blad nr 8
18-4-2015
auteur J. van Aken
Redactioneel

Leerkracht heeft sneller recht op een vaste baan

Werkgevers zijn volgens de Wet werk en zekerheid (Wwz)vanaf 1 juli verplicht om leerkrachten een vast contract aan te bieden als ze twee jaar in dienst zijn, of in die tijd drie tijdelijke contracten hebben gehad. Voorheen gold die verplichting pas na drie jaar.
Na een onderbreking van drie maanden begon de teller opnieuw te lopen. Deze onderbrekingstermijn is in de Wwz verlengd naar 6 maanden.
Het kabinet wil hiermee het aantal flexwerkers verminderen en het ‘draaideureffect’ tegengaan. Werkgevers in het onderwijs zijn hier niet blij mee omdat ze vrezen dat basisscholen bij ziekte niet genoeg invallers kunnen inschakelen Daarom pleiten ze ervoor meer tijdelijke contracten voor het primair onderwijs mogelijk te maken.
Zowel de AOb als minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vinden dit niet nodig. In een brief aan de Tweede Kamer wijst de AOb erop dat er ook met de Wwz nog steeds ruimte is om werknemers flexibel in te zetten en de vervanging zorgvuldig en adequaat te regelen. Een vervangingspool van leraren met een vast dienstverband is een mogelijkheid. Daarnaast werken in het primair onderwijs veel parttimers, die zieke collega’s tijdelijk kunnen vervangen.
Minister Asscher wijst daar in de beantwoording van Kamervragen op 2 april 2015 eveneens op. Ook noemt hij oproepcontracten en min/max-contracten als opties voor het onderwijs. Asscher schrijft: ‘Het primair onderwijs zou zich naar mijn mening dan ook vooral op deze instrumenten moeten richten om de gewenste flexibiliteit te realiseren. Zij bieden uiteindelijk ook meer zekerheid voor werknemers dan tijdelijke contracten of vervanging op uitzendbasis.’