- blad nr 3
- 7-2-2015
- auteur J. Poortvliet
- Redactioneel
Academische juf wil meer dan alleen leerkracht zijn
Jim van Nieuwenhuizen heeft naar eigen zeggen de ideale baan. Hij deelt groep 7/8 met zijn beste vriendin die net als hij afgelopen zomer de academische pabo afrondde. Ze zijn direct na hun opleiding aangenomen op een school in de Haagse Schilderswijk. Het duo krijgt veel tijd en ruimte om aan de lage Cito-scores van hun leerlingen te werken. Dat levert Van Nieuwenhuizen voorlopig voldoende uitdaging op. “Ik kan dagelijks zelf de koppeling maken tussen onderwijstheorie en praktijk. Die afwisseling vind ik het leukst.” Hij werkt bijvoorbeeld niet met een rekenmethode, maar vult met zijn collega de rekenlessen in naar behoefte van de groep. De duo-constructie – beiden werken vier dagen – biedt meer tijd voor eigen initiatief. “We bepalen zelf waar we de focus leggen, of het nodig is het rooster aan te passen en hoe we de leerlingen gaan clusteren.”
Ook Lisette Steenbakkers is blij voor de klas. Zij kon in 2012, aansluitend op de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (ALPO) aan de slag op een school in Mierlo, vlakbij Eindhoven. Toen daar dit najaar geen plek meer voor haar was, lobbyde haar voormalige directeur voor een functie op een andere school. Met succes. Bovendien volgt Steenbakkers nu de master Leren en Innoveren naast een driedaagse baan als juf op groep 5/6. “Daar heb ik echt geluk mee. Ik wilde altijd al lesgeven, maar zou het wel jammer vinden als ik niks met mijn onderzoeksvaardigheden kan doen. Ik heb meer in huis dan alleen leraar zijn. Daarvoor heb ik iets teveel bagage meegekregen.”
Uitdagend
Sinds de primeur in Utrecht in 2008 duiken de academische pabo’s overal op (zie graphic). Hun opmars lijkt logisch, een kwestie van vraag en aanbod. Scholieren met een vwo-diploma op zak volgen een uitdagender en deels wetenschappelijk traject richting leerkracht basisonderwijs. En het onderwijsveld krijgt naast het reguliere aanbod van pabo-afgestudeerden een optie op hoger geschoold, analytisch denkend personeel. Niet gek in tijden van opbrengstgericht werken, toetsanalyses en leerlingvolgsystemen. “Ze vormen geduchte concurrenten op de arbeidsmarkt”, beaamt Robert Viëtor, voorzitter van het landelijk Netwerk van Academische Pabo’s. “Ook uit regio’s waar weinig vacatures zijn, horen we dat onze studenten wel worden aangenomen.”
Viëtor doelt dan wel op ex-academische pabo’ers die na hun opleiding kiezen voor een baan in het primair onderwijs. Want dat lijken ze lang niet allemaal te doen. Harde cijfers zijn er nog niet, maar wie het academische pabo-programma netjes doorloopt kan aan het eind van de rit eenvoudig doorstromen in een master. Er is immers al deels aan de universiteit gestudeerd. En eenmaal gesnuffeld aan diepgravend onderzoekswerk is de alledaagse hectiek van een klas uitbundige kinderen misschien minder aantrekkelijk?
Lisette Steenbakkers herkent dat wel bij haar vriendinnengroep van de academische pabo in Utrecht. Van de vier is zij de enige die momenteel lesgeeft. De anderen zijn gaan reizen, doorstuderen of hebben banen bij onderwijsadviesbureaus. “Maar ik denk dat het toeval is. De insteek van de opleiding was wel degelijk om voor de klas te gaan.”
Ex-academische pabo’er Nette Mooij koos in 2012 eerst voor een master pedagogiek. “Ik kreeg niet direct vanuit m’n eindstage op de academische pabo een baan en zat lekker in het studieritme. Bovendien is de arbeidsmarkt moeilijk nu. Met enkel bachelor-diploma’s heb je toch minder keuze.” Inmiddels werkt Mooij bijna fulltime op een basisschool in Bussum. Lesgeven wilde ze al voor ze aan de academische pabo begon. Ze voelt zich helemaal thuis in het team, al gebruikt ze haar academische achtergrond nog niet echt. “Ik heb geen moeite met toetsuitslagen analyseren en verbeterplannen schrijven, maar collega’s kunnen dat ook heel goed. Iedereen denkt hier kritisch na. Nieuwe groepsplannen: zijn we daar blij mee? Cito-toetsen aan kleuters: is dat wat we willen? Ik stel niet als enige en vaak ook niet als eerste de vragen. Ik ben per slot ook gewoon een startende leerkracht.”
Snotneus
Al tijdens hun stages hebben de academici geleerd vooral niet de betweter uit te hangen. Jim van Nieuwenhuizen, van de school in de Schilderswijk, kent de huiverigheid die soms leeft binnen schoolteams. “Zo van: ‘straks komt die snotneus even vertellen hoe het zit’.” Maar zeker als stagiair wil je niet bijdehand zijn, aldus Van Nieuwenhuizen. Al nam hij ook toen al geen blad voor de mond. “Als het bijvoorbeeld over autisme ging en ik daar voor mijn studie net over had gelezen, durfde ik wel te zeggen: ‘Ik heb toevallig dit artikel gezien. Zullen we het een keertje zo proberen?’” Uiteindelijk gaat het om hoe je bepaalde dingen zegt, denkt Van Nieuwenhuizen. “Er zijn van die typische wetenschappers die bij elke gelegenheid hun kennis uitstrooien. Zo iemand ben ik niet.” Mooij denkt bovendien dat de basisscholen inmiddels wel aan de onderzoekende leerkracht gewend zijn. “De oudste academische pabo bestaat nu al zeven jaar.”
Ook Remco Hofman wordt door collega’s niet anders behandeld vanwege zijn academische achtergrond. Sinds zijn afstuderen in de zomer van 2014 valt Hofman voltijd in op een vmbo-school in Borculo en geeft daar wiskunde, rekenen, economie en vier uur geschiedenis. “In het vo is de achtergrond van de docenten sowieso meer divers. Het gaat er hier veel meer om of je je klas in bedwang kunt houden, dan om welk papiertje de leraar heeft gehaald.” De academische pabo heeft Hofman vooral leren plannen. Een vaardigheid die hij goed kan gebruiken, met al die verschillende vakken voor een veelvoud aan groepen. Uiteindelijk bleek vooral de combinatie van universiteit en hbo pittig. “Als je niet goed overzicht hield over toetsweken, tentamens, stages enzovoorts, dan redde je het niet.”
Succesvolle afronding van de academische pabo gaf Hofman het lef dat een beginnend docent nodig heeft. Ook de anderen putten zelfvertrouwen uit het wetenschappelijke deel van hun studie. Lisette Steenbakkers: “Zeker in het begin van je loopbaan, heb je nog niet de intuïtie die jarenlange praktijkervaring met zich meebrengt. Dan komt de theoretische verdieping goed van pas. Ik gebruik het ook om te onderbouwen waarom ik iets op een bepaalde manier doe.” Jim van Nieuwenhuizen wil met zijn academische achtergrond vooral doen wat echt werkt. “Ik ben wel iemand van de doelen. De theorie geeft opties om bijvoorbeeld met leerstoornissen en gedragsproblematiek om te gaan. Als die kennis paraat hebt, pas je hem ook sneller toe. In plaats van dat je zegt: ‘Ik laat het aan de ib-er over.’”
Inpakken
Al met al klinkt het best briljant. Goed kunnen plannen, onderzoek doen, problemen analyseren. Kunnen de reguliere pabo’s dan wel inpakken? Voorlopig niet, kijkend naar de cijfers. In de afgelopen jaar studeerden 359 academische pabo’ers af – waarvan dus nog onbekend is hoeveel van hen voor de klas staan - terwijl reguliere pabo’s jaarlijks zo’n 4.500 leerkrachten afleveren. Robert Viëtor, de voorzitter van het landelijke netwerk, denkt dat de twee ook in de toekomst prima naast elkaar blijven bestaan. “Het draait uiteindelijk om de balans in een schoolteam. Als je alleen maar kritische denkers hebt die uitgedaagd willen worden met allerlei projecten naast het lesgeven, werkt het niet. Je hebt ook leerkrachten nodig die graag de hele week op de groep staan.”
Wat is de academische pabo?
De academische pabo is een samenwerking tussen een universiteit en een pabo-opleiding (hogeschool). Welk leertraject de student volgt en wat voor diploma’s er te behalen zijn, verschilt per opleiding. Meestal leveren samenwerkingen tussen ‘reguliere’ universiteiten en hbo’s een geïntegreerd lesprogramma met aan het eind twee bachelor-diploma’s: eentje voor de reguliere pabo en eentje voor pedagogiek of onderwijskunde. Een vwo-diploma is vereist om te kunnen starten. Samenwerkingen tussen de Open Universiteit (OU) en pabo’s leveren een bachelor-diploma pabo op en voldoende studiepunten (pre-master) om daarna door te stromen in een OU-master. Op sommige pabo’s kunnen ex-havoleerlingen met een pabo-propedeuse ook doorstromen in het academische traject.