- blad nr 8
- 18-4-2015
- auteur L. Verheggen
- Kleine column
De lange adem
Een vuistregel die al decennia staat als een huis en de maatstaf is voor initiatieven als staatssecretaris Dekkers Twitterdebat over het onderwijs in 2032. Maar deze vuistregel is ook geschikt voor ernstiger kwesties. Zo staat sinds de tragedie bij het Franse blad Charlie Hebdo de bestrijding van radicalisering via ons onderwijs centraal in het politieke debat.
De niet erg fraaie manier waarop we de discussie werden ingetrokken, kunnen de meeste lezers zich herinneren. Minister Bussemaker meldde aan dagblad Trouw dat het onderwijs ‘niet langer mocht wegkijken’ bij radicalisering. Daarmee deed ze ons behoorlijk tekort. En ofschoon ze het beeld vervolgens nuanceerde, was de toon er wel mee gezet.
Ik zal deze kolom verder niet vullen met de constatering dat Bussemaker de eerste niet is die een niet direct in Den Haag oplosbaar probleem met veel misbaar dumpt op de stoep van het onderwijspersoneel. Liever vul ik deze column met wat vragen. Als Bussemaker wil, mag ze die via een ingezonden brief in het Onderwijsblad beantwoorden.
Want waarom kiest de minister niet voor een duurzamer pad? Een pad waarin onderwijspersoneel de tijd en de ruimte krijgt scholieren op te leiden tot kritische burgers die inzien dat ze baat hebben bij een open samenleving? Waarom investeert ze niet in ondersteuning op de scholen: is een jeugdwerker die voorkomt dat opstandige pubers ontsporen soms nog niet van het geitenwollensokkenimago af?
Feit is dat dit probleem een aanpak vergt van de lange adem. Dit pak je aan door er voor te zorgen dat iedereen zich in deze samenleving thuis voelt. Door er voor te zorgen dat je ook een stageplaats krijgt als je een Arabisch klinkende achternaam hebt. Dit probleem tackle je door onderwijs de tijd te gunnen om alle kinderen van jongs af aan de hulp te bieden die ze nodig hebben, of het nu om de taal- of rekenvaardigheid gaat of om de manier waarop iemand zich ontwikkelt in zijn gedrag.
Daar is het onderwijs voor. En als het dan nog mis dreigt te gaan, wordt het een zaak van andere instanties. Deze sector loopt niet weg van zijn verantwoordelijkheid, maar wijst de minister op de opties die we kunnen bieden. Het onderwijs kan en wil een bijdrage leveren als het de ruimte krijgt het probleem aan te pakken bij de wortels. Als we pas op cursus moeten wanneer leerlingen weigeren handen te geven, zijn we natuurlijk veel te laat.
Liesbeth Verheggen
bestuurder AOb