- blad nr 3
- 7-2-2015
- auteur R. Sikkes
- Commentaar
Scandinaviërs lonken naar leraren
Want Nederlandse leraren zijn goed opgeleid, spreken prima Engels, oftewel goede kandidaten. Niet alleen hier kun je morgen aan de slag als je wiskunde- of natuurkundeleraar bent. Ook in Noorwegen, Zweden en Denemarken zijn er voor die vakken flinke tekorten.
Interessant natuurlijk: tijdje werken in het buitenland, nieuwe cultuur leren kennen én goed verdienen. Nadelen zijn er ook: andere taal leren, de echte culturele verschillen doorgronden en het bier is er erg duur. Het is daarom de vraag of het de Noormannen lukt om hier veel buit binnen te halen.
De internationale concurrentie om leraren is niet nieuw. Rond 2000 waren er Britse wervingsbureaus die hier probeerden leraren basisonderwijs te vinden. In de grensstreken proberen de Vlamingen gaten te dichten met Nederlandse onderwijzers. We kunnen daar van schrikken, maar het antwoord is simpel: zorg dat de arbeidsvoorwaarden concurrerend zijn. En daar ontbreekt het aan. De gaten op scholen voor voortgezet onderwijs ontstaan omdat bèta’s buiten het onderwijs beter af zijn. Iets dat geldt voor veel meer lerarenbanen.
Toch blijft het enthousiasme voor het lerarenberoep gelukkig groot. Bij de inschrijfbalie op de NOT kwam ik hele groepen ex-pabo-studenten tegen die niet in het basisonderwijs aan de slag komen. Ze stappen niet naar een andere sector. Gaan niet naar Vlaanderen. Ze zijn gaan doorstuderen. Soms pedagogiek, maar vaker wiskunde. Laat die Scandinaviërs maar lonken: ik denk dat er een groep uitstekende wiskundeleraressen aan zit te komen die gewoon hier blijven.