- blad nr 11
- 7-6-2014
- auteur R. Sikkes
- Redactioneel
Meer onbevoegden, minder kwaliteit
Wie wil een bypass krijgen van een chirurg zonder de juiste papieren? Laat u zich prikken door een verpleegster zonder enige opleiding? In de gezondheidszorg is het ondenkbaar dat iemand medische handelingen mag uitvoeren, zonder dat hij gediplomeerd is. En om dat allemaal bij te houden, bestaat er een register. Als u het niet vertrouwt, kunt u op www.bigregister.nl opzoeken of uw fysiotherapeut zijn beroep wel mag uitoefenen. Maar ook of uw arts wegens wangedrag uit zijn beroep is gezet.
Zo moet het in het onderwijs ook, vindt het ministerie van Onderwijs. Het kabinet wil in 2017 een wettelijk verplicht lerarenregister invoeren. Want op die manier, zo schreef staatssecretaris Sander Dekker vorig jaar oktober ‘krijgt het beroep van leraar een vergelijkbare status als het beroep van accountant, advocaat en notaris.’ En hij voegt er streng aan toe: ‘Alleen leraren die zich geregistreerd hebben, mogen onderwijs geven.’
Dat klinkt goed, in één klap lijkt het probleem van de onbevoegde docent opgelost, een dossier waar de politiek al jaren mee worstelt. Want als we Dekkers ‘Hoofdlijnenbrief lerarenregister’ goed lezen, mogen onbevoegden geen les meer geven. Maar hoe moet het dan met het enorme percentage onbevoegden in het voortgezet onderwijs?
Al maandenlang hakketakt een expertgroep van vakbonden, de Onderwijscoöperatie en het ministerie onder meer over deze vraag. Want een onbevoegde is vanaf 2017 niet langer benoembaar als leraar, toch? Om verwarring te voorkomen: beide partijen zijn het er wel over eens dat wie nu zonder papieren is benoemd een overgangsregeling krijgt en niet hoeft te vrezen voor zijn baan. Maar hoe moet het na 2017?
Het ministerie heeft haast, want het wil de politieke belofte uit het regeerakkoord – er is een verplicht register in 2017 – linksom of rechtsom halen. Dus het moet en zal, maar de staatssecretaris wil veel ruimhartiger uitzonderingen op de bevoegdheidseis toestaan dan de onderwijsvakorganisaties. Ook na 2017. Raar, vinden de bonden in de Onderwijscoöperatie, omdat je daarmee het idee van een verplichte inschrijving voor bevoegde leraren in het register ondergraaft.
Waarom zou een bevoegde docent zich verplicht moeten registreren en bijscholen als zijn collega les mag geven zonder de juiste opleiding?
Neem een kijkje in de toekomst. Wanneer een bevoegd docent in de jaren na registratie onvoldoende bijscholingspunten haalt en uitgeschreven wordt, kan die daarna vrolijk als onbevoegde aan de slag? Op die manier heeft het overhaast invoeren van een wettelijk verplicht register volgens de vakorganisaties totaal geen zin. Dekker mag het register een ‘kwaliteitsstandaard’ noemen, maar als er uitzonderingen worden gemaakt, is die standaard niet veel waard.
Het register in de gezondheidszorg kent principieel geen uitzonderingen: alleen met papieren kom je er in en mag je werken. Natuurlijk zijn er ook fysiotherapeuten of specialisten in opleiding, maar die mogen uitsluitend werken onder toezicht van opleiding en stagebegeleider totdat ze gediplomeerd zijn. Dat is de lijn die de bonden in de Onderwijscoöperatie volgen. Wanneer registratie de status moet versterken, moet je daar niet mee gaan rommelen. Hoogstens in enkele uitzonderlijke noodgevallen. En alleen als het docententeam dat goedkeurt. En als er een plan komt om de onbevoegdheid zo snel mogelijk weg te werken.
De standpunten liggen na maanden nog steeds mijlenver uiteen. Het ministerie heeft het over een stapsgewijze terugdringing van de onbevoegdheid. Wat de AOb betreft is er een simpele keuze: of onbevoegden mogen na 2017 niet als leraar benoemd worden, of de verplichte registratie van bevoegden wordt uitgesteld.
Actie
Het gesteggel over lesgeven door onbevoegden duurt al decennia. Ooit was er, in tijden van grote tekorten, zelfs een speciale – lagere – salarisschaal voor onbevoegden.
Scholen zijn aan het begin van deze eeuw wel verplicht om ontheffing aan te vragen als ze een onbevoegd docent voor de klas willen zetten. En dat gebeurde met duizenden tegelijk.
Alleen deden lang niet alle scholen dat, merkte de inspectie in 2002. Uit het tweejaarlijkse onderzoek Integrale Personeelstellingen Onderwijs (IPTO) bleek dat er twee keer zo veel onbevoegden waren als er ontheffingen werden aangevraagd. Scholen hadden helemaal geen zin om die ontheffing aan te vragen: er werd toch niet gecontroleerd of gehandhaafd.
Tijd voor actie dus! De inspectie begon vanaf 2003 de onbevoegdheid intensiever bij te houden, al zijn de rapportages daarover door de jaren heen niet goed vergelijkbaar. Hebben we het over het aantal onbevoegde docenten die geen lerarenopleiding achter de rug hebben? Tellen we de mensen mee die niet de juiste papieren hebben voor het vak of de schoolsoort waarin zij lesgeven, wat verzachtend ook wel ‘onderbevoegd’ wordt genoemd? Of hebben we het over het percentage lessen dat door iemand zonder diploma of met ontoereikende papieren wordt gegeven?
Wat we zeker weten is dat het percentage onbevoegd gegeven lessen sinds 2002 stevig is toegenomen door het lerarentekort. Pisa-onderzoek uit 2012 komt op 20 procent, waarmee Nederland ook binnen de Oeso, de club van rijke industrielanden, ongelofelijk slecht scoort. De laatste IPTO-telling komt maar liefst op een kwart van alle leraren.
In de Tweede Kamer is onbevoegdheid al sinds 2000 een item, maar ondanks alle politieke retoriek is de aanpak niet verder gekomen dan papieren plannen. De inspectie zou strenger controleren, regels werden aangescherpt. Hoogstens twee jaar zou een onbevoegde over zijn opleiding mogen doen om alsnog de juiste papieren te halen.
Oud-minister Maria van der Hoeven dacht met de Wet beroepen in het onderwijs in 2005 een oplossing voor de discussie te hebben. Zij schoof de hete aardappel van registratie en controle van de inspectie naar de scholen. Er kwamen bevoegden en ‘benoembaren’, waarbij die laatste groep nog wel een opleiding moest volgen.
Scholen werden verantwoordelijk voor het bijhouden en opleiden. Een ontheffing aanvragen was niet meer nodig. Maar daar is helemaal niets van terechtgekomen. Jarenlang stond er op de informatiesite van de VO-raad ‘Vensters voor verantwoording’ geen letter of cijfer over het percentage onbevoegden.
Toen de kritiek over het gebrek aan informatie over de bevoegdheid voor ouders toenam, greep toenmalig minister Ronald Plasterk in. Hij toonde daadkracht. In 2009 slingerde het ministerie op de site www.bevoegd.nl het percentage onbevoegden per school en per regio online. Dat zorgde voor een beetje meer beweging bij de schoolbesturen, die nog steeds niet echt stonden te trappelen om meer openheid te geven. Na wat discussie verdween de bevoegdheidssite van Plasterk en op www.venstersvo.nl werd de indicator bevoegdheid toegevoegd.
Wie op die site na lang klikken de cijfers nu zoekt, komt daar alleen vaker niets dan iets tegen. Uit een steekproef van het Onderwijsblad blijkt dat slechts tien van de 35 scholen in de regio Utrecht informatie geven over het percentage onbevoegden. Als het om bevoegdheid gaat, zijn het eerder ‘Vensters voor verduistering’.
Hete aardappel
Is het eigenlijk slecht voor de onderwijskwaliteit, als er veel onbevoegden zijn. Ja, zegt de Oeso in vergelijkend onderzoek. In 2010 vroeg het Onderwijsblad aan hoogleraar Jaap Dronkers om dat op basis van Pisa-cijfers zichtbaar te maken. Zijn conclusie: met uitsluitend bevoegde docenten scoren leerlingen beter. Vooral allochtonen hebben baat bij gekwalificeerde docenten, zei Dronkers ‘omdat zij veel afhankelijker zijn van de kwaliteit van het onderwijs. Zij kunnen thuis relatief weinig steun krijgen van hun meestal lager opgeleide ouders.’
Ook de inspectie komt de laatste jaren bij duizenden lesobservaties tot de conclusie dat de docentvaardigheden van onbevoegden ‘op alle onderdelen’ slechter zijn dan van leraren die wel een lerarenopleiding achter de rug hebben. Je zou kunnen denken dat dat is weg te werken, omdat de school onbevoegden wel in staat moet stellen om alsnog hun papieren te halen.
Dat gaat alleen vaak mis. Recent onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen laat zien dat onbevoegden onder de starters risicogroep nummer één zijn: ze vallen in die eerste jaren waarin zij lesgeven en opleiding combineren veel vaker uit dan starters met papieren. In de bijlage Straks voor de klas die bij het Onderwijsblad 9 zat, zei onderzoeker Michelle Helms-Lorenz daarover: ‘Kijk ik naar de resultaten van ons onderzoek, dan moet je als ouder toch niet erg blij zijn wanneer jouw kind les krijgt van een onbevoegde, omdat zijn vaardigheidsniveau beduidend lager is.’
Zo belandt het hete aardappeldossier van de onbevoegden weer op het bureau van de politiek. In het regeerakkoord van Rutte en Samson komen het verplichte lerarenregister en zinnen over het terugdringen van onbevoegden, daarom terug. Zinnen die al tientallen jaren lang worden uitgesproken. Maar als het puntje bij het paaltje komt, aarzelen zowel de scholen voor voortgezet onderwijs als het ministerie om resoluut een bevoegdheid te eisen van iedereen die voor de klas staat.
Misschien is de reden daarvoor wel een economische, analyseert hoogleraar onderwijsarbeidsmarkt Frank Cörvers begin juni in zijn oratie. Onbevoegden zijn namelijk goedkoop, wat scholen ruimte geeft in hun krappe begroting. Wanneer scholen door de invoering van het register afscheid moeten nemen van een kwart van hun onbevoegd personeel en hiervoor bevoegde docenten moeten aannemen, ontstaat bovendien een onoplosbare vraagschok.
Onoplosbaar, omdat er niet genoeg studenten zijn op de lerarenopleidingen om alle gaten op te vullen. Onoplosbaar, omdat buiten het onderwijs beter wordt betaald, zeker voor academici. Cörvers concludeert: ‘Een belangrijke randvoorwaarde voor de bevoegdheidseis is een met de marktsector concurrerende beloning.’
{citaatjes}
@C1:‘Onbevoegden zijn goedkoop, wat scholen ruimte geeft in hun krappe begroting’
@C1:‘Met bevoegde docenten scoren leerlingen beter’
{grafic 1 staafdiagrammetje]
Kwart lessen door onbevoegden
2003: 13%
2009: 19%
2012: 24%
(bron: Onderwijsverslag 03/04, IPTO 2009 en 2011)
Het aantal onbevoegd gegeven lessen neemt flink toe, maar verschilt per vak, schoolsoort en regio. Meer op het vmbo dan op havo/vwo; meer in de Randstad dan in de regio; meer voor exacte vakken dan bij talen.
----
{grafic 2 kaartje regio Utrecht}
71 procent scholen houdt onbevoegdheid stil
{In kaart cirkeltjes met groen meldt bevoegdheid wel en rood meldt bevoegdheid niet}
Nieuwegein/Houten 88% rood 12 % groen
Utrecht 60% rood 40 % groen
De Bilt/Zeist/Houten 75% rood 25 % groen
Totaal regio 71% rood 29 % groen
(bron: www.venstersvo.nl, mei 2014)
------
{grafic 3, zie opzet Onderwijsblad 14 uit 2010, pagina 12, 13 en 14}
Zonder onbevoegden scoren leerlingen hoger
Allochtonen havo/vwo Pisa-score science 2009
455 zonder onbevoegden +17
Autochtonen vmbo Pisa-score lezen 2009
515 zonder onbevoegden +5
Allochtonen havo/vwo Pisa-score lezen 2009
449 zonder onbevoegden +17
(Bron: Pisa 2009/Dronkers 2010)
Zonder onbevoegde docenten scoren allochtone leerlingen tientallen punten hoger op de internationale Pisa-toetsen voor lezen en science. Dat bleek in 2010 uit een doorrekening die hoogleraar internationaal onderwijsonderzoek Jaap Dronkers op verzoek van het Onderwijsblad maakte. Ook autochtone leerlingen doen het beter met een bevoegde leraar voor de klas.
----------------------
{grafic 4, ranglijstje}
Nederland heeft veel onbevoegden
percentage bevoegden
Japan 100
Korea 100
Ierland 100
Polen 99
Singapore 97
Portugal 96
Verenigde Staten 95
Groot-Brittannië 95
Duitsland 93
Finland 92
Oeso-gemiddelde 87
België 87
Italië 85
Frankrijk 81
Nederland 80
Luxemburg 69
Colombia 10
(bron: Pisa 2012)