- blad nr 3
- 7-2-2015
- auteur W. de Lange, de
- Column
Kleurenblind
Zo doet het er toe, dat Fabian Surinaams is, pleegkind is, en in een blanke buitenwijk woont. Terwijl Farida groot is en lid van een hecht Marokkaans groepje meiden uit Oost. Mijn hart breekt als ik zie, hoe Fabian zichzelf met een piepstemmetje overschreeuwt en probeert de vriendschap van anderen te winnen met mislukte onzin. Ik probeer hem te steunen. Totdat ik hem ‘’kutmarokkaan’’ hoor roepen tegen Farida. Verbaasd en steeds bozer hoort Fabian me aan. Hij is toch slachtoffer van beroep, geen dader? Wat heeft hij met ‘minder, minder’ te maken?
Datzelfde hechte groepje Marokkaanse meiden is overigens niet mis. Scheldend en ellebogend gaan ze door hun eerste leerjaar. Met het cohort Hollandse meiden in de klas willen ze niets te maken hebben. Ze hebben een luidruchtig gevoel voor rechtvaardigheid, dat zich slecht laat onderscheiden van alleen voor jezelf opkomen en nooit om een ander denken. Toch valt er goed met ze te praten. Zeker met Farida en Zaytouna. Farida is eigenlijk heel zacht en Zaytouna is leergierig en open. Het was mooi, dat Zaytouna, uitgedaagd door klasgenoten, onmiddellijk en zeer duidelijk afstand nam van de moordenaars in Parijs. Ze zette daarmee de toon voor het gesprek over de gebeurtenissen in de klas . En ze kan na een scheurende ruzie haar explosieve karakter de baas worden, luisteren, redelijk zijn en waar nodig schuld bekennen.
Farida, Zaytouna en kompanen komen tot mijn grote vreugde op zaterdag opdagen om te helpen op de open dag. Ze duiken op de Marokkaanse bezoekers en spelen verdienstelijk voor gids. Net als blonde Eva en gothic-zwarte Leonoor trouwens, hun klasgenoten. Die duiken juist op de ‘’Hollandse’’ gezinnen. Hoe dat sorteren gaat, onttrekt zich aan mijn blikveld.
De open dag was druk en gemoedelijk. Als iedereen tevreden gaat opruimen, komen Eva en Leonoor opgewonden op me af stampen. “Farida en Zaytouna zitten in het kamertje met onze tassen en jassen. We kunnen nergens bij, ik kan mijn trui niet meer vinden en ze kunnen bij al onze spullen!” Ik loop mee. Zaytouna’s clubje heeft zich inderdaad zo geïnstalleerd, dat het voor anderen onmogelijk is jas en tas te vinden. Hoppetee, naar de hal. De Zaytouna’s stappen mopperend op. Leonoor vindt haar trui. “Ik had een briefje van vijf!”, gilt Eva. “Ze hebben mijn briefje van vijf!” Ik weiger het te geloven. Tel het na, zeg ik. Goed kijken. Met een verhitte kop, telt Evan nog eens goed. “O nee, het klopt. Ze hebben ze in munten omgewisseld.” Ze wordt helemaal rood. Ik laat haar. Tot maandag.