• blad nr 5
  • 7-3-2015
  • auteur J. Poortvliet 
  • Redactioneel

‘Je kunt niet iemand op basis van toetsen ongeschikt verklaren’ 

Pabo wordt hindernisbaan

Dit voorjaar is het realiteit: wie in september naar de pabo wil, moet eerst toetsen halen. “Toelating? Dat is toch alleen voor de universiteit?”, zegt pabo-student Caroline Koorevaar verbaasd. Nee dus.

Samen met haar klasgenoten luncht Caroline Koorevaar in de aula van de Marnix Academie in Utrecht. Ze bladeren door voorbeelden van de nieuwe toelatingstoetsen aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek. Verbazing alom. Koorevaar: “Moet je dit al weten vóór je naar de pabo gaat? Maar ik had helemaal geen natuurkunde in mijn pakket.” Marlou Wieman kijkt zorgelijk. Ook zij zit in het eerste jaar van de pabo en dat betekent: voor de zomer de reken- en taaltoets halen. Anders is het einde verhaal. Rekenen heeft ze binnen, maar voor de taaltoets is Wieman toe aan haar derde en laatste poging. “Ik leer niet zo snel. Als ik in mijn eindexamenjaar nog een extra vak had moeten stampen, weet ik niet of ik wel op de pabo terecht was gekomen.”
Terwijl Marlou dolgraag juf wordt en haar stages heel goed gaan. Dat is precies het dilemma waar de pabo’s tegenaan lopen. Het niveau van hun studenten moet omhoog, vinden zowel politici als de opleidingen zelf al jaren. Maar het aantal toetsen dat die gedachtegang inmiddels heeft opgeleverd, kan op minder enthousiasme rekenen. “Het is nu wel genoeg”, vindt Joke Snippe, waarnemend bestuursvoorzitter van de Marnix Academie. Anita Derks, onderwijsmanager op de pabo van de Hogeschool Rotterdam, ziet wel voordelen in de jongste drie: de selectie voor de poort. “Dan kunnen wij sneller aan de slag met de verbinding tussen de inhoudelijke vakken en de didactiek en pedagogiek, in plaats van puur het kennisniveau bijspijkeren.”
Alleen, wie gaat dat dan doen, vraagt Sanny Uittenbogaard, eerstejaars op de Marnix Academie, zich af. “Ik snap het niet. Ze hebben het steeds over hogere eisen en dan komt er weer een nieuwe toets. Maar wat is de link tussen die twee en wie leert je de stof?”
Henk Zielstra, de pabo-dean van Hogeschool Zeeland, is het roerend met haar eens. “Ik heb studenten liever eerst binnen. Toetsen prima, maar pas als we ons hebben ingespannen door colleges en lessen te geven.” Binnen het landelijk overleg van pabo-directeuren stak Zielstra zijn scepsis niet onder stoelen of banken. “Een collega stelde simpelweg: ‘Als iemand zakt voor de toelatingstoetsen, wordt hij of zij geen goede leraar’. Daar ben ik het pertinent mee oneens. Je kunt niet iemand op basis van toetsen ongeschikt verklaren. Ja, we hebben heel goede mensen nodig voor het primair onderwijs, maar belangrijk is ook: wie is deze persoon? Kan hij of zij functioneren in de complexe omgeving tussen leerling, ouders, de leerstof, de wijk, enzovoorts.”

Hoge moeilijkheidsgraad
Wat opvalt aan de nieuwe hordes is de moeilijkheidsgraad. Op dit moment worden pabo-studenten in hun eerste jaar getest op het niveau van groep 8plus. Het niveau van de toelatingstoetsen ligt op 3-havo. Claar Wachter is teamleider op de pabo van de Hanzehogeschool in Groningen. “Ik vind de taal- en rekentoetsen in het propedeusejaar terecht. Je ontvangt aan het eind van de pabo je lesbevoegdheid tot en met groep 8, je moet dus in staat zijn om zelf sommen op dat niveau te maken. Maar om de toetsen vóór de pabo - die vakinhoudelijke kennis testen - meteen op het niveau van 3-havo te zetten, vind ik een heel lastige.” Het groep 8plus-niveau van de mens- en wereldtoets die dezelfde kennisvakken checkt, werkt al ‘enorm selecterend’, aldus Wachter. “Ook onder havisten.”
En waar men eenmaal op de pabo twee tot vijf keer mag herkansen, mag de aankomende student slechts één toelatingstoets één keer overdoen. Op deze manier wordt de weg voor mbo’ers, die alle drie de toetsen moeten halen, naar de pabo afgesneden, stelt Winfried Roelofs, lid college van bestuur van de iPabo. Landelijk komt meer dan een derde van de pabo-studenten via het mbo binnen. Op de iPabo-locatie Amsterdam Nieuw-West is dat ongeveer 40 procent. Veel van deze jongeren zijn van allochtone afkomst. Roelofs: “Mijn angstbeeld is dat we straks midden in een allochtone wijk alleen witte studenten uit de middenklasse of hoger tot leraar opleiden.”
Maar die toetsen kwamen er toch op verzoek van onder meer de pabo’s zelf? Om het niveau op te krikken en om uitval van mbo’ers te voorkomen? Bestuurder Roelofs erkent de hoge uitval. “Maar”, zegt hij, “als mbo’ers het eerste jaar doorkomen, is hun uitvalpercentage juist heel laag.” De Marnix Academie en Hanzehogeschool bevestigen dit beeld. Roelofs: “Ik zeg niet dat iedere mbo’er het kan. Maar je kunt het ook niet omdraaien en zeggen dat mbo’ers het niet meer mogen proberen. Er zit potentieel talent tussen, heel waardevolle leerkrachten. Ze hebben alleen soms iets langer de tijd nodig.”

Ondersteuningsprogramma’s
Voor aankomend studiejaar zitten wannabe leerkrachten er maar mooi mee. Zo’n 1600 mbo’ers die de pabo willen doen, volgen op dit moment ondersteuningsprogramma’s boven op hun reguliere les- en eindexamenprogramma, laat de Mbo-raad weten. Doorgaans zijn dat studenten die de opleiding onderwijsassistent afronden. Havisten die leerkracht willen worden, zijn lastiger te bereiken. Tanja Krieger van de Mbo-raad: “We hebben tot nu toe zo’n 360 aanmeldingen voor extra lessen in de avonduren of verkorte ondersteuningstrajecten. Het kan goed zijn dat havisten zelfstudie doen, of aan de slag gaan met de voorbeeldtoetsen of oefeningen op www.goedvoorbereidnaardepabo.nl. Daar hebben we geen zicht op.” Krieger verwacht dat een deel van de havisten zich pas na het eindexamen aanmeldt voor een intensieve cursus.
Roelofs van de iPabo denkt dat voor mbo’ers de extra lessen onvoldoende effect zullen hebben. Leerlingen komen wel opdagen, maar zeggen weinig tijd te kunnen besteden aan huiswerk, aan het echte leren, aldus Roelofs. “Afstuderen op het mbo is als een 40-urige werkweek. En dan moet je in datzelfde jaar drie extra vakken op 3-havoniveau krijgen. Tel daar nog een bijbaantje bij op en het wordt heel lastig.”
Ook bij Zielstra in Zeeland komen zo’n vijftig mbo’ers die willen doorstromen, elke vrijdag lessen volgen met het oog op de toetsen. “Een steengoede aardrijkskundedocent van ons spijkert hen bij. Hij heeft zelf de technische universiteit in Wageningen gedaan. Maar als het gaat om meteorologie, een onderwerp voor de natuur-en-techniektoets, wist ook hij niet meer precies hoe het zat. Dat zegt iets over het niveau, maar ook over de relevantie van het afrekenen op oude kennis.”

Uitstervend ras
Aan pabo-student Jan Douwe Stigter gaat de hele commotie voorbij. Hij studeert dit jaar af aan de Marnix Academie in Utrecht en begon ooit op het mbo. Of hij daarmee ‘van het uitstervende ras’ is? De jonge meester moet lachen. Stigter wist al heel vroeg dat hij voor de klas wilde, was zelfs zo enthousiast dat hij tijdens het mbo al de pabo-taaltoets maakte. Maar de nieuwe toelatingstoetsen hadden ook voor hem roet in het eten kunnen gooien. “Pas later heb ik persoonlijk interesse gekregen voor geschiedenis en aardrijkskunde. Ik lees er graag over en weet er inmiddels best wat van.” Geschiedenis en biologie liet hij op het vmbo al vallen. “Om dan zes jaar later in je eindexamenjaar al die kennis bij te spijkeren, wordt een hele taaie vrees ik.”

{kader 1}
Onderwijsprofiel op de havo

Ook havisten komen niet zomaar meer op de pabo. Zij moeten toelating doen voor het vak of de vakken waarin zij geen eindexamen doen en waarvan de opleiding vindt dat ze belangrijk zijn. Te weten: aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek. Probleem is dat de havo geen profiel kent waar alle drie die vakken in zitten, zodat de meeste havisten nu ten minste één toelatingstoets moeten maken. Als het aan de geïnterviewde pabo-bazen ligt verandert dat. Zij pleitten voor een nieuw onderwijsprofiel op de havo.

{kader 2}

Lagere instroom, beter imago

De pabo’s verwachten dit jaar een lagere instroom. Hoeveel precies wordt in augustus duidelijk, als de nieuwe toelatingstoetsen verwerkt zijn. Enerzijds vrezen de opleidingen dat de drempel te hoog wordt. Anderzijds kijken ze reikhalzend uit naar een imagoverandering. Claar Wachter van de Hanzehogeschool: “Het is dubbel. De pabo heeft heel lang de naam gehad van een knutsel-en-plakacademie. Een makkelijke studie die je er even bij doet. Het zou mooi zijn als men straks denkt: De pabo, daar moet je echt iets voor kunnen om daar naartoe te gaan.”

{kader 3}

Omweg voor mbo’ers

De iPabo in Noord-Holland heeft een omweg bedacht waardoor mbo’ers meer tijd krijgen om de toetsen te halen. Via een zogenoemde associate degree kunnen ze na hun mbo-examen twee jaar werken aan het gewenste niveau voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek. Vervolgens kunnen deze studenten – mits ze de toelatingstoetsen halen – instromen in het derde jaar van de pabo. De iPabo heeft OCW al benaderd over deze nieuwe opleiding. Die komt overigens wel te laat voor mbo’ers die in september willen starten op de pabo. “Het ontwerpen van zo'n traject, de accreditatie door de NVAO en toestemming door OCW kost al gauw twintig maanden”, aldus Winfried Roelofs, bestuurder van de iPabo.


{toelichting bij infographic}

Hordeloop richting beroep leerkracht

Wie juf of meester wil worden, krijgt onderweg een behoorlijk aantal toetsen voor de kiezen. Nieuw zijn de drie toelatingstoetsen: aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek voor mbo-studenten en havo-leerlingen die in één of twee van die vakken geen eindexamen hebben gedaan. Eenmaal op de pabo staan nummer vier en vijf, de reken- en taaltoets, op het programma. Deze bestaan al sinds 2006/2007. Haal je ze niet in het eerste jaar, dan is het einde oefening. Hetzelfde geldt voor horde zes: de mens- en wereldtoets. Al mag die in het tweede studiejaar ook nog worden afgelegd. Tot slot, hobbel zeven en acht, zijn de eindtoetsen taal en rekenen/wiskunde die in 2012 zijn ingevoerd. Zonder een voldoende voor deze twee is er geen pabo-diploma.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.