- blad nr 5
- 7-3-2015
- auteur A. Kersten
- Redactioneel
‘Lesgeven is een voorstelling met publiek’
1. Ridders te paard
“Onderwijs is cabaret. En per dag geef ik zo’n zes of zeven voorstellingen. Dat inzicht kreeg ik tijdens de eerste paar jaar dat ik voor de klas stond. Het is een spel met publiek dat je leert beheersen door ervaring. Dat je af en toe functioneel boos wordt, hoort erbij. Ik probeer te voorkomen dat ik echt boos word.
Als leerlingen een vraag stellen, ontstaat er een spel. Ze krijgen een grap of tegenvraag terug, maar zelden gelijk een compleet antwoord. Dat zag ik collega’s doen die geliefd zijn in de klas. Leerlingen denken: Meent hij dat nou, word ik hier het bos ingestuurd? Vragen worden vaak gesteld uit gemakzucht, met een beetje werk kunnen ze het zelf uitzoeken. Beginnende docenten zijn ridders te paard, die willen graag de leerling zo snel mogelijk bedienen. Maar als je ze uitdaagt, haal je er meer uit. Leerlingen waarderen dat. Ze willen vooral iemand voor de klas die hen prikkelt. Als je zelf een voorstelling uitloopt, wil je ook niet het gevoel hebben: Was dat het nou?”
2. Wat gaan dóen
“Toen ik in 2008 begon als docent economie, was het lesprogramma net herzien. Het bankwezen was geen verplicht examenonderdeel meer en de hoeveelheid stof over macro-economie was sterk verminderd. En toen brak er een bankencrisis uit met grote macro-economische gevolgen. Een hele rare situatie: de grootste crisis sinds de jaren dertig en in de lesstof is er eigenlijk geen ruimte voor. Toen leerde ik gelijk het lesboek aan de kant te schuiven. Iets wat ik nog steeds geregeld doe.
Om iets op te steken over economie, hoef je het nieuws maar te volgen. Wat er nu gebeurt met V&D is ontzettend leerzaam. De kunst is vooral om weer op tijd terug te zijn bij het boek. Als ik af en toe een paar stappen te ver ga en aan een bevlogen betoog bezig ben, vragen leerlingen: Meneer, hoe maak ik de volgende som?
Ik was rond de veertig toen ik het onderwijs in ging. Misschien was het een soort midlife-switch, maar het onderwijs zat altijd al in mijn achterhoofd. Voordat ik overstapte, werkte ik tien jaar als verslaggever bij de Volkskrant. Het was een mooie tijd, maar ik had het idee dat ik het wel zo’n beetje had gezien. De krant was een krimpende organisatie. Een keer was ik als verslaggever bij een vergadering van De Nederlandsche Bank, waar ik met iemand aan de praat raakte over de journalistiek. Toen vroeg hij me: ‘Maar wil je niet weer eens wat gaan dóen?’
Dat is blijven hangen. Ik heb mijn oude economiedocent opgezocht, die me ooit heeft aangestoken om dat vak te gaan studeren. Dat was een heel inspirerend gesprek. Toen ik op een feestje hoorde dat er op een school in de buurt een docent werd gezocht, schreef ik een briefje.
Journalistiek en lesgeven hebben zeker raakvlakken, maar er is ook een verschil. Journalistiek is een nederig beroep, je bent voortdurend bezig met wat anderen doen. Als docent heb ik het gevoel dat ik weer wat doe, dat mijn maatschappelijk nut is toegenomen.”
3. Examenklas
“Ik ken geen docent die zijn eerste jaar graag over doet. In het begin heb ik mijn collega’s het hemd van het lijf gevraagd. Ik merk dat ik nu beter doorheb wat er in de klas gebeurt. Soms is het beter om tijdens de les het plan los te laten dat je vooraf in je hoofd had. Je merkt dan aan een klas dat het die dag gewoon niet gaat lukken. Bijvoorbeeld omdat blijkt dat ze die middag een grote presentatie hebben. Een onervaren docent probeert dan door te duwen en gaat vechten met de groep. Ik schakel nu makkelijker naar plan B of C.
Mijn allereerste jaar had ik gelijk een examenklas 5-havo. Zo’n klas neemt je niet zomaar serieus. Ik werd aan alle kanten getest en moest me echt staande zien te houden. Ik was totaal onervaren en maakte veel fouten. Maar met het centrale examen deden mijn leerlingen het net zo goed als de leerlingen van collega’s die al dertig jaar in het vak zitten. Toen realiseerde ik me de relativiteit van mijn rol. Die leerlingen hadden natuurlijk al vier jaar les gehad van ervaren collega’s. En er is ook een compenserend mechanisme. Als een docent er niet helemaal uitkomt, gaan leerlingen zelf actiever op zoek naar een antwoord.
Leerlingen motiveren om alles eruit te halen wat erin zit, dat vind ik de grootste opdracht voor het onderwijs. De kunst voor een docent is om leerlingen te laten presteren naar hun potentie. Dus soms ook leerlingen die een zeven halen een stapje harder laten lopen. Ik ben twee dagen in de week bezig met een promotieonderzoek waarbij ik me bezighoud met onderpresteren en motivatie. Veel onderwijsvernieuwingen haken in op de motivatie. Ze proberen het onderwijs leuker te maken en slaan daar soms in door. Er zijn altijd dingen die móeten, gewoon omdat ze van je gevraagd worden.
Ik denk dat het antwoord ligt bij de relevantie van het onderwijs. We hebben voor excellente havo-leerlingen een programma ‘business school’, waarbij handelspartner Duitsland een belangrijke rol speelt. Maar bij het vak Duits ligt in de bovenbouw het zwaartepunt op de hoge kunsten, de literatuur. Zou het voor leerlingen niet motiverender zijn om het vak Duits meer te richten op het dagelijks gebruik, meer op het spreken dan het lezen? Dat zijn dingen om over na te denken.”
4 Ongeloofwaardig
“Ik heb de indruk dat er door de politiek de laatste tijd meer naar docenten wordt geluisterd. Maar met de rekentoets in het voortgezet onderwijs gaan we terug naar af. Er moet absoluut iets gebeuren met het rekenonderwijs. Leerlingen van groep acht die instromen, kunnen vrij aardig rekenen. Daarna zakt het niveau in, omdat het niet wordt onderhouden. Dat is echt een probleem.
Maar de oplossing zit hem niet in een verplichte rekentoets, waar veel kritiek op is, waarvoor je niet mag zakken, die docenten niet mogen inzien, die van bovenaf wordt opgelegd, zonder draagvlak. En die moet je zeker niet ijzerenheinig doordrukken met een 4,5 als voldoende. Dat is totaal de verkeerde weg. Soms moet je even stoppen en opnieuw beginnen.
Ik heb ooit geschreven dat de Onderwijsraad wat mij betreft opgeheven kon worden. Daar ben ik gelijk maar over begonnen toen ik er de eerste keer op sollicitatiegesprek kwam. Mijn column ging over een advies waarin stond dat docenten moesten gaan tijdschrijven omdat er in het onderwijs niet doelmatig gewerkt zou worden. Een club zonder een enkele docent, die schrijft dat docenten zoiets moeten gaan doen, dat vond ik volstrekt ongeloofwaardig.
Ik heb de indruk dat de meeste docenten de Onderwijsraad op dit moment niet zien als een heel erg relevante partij. De nieuwe voorzitter van de Onderwijsraad wilde per se docenten erin en dat vind ik een goed teken. Ik wil proberen de raad dichter bij de school te laten staan.”
{KADER}
Kort CV Ferry Haan
2014-heden Geassocieerd lid Onderwijsraad
2012-heden Promotieonderzoek naar excellentiebeleid en verschillen tussen excellente jongens en meisjes in het vo
2008-heden Docent economie Jac. P. Thijsse College, Castricum
2008-2014 Columnist de Volkskrant
1998-2008 Verslaggever de Volkskrant
1995-1997 Beleidsmedewerker ministerie Verkeer en Waterstaat
1992-1993 Dienstplichtig militair bij Unprofor, Bosnië-Herzegovina
2008-2009 Master education, VU
1986-1992 Economie UvA