- blad nr 8
- 18-4-2015
- auteur A. Moerman
- de Vereniging
AOb onderzoekt gevolgen Wet Passend Onderwijs
"Als ik nu cijfers moet geven dan lopen de scores uiteen van een 3 tot een 8”, stelt Esther Sloots de senior beleidsmedewerker die binnen de AOb alles wat met passend onderwijs te maken heeft coördineert. “Vooral samenwerkingsverbanden die wat eerder zijn begonnen doen het goed. Daar was meer tijd om met elkaar, en vooral met de werkvloer, te praten over wat nodig is."
De AOb is altijd voor de invoering van passend onderwijs geweest, mits het goed zou gebeuren. Sloots constateert nu dat er bij de invoering weliswaar veel goed is gegaan, maar dat er ook nog heel veel verbeterd kan en moet worden: "Daarom willen we van de werkvloer horen wat men ervan vindt. Zodat we over een paar weken met een rapport in de hand richting politiek en werkgevers kunnen: kijk dit vinden onze leden ervan.”
Het grote probleem bij deze stelselwijziging is dat de bekostiging van de extra aandacht voor zorgleerlingen niet langer loopt via 'het persoonsgebonden rugzakje', maar via ruim 150 speciaal opgerichte samenwerkingsverbanden van scholen. Tegelijk zijn er heel veel rijkstaken in de zorg overgeheveld naar de gemeenten. Er is dus in deze overgangsperiode veel gedoe over 'wie wat betaalt'. Met als gevolg dat tal van zorgleerlingen nu noodgedwongen thuis zitten. Een ander punt is dat elk samenwerkingsverband eigen criteria hanteert bij het beoordelen van zorgvragen. Vroeger was er sprake van landelijke criteria. Niet alle samenwerkingsverbanden hebben dit goed op orde.
Een jaar geleden enquêteerde de AOb ook. De invullers rapporteerden toen veel onduidelijkheid, onrust en spookbeelden rondom de aanstaande invoering van passend onderwijs. "De invoering is te veel een proces geweest van directeuren, besturen en adviesbureautjes. Het moest allemaal snel, waardoor er vaak geen tijd was om aan de leraren te vragen wat zij nodig en wenselijk vonden. Her en der is er nu van alles geregeld wat de werkvloer niet wil of aankan of wat onduidelijk is. En waarvan leerlingen uiteindelijke de dupe zijn. Waar mogelijk zullen we de handen ineen slaan met ouderorganisaties om zo snel mogelijk verbeteringen te bewerkstelligen", stelt Sloots.
De enquête van de AOb telt acht open vragen. Verwerking van de antwoorden gaat sectorgewijs. “De antwoorden op open vragen verwerken kost veel tijd. Toch zou het mooi zijn als velen ze invullen. Des te duidelijker en betrouwbaarder wordt het beeld van de huidige stand van zaken. Een ding is zeker: dat beeld verschilt nogal eens met het beeld dat directeuren, besturen en het ministerie tot nog toe schetsen. Zij zijn de verantwoordelijken voor de huidige situatie. Ze hebben dus van nature de neiging om te vertellen dat het allemaal vrij goed gaat. Het zijn de spreekwoordelijke slagers die hun eigen vlees keuren. Wij hopen voor de zomer een meer realistisch beeld te kunnen presenteren aan onze leden, de werkgevers en de politiek", zegt Sloots. “Zodat wat nu krom is, snel recht gebreid kan worden.”