- blad nr 13
- 1-7-2000
- auteur . Overige
- Column
Het effect van yoghurt
Het probleem is dat het begrijpen van zoiets gewichtigs als intelligentie al bijna een eeuw lang wordt geclaimd door wetenschappers die eigenlijk niet willen weten wat intelligentie is en hoe die zich ontwikkelt. Want het zou toch eens over bewustzijn kunnen gaan. Daar mag je het sinds de kritiek op Freud niet meer over hebben. Nu was Freud bepaald niet de gemakkelijkste en had hij het weinig over intelligentie, maar eerder over de situaties waarin intelligentie juist geblokkeerd raakt, bijvoorbeeld vanwege driften of trauma¹s. Zo is er een stammenstrijd ontstaan tussen onderzoekers van het bewustzijn (de denkpsychologie) en de genetici en testpsychologen (differentiële psychologie) die zich tot het objectief meetbare beperkten. En aan gepolariseerde mensen gaan nieuwe ontwikkelingen voorbij.
Daaroverheen is dan nog eens het nature-nurture-debat gekomen tussen enerzijds sociologen en sociaal- en cultuurpsychologen, en anderzijds testpsychologen en genetici. In dat debat gaat het om de vraag of de intelligentie vastligt, of juist door de omgeving wordt gevoed. Velen nemen in deze kwestie tegenwoordig een interactiestandpunt in. Helaas voor onderwijsgevenden is dat vaak weinig specifiek over welke omgevingsinvloeden dan de intelligentieontwikkeling bevorderen. Ook dat maakt het moeilijk intelligentie zelf te doorgronden en dus ook om schoolsucces te bevorderen. Bovendien lijken veel alledaagse ervaringen eerder de nature-stelling te bevestigen. Er zijn toch allochtone en kansarme leerlingen die een vwo-advies krijgen? Nou, dan zijn die dus mooi hun omstandigheden ontstegen. Dankzij hun genen. Een andere verklaring is er niet volgens deze ervaringswijsheid.
Om de verwarring compleet te maken verwarring lijkt me voorlopig ver te prefereren boven de schijnduidelijkheid van genetici en ervaringsdeskundigen vertel ik u enkele resultaten uit ons onderzoek. Dat betreft het leren van allochtone en autochtone leerlingen in het studiehuis (vierde klassen havo en vwo). Allochtonen zijn in havo en vwo minder goed vertegenwoordigd dan autochtone leerlingen. Het blijkt dat allochtone leerlingen hoger scoren op zelfstandig leren dan autochtone leerlingen, vooral op Œmetacognitieve zelfregulatie¹ en het Œzelfstandig representeren van de stof¹. Ook zijn ze gemotiveerder. Daarnaast is er een intelligentietest (verbale en wiskundige intelligentie) afgenomen. Daarop scoren de allochtone leerlingen juist slechter, ook op wiskundige intelligentie. Wel is duidelijk dat de allochtone leerlingen gemiddeld uit een lager sociaal milieu komen. Tot onze verbazing vinden we geen verband tussen zelfstandig leren en de gemeten intelligentie. Letten we op de rapportcijfers, dan zijn de gemiddelden van allochtonen en autochtonen gelijk.
Bent u het spoor bijster? Welja, intelligentie is ook ingewikkelder dan yoghurt.