- blad nr 13
- 1-7-2000
- auteur D. van 't Erve
- Dossier
Te veel ontvangen
Uszo maakt er vervolgens een zooitje van. De instantie kent haar een uitkering toe, trekt die later weer in, betaalt te veel en corrigeert dat weer, met als uiteindelijk resultaat dat er in januari 1995 op de bankrekening van S. een bedrag van zevenduizend gulden wordt gestort. S. schrijft in maart dat er waarschijnlijk een fout is gemaakt en dat het bedrag ten onrechte is overgemaakt. Ze moet dit bedrag nu als inkomen bij de belastingdienst opgeven en verzoekt Uszo de fout te melden. Daarbij geeft ze aan dat de datum waarop ze meer is gaan werken niet 3 oktober, maar 5 september 1994 was en ze verzoekt om verrekening. Het antwoord laat lang op zich wachten. Uszo stuurt haar pas in oktober 1996, ruim anderhalf jaar later, een reactie dat ze het geld moet terugbetalen. Deze brief komt echter niet aan, omdat de docente inmiddels is verhuisd. Weer een jaar later stuurt de instantie dezelfde brief, maar dan naar het goede adres.
S. tekent samen met de juridische dienst van de AOb bezwaar aan tegen de terugvordering. Als dat niets helpt, stapt ze naar de rechter. Zij vindt dat Uszo te laat is met het verzoek om terugbetaling, want volgens het besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel moeten terugvorderingen binnen twee jaar plaatsvinden. Dat de brief van oktober 1996 naar het verkeerde adres is gestuurd, was onnodig. Uszo wist best dat ze verhuisd was, ze kreeg immers andere brieven van de instantie wel op het nieuwe adres. Als Uszo het geld nog wel zou mogen innen, dan zou volgens de docent een geringer bedrag wegens onzorgvuldig handelen op zijn plaats zijn.
Uszo blijft echter bij haar standpunt dat de docent het hele bedrag moet terugbetalen. Ze had kunnen weten dat ze moest terugbetalen, omdat dit ook op de toegestuurde uitkeringsstrookjes stond.
De rechter is het met de uitkeringsinstantie eens dat de specificaties als besluit tot terugvordering kunnen worden opgevat. Hierdoor is Uszo binnen de termijn van twee jaar gebleven. Maar de rechter vindt wel dat de instantie onzorgvuldig heeft gehandeld. Pas tweeënhalf jaar na de brief waarin S. het te veel ontvangen bedrag meldde, verstrekte Uszo duidelijkheid. Een vermindering van het bedrag is daarom volgens de rechtbank op zijn plaats. Uszo moet een nieuw besluit nemen en de proceskosten betalen.