• blad nr 6
  • 22-3-2014
  • auteur M. van Nieuwstadt 
  • Redactioneel

 

Engels leren van een bullebak

Theaterbedrijf Phileas Fogg tovert verlegen pubers op het toneel om tot volgzame leerlingen. “Op deze manier Engels leren is het allermooiste.”

Leerkrachten uit de Victoriaanse tijd zijn misschien niet geschikt als rolmodel, maar orde houden konden ze wel. “Zitten jullie”, beveelt acteur Charlie Swindlehurst van het theatergezelschap Phileas Fogg. “En doe je handen op je hoofd. Allemaal! Hé, jij daar! Ik praat toch geen Japans?” Swindlehurst, een man met priemende ogen en een grijs baardje, gaat helemaal op in zijn rol van Victoriaans schoolmeester. Vwo-scholieren uit de tweede klas van het Amsterdamse Calandlyceum gehoorzamen gedwee. “Stilte!” Swindlehurst zwiept dreigend met een bamboestok door de lucht. “In de Victoriaanse tijd stierf de helft van de kinderen voordat ze vijf jaar oud waren. Dus als ik een lijn zou trekken, dan zouden alle kinderen aan die kant van de lijn dood zijn. Waarom lach jij, jochie? Je bent dood!”
Scholieren kunnen heerlijk gruwelen bij misstanden uit de Victoriaanse tijd. Een zwiep op je handen met een bamboestokje, als je het verkeerde antwoord gaf. Arme kinderen die een naald in hun ogen kregen, omdat zielige bedelaars meer verdienden. De kinderen van het Calandlyceum horen het ademloos aan.
Eigenaar Peter Massey van Phileas Fogg Theatre Company fluistert: “Ik heb niks verzonnen, hoor. Dit is allemaal op feiten gebaseerd. En elke scène heeft een modern equivalent. Er werken kinderen in de riolen in Roemenië. En in India worden bedelaartjes blind gemaakt.”
Het zijn tragedies waar tweedeklas vwo’ers zich in laten meeslepen. Yaro (13), een jongen met halflang haar en een spijkerbroek, wordt smekend voortgetrokken aan de hand van zijn meester, de baas van de kleine schoorsteenvegertjes. “Alsjeblieft, alsjeblieft. Stuur me niet in die schoorsteen omhoog.” Swindlehurst is onverbiddelijk: “Als je niet snel genoeg klimt, dan prik ik een naald in de zolen van je voeten.”
Alles gaat in het Engels. De Britse accenten van Swindlehurst en zijn collega Jen Onslow klinken prachtig, maar het niveau is pittig. De kinderen begrijpen wel alle lichaamstaal en het enthousiasme van de acteurs maakt veel goed. “Op deze manier leren is het allermooiste”, zegt leerkracht Engels, Marjan Sier. “Kinderen helemaal onderdompelen in de taal, daar gaat het om.”

Levendig
Phileas Fogg-leider Massey is een Britse spraakwaterval met een grijze snor, heldere blauwe ogen en gekleed in een hawaï-shirt met korte mouwen. “Vijftien jaar geleden is het allemaal begonnen”, zegt hij. “Toen ontmoette een Nederlandse lerares op het strand van Brighton toevallig een Britse acteur. De acteur kwam naar Nederland en trok langs middelbare scholen om workshops te geven. Nu zijn we actief op 250 middelbare scholen.”
Phileas Fogg werkt, zo vertelt Massey, met twee en soms met drie acteerteams tegelijkertijd. “Onze mensen zijn professionele acteurs, maar acteren alleen is niet genoeg. Er zijn zoveel Britse theaterbedrijven die optreden voor honderd, honderdvijftig kinderen. Ze laten de kinderen alleen maar toekijken. Geloof me, dat is het slechtste wat je kunt doen.”
Een workshop van circa anderhalf uur met veertig à vijftig middelbare scholieren kost bij Phileas Fogg 700 euro. In de eerste helft ligt de nadruk op het instuderen van de rollen. In de tweede helft ontstaat er een mix van participerend toneelstuk en levendige geschiedenisles. “Dit is de tijd van de industriële revolutie”, zegt Onslow in haar rol van Victoriaanse schooljuf. Ook zij zwiept dreigend met een bamboestokje. Stel je voor: “De schoorstenen moeten geveegd worden. Het is twee uur in de ochtend, pikkedonker en de kinderen moeten naar hun werk. Sta op, luie varkens!”
In The art and science of teaching noemt de Amerikaanse onderwijswetenschapper Robert Marzano voorbeelden van de nuttige inzet van toneelspel in de klas. Bij een vak als biologie beklijft het in het klaslokaal rondstappen, en dus naspelen, van de bloedsomloop beter dan alleen luisteren naar de uitleg. Het leerrendement van toneelspelen bij vreemde talen is niet hard aangetoond, wel staat vast dat het kinderen enorm enthousiast kan maken voor de lesstof.

Winkeltje spelen
Op Nederlandse basisscholen is er vooral op jonge leeftijd tijd en ruimte voor drama. Winkeltje spelen of ‘vadertje en moedertje’ in de kleuterklas bijvoorbeeld. In de middenbouw is er vaak geen tijd voor en op de middelbare school is het niet anders. “Met zelf toneelspelen hebben deze kinderen geen enkele ervaring”, zegt docent Engels Sier.
Er zijn redenen genoeg om niet aan drama te doen in de klas. Gebrek aan ruimte bijvoorbeeld. Of de angst dat middelbare scholieren toneelspelen niet serieus zullen nemen. Daar komt nog bij dat pubers op een middelbare school misschien niet zo makkelijk vrijuit een rol spelen als kinderen van pakweg negen of tien. “Ze zijn zich op deze leeftijd veel bewuster van zichzelf dan op de basisschool”, zegt Karin van Pelt, docent Nederlands op het Calandlyceum.
Sier laat leerlingen in de klas soms twee aan twee kletsen, waarbij ieder kind een eigen rol vertolkt. Dat zijn eigenlijk kleine toneelstukjes. Ook ligt er volgens haar enig drama in de speelse omgang met kinderen in de klas. “In de meeste van mijn lessen wordt alleen maar Engels gesproken”, zegt Sier. “One hundred percent English. Kinderen beginnen elk trimester met een 10 en voor elke keer dat ze Nederlands spreken, krijgen ze een punt aftrek. Dus als kinderen bij mij nog net niet over de drempel zijn, zeggen ze ‘goedemorgen, juf’ en kijken me aan. Dan zetten ze een stap vooruit en zeggen ‘hello!’. Zo ben je in de klas ook een beetje aan het toneelspelen.”
Sommige pubers zijn beschroomd, maar de acteurs van Phileas Fogg laten hen geen keuze. Swindlehurst pakt de kinderen bij hun bovenarm of hun schouders. Hij kijkt ze dwingend aan op minder dan tien centimeter afstand. Als acteur is hij zich bewust van zijn lichaamstaal en er wordt vlot gehoorzaamd.
Drie meiden staan op een rijtje. Ze hebben zojuist een dood lichaam aangetroffen in de riolen van Londen. Swindlehurst wil de kinderen horen gillen, maar ze laten alleen maar wat slappe kreetjes horen. “Ik heb dochters”, zegt hij. “Ik weet dat jullie kunnen gillen. Jij kan gillen, ik zie het in je ogen. Ga daar staan.” Er wordt gegiecheld. “En stamp er maar bij, dan gaat het beter.” Eindelijk klinkt er een ijselijke gil door het lokaal.
Met eenvoudige middelen, zoals tafels en wat stoelen, verandert Phileas Fogg de grote theaterruimte van het Calandlyceum in een mijngang, in een riool of in een fabriek met een weefgetouw, waaronder jonge kinderen met gevaar voor eigen leven de vloer moeten boenen. Spektakelstuk is wel het middeleeuwse rijtuig met paarden dat in de klas verrijst met een paar kleurige paraplu’s als belangrijkste hulpmiddelen. In de handen van vier kinderen draaien de paraplu’s rond, het zijn de draaiende wielen. Vijf anderen zitten op hun knieën en klepperen met halve kokosnoten als paardenhoeven. In het midden zit acteur Swindlehurst op een stoel, de bok, en zwaait met een zweep. “Rijtuig naar Londen, York naar Londen, laatste oproep! Daar gaan we.”
De koets zet zich in beweging. Tien kinderen in een rij achteraan spelen de passagiers achterop. Wanneer de koetsier in de bocht gaat hangen, bewegen alle kinderen met hem mee.

Humor
De leerkrachten bezien het toneelspel en de energieke omgang met de kinderen met een mix van verbazing en bewondering. “Ze gehoorzamen gewoon”, zegt Van Pelt. “En ze hadden hun ogen wijd opengesperd. Zo zou ik ze in de klas de hele dag wel willen hebben.”
Leerkracht Engels Sier komt in de klas niet zo dichtbij het gezicht van leerlingen als Swindlehurst. “Je probeert wel om met je ogen te dwingen. En natuurlijk vertolk je als leerkracht voor de klas ook een rol. Zeker aan het begin van het jaar is het belangrijk om te laten zien dat je streng kunt zijn. Daar heb je later profijt van.”
Swindlehurst laat zien dat een bullebak met humor zich bij middelbare scholieren heel wat kan permitteren. “Ik weet dat ik gemeen deed”, zegt hij. “Maar ik acteerde alleen maar. In het echt ben ik een heel aardige man.” En ook theatergezelschapsleider Massey zweert bij strengheid met een dosis humor. “Wij zijn dictators”, zegt hij, “maar we bedoelen het goed.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.