- blad nr 5
- 7-3-2015
- auteur R. Sikkes
- Redactioneel
Monsterverlies PvdA in AOb-enquête
Op de Utrechtse Stadhuisbrug flyert D66 al wekenlang om de aanhang te versterken. Geflankeerd door een groot bord: Beter onderwijs. Utrecht is de eerste grote stad zonder zwakke basisscholen. Nu vooruit! D66. De partij zet zich op de kaart met lokale en onderwijsonderwerpen. Ook al zijn het verkiezingen voor de provincie en is onderwijs daar absoluut geen thema. PvdA-voorman Diederik Samsom pakte de onderwijsprofilering van zijn partij anders aan. Hij pleitte in februari in de Volkskrant voor een peuterschool vanaf drie jaar.
Met lokale en landelijke thema’s proberen de partijen de opkomst voor de verkiezingen van 18 maart wat op te schroeven. Slechts de helft (of minder) van de stemgerechtigden komt daarvoor opdagen.
Onder onderwijspersoneel ligt dat anders, dat zijn trouwe stemmers. Drie van de tien weten nog niet of en wat ze gaan stemmen; 4 procent weet nu al dat ze de stembusgang niet zullen maken. Half februari peilde het Onderwijsblad het stemgedrag. De trend bij degenen die wel een keuze hebben gemaakt is duidelijk: een enorm verlies voor de PvdA.
Wedloop PvdA/VVD
Daar leek het bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2012 eerst ook op, maar dat pakte anders uit. Toen ontstond een wedloop tussen VVD en PvdA wie van de twee de grootste zou worden. De enige echte peiling, de verkiezingen, maakte gehakt van de voorspellingen. Of dat nu weer gebeurt? Het regeren lijkt de twee coalitiepartijen op verlies te zetten, vooral de PvdA. En zeker onder onderwijspersoneel.
De PvdA-aanhang onder AOb-leden halveert. Met de schamele 15 procent die overblijft, is de PvdA niet meer de grootste partij. D66 weet het onderwijsprofiel van de partij verder te versterken. In de enquête gaat de partij van 20 naar 26 procent. Daarmee wordt D66 onder AOb-leden groter dan de SP, die overigens wel hard groeit. Ook GroenLinks profiteert van de malaise bij de sociaaldemocraten. De VVD is nooit erg populair geweest bij het onderwijspersoneel, maar ziet de kleine aanhang onder de AOb-leden nu zelfs halveren.
De opkomst is altijd een belangrijke factor. Daarom zat in de enquête ook de vraag naar het stemgedrag als het om Tweede Kamerverkiezingen zou gaan. Het enige verschil: meer mensen zouden dan gaan stemmen en meer mensen wisten ook waarop. Maar de uitslag bleef hetzelfde: dramatisch verlies voor de PvdA, D66 als grootste onderwijspartij, op de voet gevolgd door de SP.
Stemgedrag AOb-leden in 2012, peiling stemgedrag 2015
Tweede Kamer 2012 Provinciale Staten 2015
VVD 8% 4% -4%
PvdA 33% 15% -18%
CDA 3% 3% =
PVV 2% 3% +1%
SP 17% 23% +6%
D66 20% 26% +6%
GroenLinks 10% 14% +4%
ChristenUnie 1% 2% +1%
SGP 0% 0% =
Partij voor de Dieren 2% 3% +1%
50Plus 1% 2% +1%
Anders 1% 2% +1%
Niet gestemd/Ga niet stemmen 2% 4% +2%
Viertjes voor Bussemaker en Dekker
Minister Bussemaker is iets populairder geworden dan bij de vorige peiling in 2013. Opmerkelijk, omdat ze de omstreden nieuwe studiefinanciering door de Tweede en Eerste Kamer moest loodsen. Blijkbaar wordt haar dat niet erg aangerekend. Wel beoordelen groepen in het onderwijs haar verschillend. Het basisonderwijs, managers en zelfs studenten zijn positiever dan gemiddeld. In het voortgezet onderwijs scoort zij daarentegen slechter. Toch is haar gemiddelde score iets gestegen vergeleken met een jaar geleden.
Staatssecretaris Dekker propageert excellentie, kondigt met veel bombarie curriculumvernieuwing aan, houdt halsstarrig vast aan de rekentoets in het voortgezet onderwijs. En dat wordt, zo blijkt uit de enquête onder AOb-leden, niet zo positief gewaardeerd. Gemiddeld krijgt hij het rapportcijfer 4 voor zijn beleid en optredens; in het kritische voortgezet onderwijs slechts een 3,6.
Rapportcijfers kabinet Rutte/Asscher
Kabinetsbeleid algemeen 4,9
Onderwijsbeleid 4,3
Jet Bussemaker 4,4 (2013: 4,1)
Sander Dekker 4,0 (2013: 4,0)
Rapportcijfers vorige onderwijsministers
Jo Ritzen (PvdA) 5,2
Loek Hermans (VVD) 5,1
Ronald Plasterk (PvdA) 4,8
Maria van der Hoeven (CDA) 4,7 (2002)
Maria van der Hoeven (CDA) 4,4 (2008)
Marja van Bijsterveldt (CDA) 4,0
[noot]
Het onderzoek werd uitgevoerd door drs. Nico van Kessel, de technische uitvoering was in handen van het ITS. De AOb-leden van wie een e-mailadres beschikbaar was, kregen een verzoek om aan de enquête mee te doen, 5833 mensen vulden de vragenlijst in.
Daarvan werkt 80 procent in het onderwijs, 2 procent zit op een lerarenopleiding, 14 procent is gepensioneerd en 4 procent heeft een andere relatie met het onderwijs. Van de 4700 werkenden is 81 procent leraar, 12 procent oop’er en 7 procent manager.
De verdeling over de sectoren is 34 procent basisonderwijs, 11 procent speciaal onderwijs, 36 procent voortgezet onderwijs, 13 procent mbo en 6 procent hbo.