- blad nr 8
- 18-4-2015
- auteur J. van Aken
- Aan de telefoon
Herdenken met de klas, 70 jaar na de bevrijding
Oorlog voedt discussie over veiligheid en vertrouwen
Tekst: Mandy Pijl
Aan het begin van bijna ieder schooljaar hebben veel brugklasleerlingen één prangende vraag voor geschiedenisdocent Hendriekske Oudemans van Brederolyceum/De nieuwe Havo in Amsterdam. Ze willen weten wanneer de Tweede Wereldoorlog wordt behandeld. “Leerlingen, ook op een veelkleurige school als de onze, zijn onder de indruk van dit stuk van de geschiedenis”, vertelt Oudemans. “Ze vinden de oorlog, en vooral de Holocaust, intrigerend en zo bizar. Ze willen het snappen.”
Ook Lieske Schiere, leerkracht van basisschool De Lamer in Oldelamer, merkt dat de oorlog leerlingen uitermate boeit. Dit schooljaar werken de leerkrachten en hun vijftig leerlingen van de Friese dorpsschool tot aan de zomervakantie aan een thema over de Tweede Wereldoorlog. Het project zou een paar weken in beslag nemen, maar duurt de rest van het schooljaar, mede vanwege de grote betrokkenheid van de kinderen.
“We zijn begonnen met een groepsoverstijgend kringgesprek over een prent van het ondergedoken jongetje Sam. We praatten over hoe hij zich gevoeld moest hebben, kwamen op onderwerpen als veiligheid en vertrouwen, ook veiligheid en vertrouwen thuis en in het dorp”, vertelt Schiere.
Fietsen
De groepen fietsen langs plekken waar in de jaren ’40-’45 bijzondere dingen gebeurden, zoals het met een boot smokkelen van wapens voor het verzet en het neerstorten van een Duits gevechtsvliegtuig. De school is spontaan een verzamelpunt geworden voor voorwerpen en verhalen uit de Tweede Wereldoorlog, sinds de lokale gemeenschap weet dat de groepen de oorlog behandelen. Ooggetuigen, kinderen van toen, nemen dikwijls ook uit eigen beweging contact op om verhalen te komen vertellen.
“De kinderen hangen aan hun lippen. Zelfs groep 8, die niet op zijn mondje is gevallen, luistert ademloos. Ze hebben diep respect voor deze mensen, die ze kennen uit het dorp. De oorlog zit dicht op hun huid. ‘Wat hebben we het toch goed, hè?’ klonk het laatst in de middenbouw. En daar komen we met het thema steeds op uit, ook dat je met verdraagzaamheid en respect zelf kunt beginnen.”
Vanuit diezelfde overtuiging ziet Tineke van der Linden, geschiedenisdocent aan het Wartburg College in Rotterdam, het als haar missie om leerlingen bewust te maken van juist dit stuk van de geschiedenis. Ze nam deel aan een door het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël georganiseerde studiereis naar Yad Vashem, om zich daar te laten onderwijzen hoe de Holocaust in het lesprogramma te verwerken. Ze is bestuurslid van Comité Loods 24, die het herinneringsmonument onderhoudt bij de locatie vanwaar Rotterdamse joden naar Westerbork op transport werden gezet. Vanuit die organisatie worden tal van herdenkingsinitiatieven genomen, zoals het plaatsen van Stolpersteine, stenen die een plek krijgen voor de huizen waar in de oorlog omgebrachte joden woonden.
“Leerlingen weten dat ik daarmee bezig ben en vragen regelmatig om de verhalen van deze gezinnen, zoals dat van een gezin met twee zonen dat bij het transport naar Westerbork uit elkaar werd gehaald. De oudste zoon, een kind van 12, werd van zijn ouders en broer gescheiden en pas een week later op transport gesteld. Op elk station heeft hij gezocht naar de andere gezinsleden, die op dat moment al waren vergast in Sobibor. Een paar weken later trof hem hetzelfde lot. Dit soort verhalen geven een diepere laag aan wat leerlingen van de oorlog weten. Ze brengen de oorlog tot leven, en op die manier komen we tot de kern, namelijk dat het uitsluiten van mensen gewoon fout is.”
Luisteren
Met die insteek ging Van der Linden vorig jaar een gezamenlijk project aan met de enige Islamitische school voor voortgezet onderwijs, het Avicenna College in Rotterdam. En nog steeds bezoekt ze de school om over de oorlog te praten.
“Ja, de meeste moslims zijn anti-Israël en anti-joods. Maar ik ervaar geen enkele weerstand als ik kom vertellen over de Tweede Wereldoorlog. Ook onder deze jongeren is de oorlog echt wel bespreekbaar. Als je maar eerlijk bent en bereid bent om ook naar hun verhaal te luisteren, naar wat ze te zeggen hebben over de Palestijnse gebieden. Dan is er zelfs ruimte om over de Holocaust te vertellen.”
Discussie schuwt Van der Linden niet. “Ik vraag altijd: wie is er in de Palestijnse gebieden geweest of heeft daar familie? Slechts heel af en toe gaat er een vinger op. Niet om bijdehand te doen, maar vervolgens vertel ik dat ik er ben geweest en dat ik een en ander dus met eigen ogen heb gezien. Ik kan net even een ander beeld schetsen dan dat wat in de media wordt getoond. Van het verleden leren is prachtig, maar je moet wel beginnen in het nu, door nu te onderzoeken wat er echt aan de hand is.”
Stilstaan bij de Tweede Wereldoorlog helpt kinderen ook zeventig jaar na de bevrijding om hun eigen keuzes te maken, vindt Oudemans. “Het zet ze aan het denken over wat voor hen de waarheid is en hoe te functioneren in een samenleving met verschillende denkbeelden. Hoe ga je om met de ideeën van politieke partijen en hoe houden we rekening met elkaar.”
Het zijn thema’s die uiteindelijk in elke geschiedenisles aan bod komen, ongeacht de oorlog die je behandelt, meent Schiere. “Elke oorlog brengt aspecten als veiligheid en vertrouwen met zich. Maar welke andere oorlog je ook neemt, het blijft op afstand. Terwijl dit stuk geschiedenis die afstand verkleint en de oorlog ineens heel tastbaar is.”