van de winter. Ze zijn nog blij met een stompje potlood, of met een boekje dat over is.²

Piramideproject
Een van de mensen die zich op de Cirkel speciaal met taalachterstand bezighoudt, is taalondersteuner Mustapha El Metalsi. Hij werkt voornamelijk met leerlingen van Marokkaanse afkomst. Hij probeert vanuit de moedertaal het Nederlands te verbeteren en zo de taalachterstand te verminderen. Sinds dit schooljaar zijn ze bezig met het Piramideproject dat de woordenschat en het taalbegrip vergroot. ³We maken een prentenboek met de lente als thema. In het lenteboek staat bijvoorbeeld een verhaal over tulpen, dat vertel ik eerst in het Marokkaans, dan is het later in de klas in het Nederlands makkelijker te begrijpen.²
Ook hij signaleert dat veel kinderen nauwelijks een taal beheersen, Nederlands noch Arabisch. ³Marokkaanse ouders hebben nooit geleerd met hun kinderen te praten. Dat heeft te maken met tradities en cultuur, met hen werd als kind ook weinig gesproken. Ze weten niet dat aandacht belangrijk is voor kinderen. Ze denken: Laat ze maar buiten spelen, tv kijken of slapen. Daarbij komt dat ouders denken dat de opleiding van hun kinderen alleen de verantwoordelijkheid van de school is. In Marokko is er namelijk geen samenwerking tussen school en ouders.²
Als de achterstand bij de moedertaal groot is, dan is die automatisch ook groot bij het Nederlands. Gemiddeld lopen allochtone leerlingen een of twee jaar achter bij Nederlandse kinderen. Maar als je naar kinderen uit lage sociale milieus kijkt, zie je ook een taalachterstand. Economie, de positie van de ouders, speelt daarin dus ook een rol. Taal is de sleutel van het onderwijs.²
Een oplossing ziet hij niet direct, maar El Metalsi vindt wel dat de overheid iets minder hoog van de toren zou mogen blazen. De regering heeft de mond vol over de multiculturele samenleving, maar in de praktijk zie je daar niets van terug. In teksten staan veel moeilijke woorden gebaseerd op de Nederlandse cultuur. Terwijl leerlingen uit minderheidsgroeperingen meer gemotiveerd worden door verhalen uit hun eigen cultuur. Ik heb ze bijvoorbeeld een verzonnen verhaal verteld over een reis naar Marokko. Dat herkennen ze, ze zitten zelf elke zomer op die ellendige warme snelwegen.²

Kopklas
De scheiding tussen witte en zwarte scholen doet zich ook op de Cirkel heel duidelijk gelden, vertelt Wagemaker. ³Een Nederlandse ouder kwam zijn kind hier aanmelden, maar koos uiteindelijk toch voor een andere school. Dat vind ik heel jammer, omdat ze zich bij hun keuze niet baseren op het schoolprogramma, maar op andere ouders en kinderen. Het is onmogelijk de leerlingen te verspreiden, dat kan niet in de grote steden. Goede leerlingen kunnen een voorbeeld zijn voor de rest, of het nou een Turk, een Marokkaan of een Nederlander is. Het grootste deel van onze leerlingen gaat naar het vmbo. Enkele kinderen gaan naar de Œkopklas¹, dan krijgen ze een jaar extra Nederlands waarna ze in veel gevallen naar de havo of de mavo/havo-brugklas kunnen. Dit jaar hebben we twee meisjes die naar het gymnasium gaan, maar dat is vrij uitzonderlijk. We zitten met onze Cito-score ver onder het landelijk gemiddelde, maar precies op het gemiddelde van vergelijkbare scholen.²
Jacques Schenk, leerkracht van groep acht, bevestigt zijn verhaal. ³Ik werk veertig jaar in het onderwijs en heb het percentage allochtone leerlingen op school langzaam zien toenemen van vijftig naar zestig, zeventig tot nu negentig procent. Dat vind ik jammer, zowel Œzwart¹ als Œwit¹ zit zo in een isolement. Als deze school een goede afspiegeling van de wijk zou zijn, zou het percentage op dertig, veertig procent autochtone leerlingen liggen in plaats van de huidige tien. Het is een keuze die je als ouder moet maken. Enerzijds woont en leeft je kind in deze wijk en is het dus niet logisch om hem in de binnenstad op een Œwitte¹ school te doen, anderzijds is het niet makkelijk om je kind als enig Nederlands kind tussen twintig Marokkaanse en Turkse kinderen te plaatsen.² Hij is voor betere spreiding van de leerlingen over de scholen en betreurt het dat daarvoor de mogelijkheden ontbreken.
De leerlingen van groep acht van Schenk beginnen de les in het boek Taalkabaal. In de tekst komt het woord aquaduct voor. Ken je een woord dat er op lijkt, vraagt meester Jacques. Viaduct, weet er een. In de les van vandaag leren de kinderen een tekstschema te maken met oorzaak en gevolg. ³Ik denk altijd aan een rijtje vallende dominostenen², helpt hij de kinderen op weg. ³Doordat er een stukje uit het aquaduct breekt, stroomt er een golf water de stad in.² ³En in een verstopte straat kun je niet goed doorrijden, meester², zegt Rachid. ³Heel goed, Rachid, net als bij een verstopte neus eigenlijk, dan kun je ook niet goed ademhalen.²
Een meisje dat al snel klaar is, slaat haar leesboek open. Als een aantal leerlingen jongere kinderen gaat helpen bij het lezen, blijven er nog veertien over. Tijd voor extra werk. De leerlingen mogen dat naar eigen inzicht invullen. Een jongen met Nikes, blauwe spijkerbroek en groen/blauw gestreept sweatshirt loopt vooral door de klas. ³Oh Dennis, ga je een vliegtuigje maken², roept een meisje op plagerig zeurderige toon. ³Je bent toch geen klein kind meer?² ³Zeug², reageert Dennis, een stevig jongetje. ³Kunnen jullie stil zijn², snauwt een meisje voor in de klas. Sinds het sein Œextra werk¹ klonk, stortte ze zich met verbeten blik op haar sommen.

Groepjes van tien
De Cirkel ziet voorschoolse opvang als een van de mogelijkheden om taalachterstand te voorkomen. ³Het consultatiebureau constateert vaak al bij jonge kinderen dat het niet goed gaat. Daarom willen wij een peuterspeelzaal aan de school koppelen², vertelt directeur Wagemaker. Voorlopig is dat financieel niet haalbaar omdat geen enkele instantie de kosten van anderhalve ton per jaar voor vijftien tot twintig kinderen wil ophoesten. ³Het voordeel is dat kinderen dan veel eerder in een schoolse structuur worden opgenomen.²
Eigenlijk zou er individueler aandacht moeten komen, vindt Wagemaker, maar dat betekent meer mensen en die zijn er niet. Als de kinderen in groepjes van tien les krijgen, zullen ze een stuk verder komen. Maar je kunt het aan andere scholen niet verkopen om groepjes van tien leerlingen te hebben. Op andere scholen waar ze met dertig of meer in de klas zitten, zijn ze al jaloers op onze groepen van rond de twintig.²
Ook groepsleerkracht Schenk constateert dat de achterstand voorlopig niet valt in te lopen. ³We halen alles uit de kast, maar we lossen het niet op. Je bent afhankelijk van de sociaal-culturele rol van het gezin. Bij de tweede en derde generatie zou de achterstand sneller in te lopen zijn, dacht ik, maar het duurt nog wel twee generaties.²

De toekomst
Vier achtstegroepers vertellen over hun schoolkeuze, wat ze van de Cirkel vinden en wat voor toekomstverwachtingen ze hebben.
Salina (12) gaat met een mavo/havo-advies naar rk scholengemeenschap de Klop in de Utrechtse wijk Overvecht. ³Ik ben samen met mijn ouders gaan kijken. Het was een leuke school, gezellig en er werd goed lesgegeven.² Wat ze wil worden weet ze nog niet, maar als ze per se nu moet kiezen, dan wordt het secretaresse, rechercheur of modeontwerpster. ³Ik vind taal het leukst en dan vooral taalbeschouwing, met zelfstandig naamwoord en dat soort dingen. School is heel belangrijk, je leert er heel veel van, dan kun je verder gaan en hoef je geen makkelijk baantje te doen dat je met elk advies kunt doen. Mijn ouders vinden school heel belangrijk, mijn moeder vraagt altijd of ik huiswerk heb. Ze overhoort me als ik toetsen heb. Mijn broer van veertien let op of ik mijn huiswerk wel maak.²
Ik ben naar de open dag geweest, daar heb ik een biologieles en een wiskundeles bijgewoond², vertelt Jeroen (12) over het Vader Rijncollege waar hij een vmbo-opleiding gaat volgen. ³Het lijkt me wel leuker dan de basisschool, de lokalen waren groter, andere leraren.² Jeroen gaat autotechniek doen, hij wil monteur worden. ³Nu vind ik geschiedenis het leukst, dan weet je wat er vroeger was, hoe de mensen toen leefden. Rekenen vind ik niet leuk, dat is saai. School is belangrijk voor je toekomst.²
De dertienjarige Youssef kreeg een vmbo-advies en gaat naar de Deltascholengemeenschap in Zuilen. ³Ik ben niet op school gaan kijken, we hebben zo gekozen. De school is vlakbij, dat is lekker makkelijk. Ik denk dat we meer huiswerk krijgen dan hier.² Youssef wil net als Jeroen automonteur worden. ³Ik reken liever, maar ik vind niks vervelend. Eigenlijk vind ik alles leuk. School is belangrijk, dan kun je leren en een baan krijgen. Als ik thuis ben ga ik gelijk huiswerk maken, mijn broers overhoren me.²
Eerst vond ik het niet leuk, maar toen zijn we tussendoor nog een keer gaan kijken en bleken ze heel aardig te zijn², vertelt de elfjarige Anneke over het De Bruyne-lyceum waar ze vwo gaat doen. ³Ik heb wel zin om naar de brugklas te gaan, al is de Cirkel wel een hele leuke school, hoor. Ik denk dat we heel veel huiswerk krijgen, dat we best lang naar school moeten, verschillende uren en klassen, het lijkt me leuker. Het is soms saai steeds dezelfde leerkracht. Ik wil tolk worden, in Frans of Turks. Nee, alleen Frans. Mijn vader is Fransman, die heeft me al een beetje Frans geleerd. Ik kan het al best goed. Daarom wil ik later Frans gaan studeren. Taal is het leukst. Ik vind rekenen het minst leuk omdat ik beter ben in taal. School is heel belangrijk, anders had ik niks geleerd, was ik niet naar het gymnasium gegaan en zou ik niet voor tolk kunnen studeren.²

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.