- blad nr 5
- 7-3-2015
- auteur J. van Aken
- Redactioneel
Ontslagrecht verandert
Het onderwijs heeft nu nog een eigen ontslagstelsel. In het bijzonder onderwijs beoordelen commissies van beroep de rechtsgeldigheid van een ontslag. In het openbaar onderwijs zijn dat de bestuursrechter en in hoger beroep de Centrale Raad van Beroep. Vanaf 1 juli 2015 valt het onderwijs ook onder het ontslagrecht volgens de Wet werk en zekerheid (wwz).
Werkgevers buiten het onderwijs mogen nu nog kiezen of ze de ontbinding van een arbeidsovereenkomst voorleggen aan het UWV of de kantonrechter. Met de komst van de wwz wordt de ontslagroute afhankelijk van de reden van ontslag: bedrijfseconomisch ontslag (door financiële problemen) en ontslag door langdurige arbeidsongeschiktheid gaan via het UWV. Ontslag om andere redenen gaat via de kantonrechter.
Deze routes gaan vanaf 1 juli 2015 ook gelden voor het onderwijs. Tenzij er in de cao wordt afgesproken dat er voor bedrijfseconomisch ontslag een ontslagcommissie wordt ingesteld die de rechtsgeldigheid toetst. De AOb is daar voorstander van omdat er voor de werknemer meer gelegenheid is tot hoor en wederhoor. Bovendien heeft zo’n commissie meer kennis van de onderwijssector.
Daarnaast brengt de wwz met zich mee dat het ontslagrecht meer gesloten wordt. Alleen de acht in de wet opgenomen ontslaggronden, waaronder disfunctioneren en verstoorde arbeidsverhouding, kunnen aanleiding zijn voor het opzeggen van een arbeidsovereenkomst. Ook moet een werkgever aannemelijk maken dat herplaatsing van de werknemer, al dan niet na scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is.