- blad nr 8
- 18-4-2015
- auteur T. van Haperen
- Column
De lumpsumblues
En zo kabbelt het gesprek over de lumpsum heen en weer. Al twintig jaar. Leraren benadrukken dat zij het feestje betalen. Bestuurders zeggen, perfect is anders, maar zie de lumpsum als democratie; we hebben niks beters. Waarna de argumentenuitwisseling smoort in een verwijzing naar vroeger. Toen lagen scholen aan de ketting van een regelzuchtig ministerie. Dat was niet goed. Niet meer van deze tijd. Partijen knikken instemmend. En dat is gek, want het is niet waar. Scholen hadden voor de lumpsum meer beleidsvrijheid dan nu. Er waren minder regels. Kosten konden gedeclareerd worden in Den Haag. De schoolleider gaf als eerste onder zijn gelijken richting aan het beleid. Budgettaire en organisatiespanning bestond amper. Het enige wat telde was onderwijs. Hoe ik dat weet? Ik begon in de tijd dat het declaratiestelsel op zijn laatste benen liep. Mijn rector en ik vonden bijvoorbeeld mijn loon te karig. Na een half uurtje Haagse regeltjes interpreteren zat ik een paar schalen hoger. Daardoor koos ik voor de klas en niet voor een jasje dasje baan bij een bank. De lumpsum heeft deze collegiale verwevenheid vernield. De schoolleider van nu is zetbaas van het bestuur. Zijn leraren staan mijlenver van hem af. Hij moet de reserves spekken. Budgettaire kaders oprekken. Politiek bedrijven binnen het bestuurlijk verband.
De lumpsum staat voor de Machiavellisering van het onderwijs. Een speeltuin voor uitgerangeerde politici. House of cards-handigheid heerst. En leraren? Die staan met gebogen rug aan de lopende band en murmelen in koor: ik werk te veel, voor veel te weinig, de vrouw is weg, de fles is leeg, ik zing de lumpsumblues. Dus ja, vroeger was het beter.