- blad nr 10
- 20-5-2000
- auteur O. Bosma
- Commentaar
Het akkoord
Het verschil tussen het bod waarmee de bonden geen genoegen namen en het uiteindelijk akkoord is niet groot, schreef een Volkskrantverslaggeefster. Vervolgens somde ze de verschillen op waar de bonden nu juist zo tevreden over zijn. Want weliswaar ligt de loonsverhoging voor dit jaar (3,25 procent) iets onder die van de marktsector (3,3 tot 3,5 procent), voor volgend jaar is bedongen dat als de marktsector boven de verhoging van 2,75 procent uitstijgt, dit gecompenseerd wordt.
Het uiteindelijk resultaat is veel evenwichtiger geworden doordat de positie van specifieke groepen is verbeterd. Dat geldt bijvoorbeeld voor de inkorting van een aantal salarisschalen, extra maatregelen voor oop¹ers, extra verhogingen voor schoolleiders. De bonden hebben er voor dit jaar uitgehaald wat erin zat, maar dat is niet het einde van het verhaal. Zo is het bedrag dat scholen krijgen om eigen personeelsbeleid mee te voeren het zogeheten scholenbudget, geoormerkt door minister Zalm van Financiën door de jongste onderhandelingen weliswaar met één jaar vervroegd, maar nog te laag om echt iets voor te stellen. Vreemd genoeg waren het juist de schoolbesturen de werkgevers in het onderwijs die boos waren op de bonden dat ze dreigden met staken. Je zou zeggen dat zij ook belang hebben bij beter betaald personeel en een hoger budget voor de scholen. Dat maakt de aantrekkelijkheid van het beroep er alleen maar groter op. Ook de Tweede Kamer liet na de stakingsoproep weten achter Hermans te staan. Het leek wel of de rituele dans, die vorig jaar ook al was opgevoerd, in de herhaling werd gegooid.
Tijdens de presentatie van het akkoord zei AOb-voorzitter Tichelaar dan ook dat het maar eens afgelopen moet zijn met deze rituelen die tot onnodige escalatie leiden. Wanneer in een eindbod plotseling toch openingen blijken te zitten, dan had dat aan de onderhandelingstafel naar voren kunnen komen. Ook zou er al veel eerder inhoudelijk met elkaar gepraat moeten worden over de wensen die op tafel liggen.
Hermans vindt het scholenbudget heel belangrijk, alleen is over de besteding daarvan niet inhoudelijk gepraat. De bonden zullen dat in de onderhandelingen met de werkgevers verder moeten uitwerken. Wellicht kunnen er dan prioriteiten op tafel komen die de werkdruk voor het personeel verminderen.
PvdA-fractievoorzitter Ad Melkert liet tijdens een onderwijsconferentie van zijn eigen fractie weten dat er wat hem betreft meer miljarden naar het onderwijs moeten. Bijvoorbeeld voor het schoolbudget. Scholen moeten dan wel verantwoording afleggen over de besteding. Verantwoording en controle zijn altijd nodig, betutteling is echter iets anders. En daartoe heeft de politiek nogal eens de neiging. Mèt de invoering van het schoolbudget zal het ook moeten gaan over de autonomie van de schoolbesturen en de rol van de vakbeweging, plus de invoering van ondernemingsraden. Wie onderhandelen er over de positie van het personeel? Is het wel juist dat de Kamer uitspreekt dat de minister de schoolleiders geen generieke loonsverhoging mag geven (dat is vier procent geworden). Wat doet de minister wanneer hij door het PvdA-Kamerlid Marleen Barth daarvoor op het matje wordt geroepen, zoals zij aankondigde op dezelfde PvdA-conferentie? Een nieuwe vorm voor de cao-besprekingen is nodig, dan zal het ook over de rol van de politiek moeten gaan.