• blad nr 11
  • 7-6-2014
  • auteur A. Moerman 
  • de Vereniging

 

‘Meer geld moet naar goed onderwijs’

André Steenhart is een van de twee nieuwe dagelijkse bestuurders die per 1 augustus aantreden bij de AOb. Nog vijf jaar en dan moet hij van de wetgever ‘gedwongen’ met pensioen. Hij ziet het als een belangrijke taak om de komende jaren de vereniging tot in de haarvaten te verjongen.

Steenhart is op Twitter en Facebook geen onbekende. En hij blijft zichzelf vernieuwen. Enkele weken geleden startte hij bijvoorbeeld een blog. Een beschouwing over de acties in het mbo. Een tweede artikel zit in de pijplijn. “Als je alles blijft doen zoals je het deed, doe je het niet goed. Dan mis je de aansluiting met jongere generaties. Dat geldt voor onderwijzers en voor bondsbestuurders. De redactie van het Onderwijsblad zal wel zeggen: Je kunt toch een columnpje bij ons kwijt. Dat kan ook, maar ik vind het leuk weer eens wat anders te proberen. Gewoon beginnen en maar zien of het wat wordt”, zegt de aanstaande dagelijks bestuurder.
Steenhart is een de eerste eindproducten van de pedagogische academie, de opvolger van de kweekschool. De geboren Amsterdammer startte als onderwijzer in Tuindorp Oostzaan. Later werd hij hoofd der school en hij eindigde als directeur van de Flierefluiter in Almere. “Toen was je nog verplicht om te wonen in de gemeente van de school waar je werkte. Ik woon nog steeds in de polder”, vertelt Steenhart.
In 1992 werd hij rayonbestuurder bij de Abop, in 2002 sectorbestuurder voor het mbo van de AOb en per 1 augustus dus lid van het dagelijks bestuur van de bond. “Ik blijf me ook in mijn nieuwe rol met het mbo bezighouden. Daarnaast stort ik me op het verder versterken van de ‘professionele ruimte’ en op die verjonging”, vertelt Steenhart die zichzelf omschrijft als ‘een type dat altijd en overal een mening over heeft’. “Door die eigenschap raakte ik bij de bond verzeild”, lacht hij.
Een van zijn stokpaardjes is dat de schaalvergroting, waaraan de onderwijsbonden hebben bijgedragen, van de afgelopen decennia ook nadelen heeft. Natuurlijk bleef het opleidingenaanbod rijk geschakeerd, doordat kleine instellingen opgingen in een groter geheel. “Maar toen ik hoofd der school was, was ik de meerdere onder gelijken. Ik hield een kasboekje bij, deed de bestellingen op tijd en stond voor de klas. De gemeente deed de administratie en het gebouw. Mijn leiderschap was vrijwel puur gericht op het onderwijs. Nu zien we in het mbo instellingen met soms wel tweeduizend personeelsleden. Menig manager die daar rondloopt heeft absoluut geen voeling meer met de onderwijsinhoud. Gelukkig is de wal het schip aan het keren op dit punt.”
Steenhart wil niet alleen wijzen naar de ‘dure managers en protserige gebouwen’. Ook gaat de hand in eigen boezem. “Ik geef het onderwijsgeld liever uit aan goed onderwijs dan aan mensen die in het wachtgeld terechtkomen door eigen toedoen. Die regelingen zijn bedoeld voor mensen die buiten hun eigen schuld niet meer mee kunnen doen. Van mensen in het onderwijs mag je verwachten dat ze zichzelf gedurende hun hele loopbaan blijven vernieuwen. Dat is nodig om aangehaakt te blijven in deze snel veranderende wereld. Met goede arbeidsvoorwaarden wil ik dat bijblijven ondersteunen, maar de motivatie daarvoor moet wel uit jezelf komen.”

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.