- blad nr 13
- 6-9-2014
- auteur . Overige
- Juridische rubriek
Herplaatsing
Tekst Pieter Heeffer, juridische dienst
De rechtszaak draaide om een docent die herstellende was van ernstige psychische klachten. In het kader van zijn re-integratie deed hij tijdens het tweede ziektejaar deels andere werkzaamheden. De bedoeling was om die werkzaamheden verder uit te breiden en van hieruit verder te re-integreren naar zijn eigen werk als docent. Dat was ook zo vastgelegd in het rapport van de bedrijfsarts.
Aan het eind van het tweede ziektejaar breekt de werkgever de re-integratie ineens af. Rond deze tijd vindt ook de wia-keuring plaats en wordt de docent voor 80-100 procent arbeidsongeschikt verklaard (dit is volledig arbeidsongeschikt). Omdat er volgens het UWV geen sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid komt er een tijdelijke wga-uitkering.
De werkgever stelt dat hij vanwege de volledige arbeidsongeschiktheid geen verplichting meer heeft om te bekijken of er nog reële herplaatsingsmogelijkheden zijn. De betrokkene is immers volledig afgekeurd. De docent krijgt ontslag en stelt hier zonder succes bezwaar tegen in. Vervolgens wordt beroep aangetekend bij de rechtbank.
Formeel moet er bij een ontslag op basis van arbeidsongeschiktheid blijvende ongeschiktheid zijn om aan de eisen van de functie te voldoen. In het primair onderwijs geldt daarnaast dat de blijvende ongeschiktheid onafgebroken twee jaar geduurd moet hebben, dat herstel binnen zes maanden na deze twee jaar niet redelijkerwijs valt te verwachten en dat er geen reële herplaatsingsmogelijkheden bij het bestuur zijn.
De rechter volgt de werkgever niet in zijn stelling dat 80-100 procent arbeidsongeschiktheid voldoende is om te bepalen dat er geen herplaatsingsmogelijkheden meer zijn. Hij kijkt nadrukkelijk naar de situatie van de betrokken werknemer. Uit de stukken blijkt dat de betrokkene, volgens de bedrijfsarts en de verzekeringsarts van het UWV, aangepast werk kan verrichten dat geleidelijk kan worden uitgebreid. De verzekeringsarts geeft aan dat daarbij gedacht kan worden aan geleidelijke re-integratie naar eigen werk. De rechtbank laat dit nadrukkelijk meewegen in het oordeel. De rechter verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit.
Inmiddels is door het bezwaar en beroep meer dan een jaar verstreken. De werkgever zal nu moeten aangeven hoe hij invulling gaat geven aan de uitspraak. Het uitgangspunt zal zijn dat het dienstverband met terugwerkende kracht hersteld wordt en dat er verder aan re-integratie gewerkt wordt, waarbij de werknemer zoveel als mogelijk zijn docentfunctie weer gaat uitoefenen.
Voor juridisch advies kunt u contact opnemen met het Informatie en Advies Centrum van de AOb: 0900 4636262 (5 cent per minuut), info@aob.nl