• blad nr 6
  • 22-3-2014
  • auteur R. Voorwinden 
  • Redactioneel

 

Een lerende docent is een goede docent

Waarom blijft de ene leraar zich ontwikkelen, en de andere niet? Dat was de vraag die Siebrich de Vries zich stelde voor haar promotie (Student orientation as a catalyst for career-long teacher learning) aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De Vries heeft zelf lang in het voortgezet onderwijs gewerkt, als docent Frans, en werkt nu aan de universitaire lerarenopleiding. “In mijn functies zag en zie ik dat docenten heel verschillend omgaan met hun eigen leren. En ik vroeg me af wat daar de reden van is.”
Om antwoord op die vraag te krijgen startte De Vries een aantal onderzoeken. Zij onderscheidt twee belangrijke eigenschappen bij leraren: vakgerichtheid en leerlinggerichtheid. De vakgerichte leraar is – de naam zegt het al – vooral bezig met zijn vak. Hij of zij draagt vooral kennis over en houdt zich niet bezig met de behoeften van individuele leerlingen.
De leerlinggerichte leraar is juist vooral bezig met die leerlingen: hoe kunnen zij het beste worden verleid om te leren? Hoe zorg je er als leraar voor dat iedere leerling het beste uit zichzelf haalt en welke didactische middelen kun je daarbij gebruiken?

Van levensbelang
Beide eigenschappen zijn voor een goede leraar van levensbelang, vindt De Vries. Uit haar onderzoek blijkt echter dat niet alle docenten in even grote mate over beide eigenschappen beschikken: “Sommige docenten zijn voornamelijk vakgericht.”
Volgens De Vries zijn deze vakgerichte docenten het minst geneigd zijn om zichzelf te ontwikkelen. “Docenten die hoger scoren op leerlinggerichtheid, leren zelf ook meer. Zij houden vaker hun kennis en vaardigheden op peil, ze reflecteren vaker en werken vaker samen met collega’s.” En hoe meer een docent zich blijft ontwikkelen, hoe effectiever zijn onderwijsgedrag, zegt De Vries. “Een lerende docent is een goede docent.”
Volgens De Vries is het zorgelijk dat een aanzienlijk deel van de docenten in Nederland niet erg leerlinggericht is. En dat deze docenten zelf ook niet regelmatig leren. “De leerlingen krijgen dan niet het onderwijs waar ze recht op hebben. Bovendien: docenten die zich niet ontwikkelen vertragen vaak de ontwikkeling in een school. Met die uitspraak maak ik me misschien niet populair, maar het is zo.”
Om de situatie te verbeteren zouden leraren volgens De Vries gestimuleerd moeten worden om samen onderwijs te ontwerpen, uit te voeren en te evalueren. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de pilot ‘professionele leergemeenschappen’ van het ministerie van Onderwijs, waar De Vries bij betrokken is. Daarbij gaan docenten op scholen voor voortgezet onderwijs zelf de didactiek voor de vakken Nederlands en wiskunde verbeteren. “Als je samen aan onderwijs werkt, heb je vaak niet eens in de gaten dat je aan het leren bent. Maar je wordt wel een betere docent.”

{noot}
Meer informatie over dit onderzoek? s.de.vries@rug.nl

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.